Oprichter van blad Rolling Stone in opspraak: hij noemt vrouwelijke en zwarte artiesten "niet welbespraakt genoeg" voor interview in nieuw boek
Jann Wenner, een van de oprichters van het muziekmagazine Rolling Stone, is vandaag uit de raad van bestuur gezet van de Rock & Roll Hall of Fame. Dat gebeurde naar aanleiding van een controversieel interview vrijdag over zijn nieuwe boek. Daarin deed hij enkele opmerkelijke uitspraken over vrouwelijke rockartiesten en zijn eigen journalistieke praktijk.
Jann Wenner is een rockicoon op rust. Wenner, vandaag 77, stampte in 1967 het invloedrijke muziekblad Rolling Stone uit de grond. Daarmee was hij een van de kroniekschrijvers van de rock-'n'-roll. In 1987 richtte hij ook mee de Rock & Roll Hall of Fame op, een museum over de geschiedenis van het muziekgenre.
Wenner hield een gevuld adresboekje over aan zijn tijd in het hart van de rock. Hij kon artiesten als Mick Jagger, de zanger van de Rolling Stones, tot zijn vrienden rekenen. Zeven van die rockiconen interviewde hij voor zijn nieuwe boek "The masters", waarin naast Jagger ook onder anderen Bob Dylan, John Lennon en Bruce Springsteen opdraven.
Janis Joplin en Joni Mitchell
Opvallend: geen van de geïnterviewde artiesten in zijn boek is zwart of vrouw. Vrijdag vroeg de krant The New York Times hem in een uitgebreid interview waarom zij de selectie niet hadden gehaald. Journalist David Marchese gaf daarbij meteen de voorbeelden van toonaangevende muzikanten zoals Carole King, Madonna en Joni Mitchell.
"Wat vrouwen betreft, was geen van hen welbespraakt genoeg op dit (hoge, red.) intellectuele niveau", antwoordde Wenner. "Niet dat ze geen creatieve genieën waren, of dat ze zich niet goed konden uitdrukken. Maar ik daag je uit om een diep gesprek te hebben met Grace Slick of Janis Joplin."
Volgens Wenner zijn de artiesten die hij wél koos "filosofen van de rock". "En Joni was dat niet volgens mij. Niet in haar werk en niet in de interviews die ze gegeven heeft."
Ook zwarte artiesten als Stevie Wonder, Marvin Gaye en Curtis Mayfield haalden volgens Wenner de lat niet.
Vervolgens zei Wenner nog dat hij misschien toch een zwarte en een vrouwelijke artiest had moeten opnemen in zijn boek"die dezelfde historische standaard niet halen, gewoon om dit soort van kritiek te vermijden. (...) Maar misschien ben ik ouderwets en geef ik er geen zier om, or whatever."
De interviewer voelde Wenner ook aan de tand over zijn nauwe band met de sterren, waardoor hij zich soms te meegaand zou hebben opgesteld. Hij polste ook naar een verhaal dat in de jaren zeventig verscheen in Rolling Stone, over een verkrachting aan de Universiteit van Virginia. Dat bleek later gebaseerd op verzonnen verklaringen.
'Laat je me nu met rust, David? Vergeef je me?', riposteerde Wenner sarcastisch nadat hij uitgebreid geantwoord had op de vragen.
Diep verontschuldigd
Die nogal ondiplomatische houding wordt hem niet in dank afgenomen.
Vandaag stuurde een vertegenwoordiger van de Rock & Roll Hall of Fame een verklaring naar Rolling Stone. Die telde slechts één zin: "Jann Wenner is verwijderd uit de raad van bestuur van de Rock & Roll Hall of Fame Foundation." Een uitleg volgde er niet, maar aangenomen wordt dat het interview in The New York Times er voor iets tussen zit.
Zaterdagavond verontschuldigde Wenner zich voor zijn opmerkingen. "Ik heb het werk, het genie en de impact van zwarte en vrouwelijke artiesten geminimaliseerd. Ik begrijp helemaal dat mijn slecht gekozen woorden ophef hebben doen ontstaan en verontschuldig me diep. Ik aanvaard de gevolgen."