Ben Weyts heeft van de strijd tegen de dalende onderwijskwaliteit het speerpunt van zijn beleid gemaakt. Eén van de wapens die hij daarvoor heeft, is de onderwijsinspectie. Alleen bleek uit recente cijfers nog dat het in een kwart van de scholen acht jaar of langer geleden was dat er een inspecteur over de vloer kwam. Het streefdoel van maximaal zes jaar is dus voor veel scholen niet behaald.

Vanaf dit schooljaar wil Weyts de frequentie fors opdrijven. Een volledige doorlichting met twee inspecteurs zou nog steeds om de zes jaar plaatsvinden. Daarnaast komen er ook ‘tussentijdse bezoeken’, waarbij één inspecteur één dag langskomt om een afgebakend thema samen met de school te bekijken. Op die korte bezoeken volgt geen officieel verslag met een positief of negatief advies.

Knipperlichten

Het doel is dat elke school om de drie jaar contact heeft met de inspectie. Om die belofte waar te maken, heeft Weyts de inspectie deze legislatuur versterkt met tien extra krachten. Daarnaast zullen de inspecteurs voor sommige scholen slechts drie of vier dagen krijgen voor een volledige doorlichting. Die kortere bezoeken zijn vooral bedoeld voor scholen waar geen knipperlichten afgaan over de onderwijskwaliteit.

“We zullen nu sneller detecteren in welke scholen het fout loopt, maar de inspecteurs zijn wel ongerust over het tempo”, zegt inspecteur-generaal Lieven Viaene. “Voor de vakantie waren we altijd vijf dagen op school, en waren er twee dagen ter voorbereiding en om het verslag te schrijven. Nu is het soms drie dagen all-in. Dat is weinig om een degelijk oordeel te vellen. In die kortere bezoeken zullen we onvermijdelijk minder kunnen zien. We hopen dat het lukt.”