Werelderfgoed

Sites Eerste Wereldoorlog zijn voortaan werelderfgoed

De Menenpoort in Ieper, voortaan Werelderfgoed.© Jan D’Hondt

Vijf jaar na hun eerste kandidatuur heeft Unesco de sites van de Eerste Wereldoorlog uitgeroepen tot werelderfgoed. Dat gebeurde na een spannende stemming, waarbij achttien landen het opnamen voor de kandidatuur.

Geert Sels

Het was niet zonder zelfvertrouwen dat de Belgische Unesco-delegatie afgereisd was naar Riyad. Daar kwamen dit jaar de leden van de VN-organisatie samen om te stemmen welke ‘unieke en onvervangbare’ gebouwen, sites en landschappen het label van werelderfgoed zouden krijgen. Nadat de kandidatuur voor de begraafplaatsen en herdenkingsmonumenten van de Eerste Wereldoorlog in 2018 was afgewezen, hadden indieners Vlaanderen, Wallonië en Frankrijk het discours rond de kandidatuur aanzienlijk bijgestuurd.

Vijf jaar geleden huiverde Unesco om sites te erkennen die aangegrepen konden worden voor nationalistische doeleinden of oorlogsverheerlijking. De organisatie staat er ook voor bekend dat ze zich liever niet inlaat met sites die de inzet zijn van geschillen. Voor de herkansing dit jaar benadrukten de indieners de verbindende kracht van de sites in de Westhoek, die jaarlijks duizenden mensen samenbrengen om de oorlogsslachtoffers te herdenken. In hun verhaal kwam de focus te liggen op vredeseducatie. Ze hoefden maar aan de praktijk te refereren om aan te tonen dat de sites nu al van internationaal belang zijn – er liggen soldaten begraven van 130 landen uit vijf continenten.

Tyne Cot Cemetery in Zonnebeke.© copper tree media

De jongste jaren is het bijgestuurde verhaal verder uitgedragen. De werking van Unesco is achter de schermen een diplomatiek gebeuren, waar vertegenwoordigers van verschillende landen elkaar ontmoeten. Die contacten bleven niet zonder gevolg. In januari dit jaar gaf het werelderfgoedcomité het signaal dat de kandidatuur van de Eerste Wereldoorlog een herkansing kon krijgen. Nog voor de delegaties afreisden naar Riyad wisten ze dat de houding tegenover de voordracht ver van negatief was.

Bedford House Cemetery in Ieper.© Piet De Kersgieter

Mondiaal belang

Tijdens zijn conferentie moest Unesco zich over twee vergelijkbare kandidaturen uitspreken in voormalig conflictgebied. De eerste ging over het Esma Museum in Buenos Aires (Argentinië), het gebouw waar tijdens de militaire dictatuur meer dan 5.000 mensen werden opgesloten, gefolterd en omgebracht. Dat kreeg een erkenning. Moeilijker lag het voor de herdenkingssites van de genocide in Rwanda, gesitueerd in Nyamata, Murambi, Bisesero en Gisozi. Er werd voorgesteld het dossier uit te stellen, en de bredere context en de geschiedenis beter uit te werken. In de daaropvolgende discussie spraken tal van landen, waaronder België, zich uit om Rwanda toch aan de lijst toe te voegen, wat ook gebeurde.

Als allerlaatste nominatiedossier van de hele conferentie, kwam de presentatie van de Eerste Wereldoorlog aan bod. Ook hier was er eerst een aanbeveling om elementen verder uit te werken. Daarop drongen achttien landen aan om het dossier toch te erkennen. Verschillende daarvan haalden aan dat er soldaten uit hun land in de Westhoek begraven liggen. Ze noemden de voordracht van ‘mondiaal belang’. Ze wezen op de pioniersrol van het dossier, dat bij zijn eerste kandidatuur in 2018 één van de eerste was om sites uit conflictgebied voor te dragen.

Uiteindelijk werd de erkenning aanvaard, de Eerste Wereldoorlog is dus Unesco werelderfgoed. En dat na een voortraject van dertien jaar. Het is de zestiende Belgische vermelding op de lijst. Die omvat 139 sites: 16 in Wallonië, 27 in Vlaanderen en 96 in Frankrijk. In de Westhoek gaat het onder meer over Tyne Cot Cemetery in Zonnebeke, de Menenpoort in Ieper, het Duitse kerkhof in Vladslo, de Vredestoren in Mesen en het Canadese monument ‘The brooding soldier’ in Langemark-Poelkapelle. De sites zijn exemplarisch voor een nieuwe dodencultus. Iedere overledene kreeg voor het eerst een graf of een plaats waar zijn naam is ingeschreven, zodat het mogelijk is om hem te eren. Bondgenoten en vijanden zijn er zonder onderscheid vertegenwoordigd.

Toeristisch lokmiddel

Aan een erkenning als werelderfgoed is geen geldbedrag verbonden. Het is een prestigieuze vermelding en een kwaliteitslabel. Ze geeft het signaal: zo uitzonderlijk als deze plek zijn er maar een duizendtal in de hele wereld – voor de conferentie in Riyad begon, stonden er 1.157 sites op de lijst. Sites die werelderfgoed werden, proberen hun potentieel toeristisch te verzilveren. Toen de Kolonie van Weldadigheid in Wortel in 2021 de titel kreeg, was het vooruitzicht dat het 50.000 tot 60.000 internationale bezoekers zou aantrekken.

Voor de oorlogssites in de Westhoek liggen de kaarten goed. In 2022 kwamen er al ruim 320.000 herdenkingstoeristen. Met het oog op de viering van 100 jaar Groote Oorlog is er tussen 2014 en 2018 flink geïnvesteerd in bezoekerscentra en allerhande toeristische voorzieningen. De infrastructuur ligt dus klaar om geïnteresseerden te ontvangen.

Minister van Onroerend Erfgoed Matthias Diependaele (N-VA) was er snel bij om zijn tevredenheid over de erkenning uit te spreken. ‘De sites brengen mensen van over de hele wereld samen om oorlogsslachtoffers te herdenken. Die herdenking is een levende traditie, denk maar aan de Last Post die elke avond aan de Menenpoort in Ieper weerklinkt. Die plaatsen zijn ook belangrijk om de vredesboodschap “nooit meer oorlog” uit te dragen.’ Waarmee de minister een bruggetje legde naar de kandidatuur van de Last Post om werelderfgoed te worden. Dat is dan weer in de categorie immaterieel werelderfgoed.

Saint-Charles de Potyze in Ieper.© copper tree media

Belgische sites op de Unesco werelderfgoedlijst

De monumenten en begraafplaatsen van de Eerste Wereldoorlog zijn de zestiende Belgische vermelding op de lijst van het Unesco werelderfgoed. Ons land heeft op de lijst voornamelijk gebouwen, enkele industriële sites en in mindere mate landschappen.

Rond de millenniumwisseling kwamen er kort na elkaar verschillende sites op de lijst. De jongste jaren gaat het vooral om aanvragen die samen met andere landen worden ingediend.

Hieronder het Belgisch werelderfgoed, chronologisch gerangschikt volgens zijn erkenning.


Grote Markt van Brussel (1998)

De Vlaamse begijnhoven (1998)

De hydraulische scheepsliften van het Canal du Centre (1998)

Het historisch centrum van Brugge (2000)

Vier stadswoningen van Victor Horta (2000)

De OLV-kathedraal van Doornik (2000)

De Neolithische vuursteenmijnen van Spiennes (2000)

Het Plantin Moretus Museum (2005)

Palais Stoclet in Brussel (2009)

Vier mijnbouwsites in Wallonië (2012)


Gezamenlijke dossiers

Belforten uit Vlaanderen en Wallonië (1999). 32 belforten, in 2005 kwam daar nog Franse bij.

De oerbeukenbossen (2007). 94 bossen in achttien landen. Voor België vijf zones in het Zoniënwoud.

Gebouwen van Le Corbusier (2016). Zeventien sites in zeven landen. Voor België het Maison Guiette in Antwerpen.

De kuuroorden (2021). Elf steden in zeven landen. Voor België het kuuroord Spa.

Koloniën van Weldadigheid (2021). Samen met drie Nederlandse sites. Voor België de kolonie van Wortel. (gse)