Onlineagressie

Bodyshaming: ‘Vrouwen krijgen opmerkingen over hun gewicht, mannen over hun spieren’

Enigszins mollig? Hoed u voor onlinecommentaar.© dpa/getty

Zita Wauters werd online het slachtoffer van bodyshaming. Ze zal zeker niet de laatste zijn, dat is duidelijk. ‘Bodyshaming kan eigenlijk over alles gaan.’

Karlien Beckers

Actrice en presentatrice Zita Wauters werd via een privébericht op Instagram zwaar aangepakt over haar uiterlijk. Hoe vaak komt bodyshamen voor? En gaat het, zoals bij haar, meestal over gewicht?

Sara Pabian (onderzoekster aan de universiteiten van Antwerpen en Tilburg naar cyberpesten en bodyshamen): ‘Vaak wel, maar zeker niet alleen. Mensen worden evenzeer met hun haarkleur of puistjes gepest. Het kan eigenlijk over alles gaan. Wel zijn er verschillen tussen vrouwen en mannen: vrouwen krijgen misschien wat vaker de opmerking over hun lichaamsbouw, mannen over hoe gespierd ze zijn. Eigenlijk gaat het over schoonheidsidealen en normen, bijvoorbeeld qua gender. Wat is een knappe man, hoe ziet een mooie vrouw eruit?’

‘Hoe vaak het exact voorkomt, weten we niet, omdat het zo moeilijk te meten valt. Ten eerste wordt het heel vaak niet gemeld aan het platform, maar ook omdat bodyshamen meestal wordt onderzocht in een bredere vorm van onlineagressie. Daaronder vallen bijvoorbeeld ook negatieve reacties over gender, religie of seksuele voorkeur. Daarbij gaat het ook nog eens over een grens die niet voor iedereen dezelfde is.’

Hoezo?

‘Wanneer ervaar je iets als kwetsend? Dat verschilt van persoon tot persoon. Ook bij die interpretatie maken daders weleens een inschattingsfout. Al zie je online ook wel andere normen en waarden: je zou het in het echt nooit zeggen, maar online liggen onze sociale normen anders. Eigenlijk hebben we op het vlak van sociale educatie – wat vinden we online kunnen – nog een grote weg af te leggen. Dat geldt trouwens zowel voor volwassenen als jongeren. Maar ook over verschillende platformen heen zitten grote verschillen. X (het voormalige Twitter, red.) is iets anders dan Instagram, of een privégroepje.’

In het geval van Zita Wauters leek het wel de bedoeling haar te kwetsen: ze werd via een privébericht gecontacteerd door iemand die ze niet kende en die haar aansprak over haar gewicht.

‘Ik vind het erg moeilijk om te zeggen wat die intentie precies was, wat niet wil zeggen dat ik dit goedkeur. Mensen vertonen om de meest uiteenlopende redenen onlineagressie. Uit frustratie, nood aan controle, om zichzelf te entertainen, omdat je niet goed in je vel zit. Bij bodyshaming is de intentie niet per se de ander te kwetsen. Bij cyberpesten is dat wel het geval.’

Wat is het verschil dan precies?

‘Bij cyberpesten gaat het over moedwillig en herhaaldelijke onlineagressie, met de duidelijke intentie het slachtoffer te kwetsen. Bij bodyshaming kan dat zo zijn, maar kan het ook gaan over een eenmalig voorval, een misplaatste opmerking.’

Sara Pabian, onderzoekster aan de universiteiten van Antwerpen en Tilburg.© Erik van der Burgt/vrbld

Maar de gevolgen zijn dezelfde?

‘Iedereen gaat er anders mee om, al blijkt wel dat hoe vaker iemand ermee in aanraking komt, hoe groter het risico dat je ermee blijft worstelen. Slachtoffers van cyberpesten, waarvan bodyshamen dus een vorm kan zijn, hebben last van meer sociale angst, een lager zelfbeeld, maar ook de kans op depressie stijgt bij hen.’

Hoe reageer je best als je het slachtoffer wordt van bodyshaming?

‘Uit onderzoek blijkt dat je best steun zoekt. Bij een vriend(in), familielid of ook een professionele hulpverlener, een psycholoog bijvoorbeeld. Veel slachtoffers vinden die stap vaak moeilijk, ze voelen zich beschaamd dat ze zulke opmerkingen krijgen, maar anderen kunnen helpen de opmerking meer in perspectief te plaatsen.’

‘Daarnaast kun je er natuurlijk melding van maken, in de eerste plaats bij het onlineplatform, in extreme gevallen bij de politie. Daarom is het heel belangrijk screenshots te nemen, veel slachtoffers hebben de neiging een onaangenaam bericht onmiddellijk te wissen. Omdat ze er dan niet meer mee geconfronteerd worden, omdat ze niet willen dat nog meer mensen het zien.’

‘Voor die anderen – wij allemaal dus – is trouwens ook een belangrijke rol weggelegd. Zeker wanneer het bodyshamen openlijk gebeurt en niet via een privébericht, creëert de wetenschap dat veel mensen het zien, maar niets doen een groot gevoel van onmacht en moedeloosheid. Veel mensen reageren niet omdat ze zelf niet het mikpunt van pestgedrag willen worden. Maar weet wel dat een persoonlijk berichtje voor het slachtoffer al veel kan betekenen.’