Direct naar artikelinhoud
AnalyseDuitsland

‘We produceren tegen hoge kosten goederen die elders goedkoper gemaakt worden’: industrieland Duitsland piept en kraakt

Een hal met mallen voor producten van sanitairfabrikant Duravit in Hornberg in de Duitse deelstaat Baden-Württemberg.Beeld Freek van den Bergh

Hoe gaat niet al te best met industrieland Duitsland. Alles van hoge energieprijzen tot notoir trage bureaucratie jaagt Duitse bedrijven naar het buitenland, en doet buitenlandse ondernemingen wegblijven. Verliest Europa zijn economische grootmacht?

Als de directievoorzitter van sanitairfabrikant Duravit spreekt over zakendoen in Canada, dan beeldt hij met gestrekte armen een stuurwiel uit boven de conferentietafel. Extra lang, alsof hij de Canadese minister van Innovatie en Industrie wil evenaren. “Zeven uur reed die man, in zijn eigen auto, zonder beveiliging, alleen om ons allemaal op een diner de hand te kunnen schudden. Hij gaf bij de eerste ontmoeting zijn mobiele nummer en op berichten reageert hij binnen een minuut, ook in het weekeinde.”

Resultaat: veertien maanden na het allereerste verkennende bezoek van de Duravit-directie aan Canada ging de eerste schep in de grond. Straks staat in het Canadese stadje Matane ’s werelds eerste klimaatneutrale industriële keramiekfabriek. Wastafels en waterclosets rollen dan uit een oven die wordt aangevuurd door stroom in plaats van gas. Groene stroom, welteverstaan, afkomstig van een nabijgelegen stuwdam. Voor een fractie van de elektriciteitsprijs in Duitsland.

“Wij zouden dit soort dingen dolgraag in Duitsland doen”, zegt Stephan Tahy, de directievoorzitter van Duravit, in zijn kantoor in het hart van het Zuid-Duitse Zwarte Woud. “Maar dat gaat niet. Het drijft me tot waanzin.”

Industriestandort Deutschland, de gevleugelde slogan voor het land dat al decennialang geldt als Europa’s economische grootmacht, is in gevaar. Gebrek aan vakmensen, hoge belastingen, hoge loonkosten, hoge sociale kosten, hoge energieprijzen, hoge regeldruk, verouderde infrastructuur, Chinese concurrentie, Amerikaanse stimuleringsprogramma’s – de lijst met plagen is lang.

Het gevolg is dat productie en investeringen wegvloeien uit Duitsland, en daarmee werkgelegenheid en welvaart. In 2022 verdween 135 miljard euro aan Duitse investeringen naar het buitenland, terwijl er maar 10 miljard euro aan buitenlandse investeringen bijkwam. Anders gezegd: vorig jaar verdween 125 miljard euro aan economische activiteit uit Duitsland, meer dan ooit tevoren.

Verborgen kampioen

Duravit produceerde in 1817 zijn eerste bedsteek in het Schwarzwald, dat is gezegend met een overdaad aan hout voor de ovens, en kwarts en water voor de keramiek. Twee eeuwen later is de sanitairfabrikant met zevenduizend werknemers wereldwijd – waarvan twaalfhonderd in Duitsland – een schoolvoorbeeld van een hidden champion, het soort kleinere grootbedrijven dat de ruggegraat vormt van de Duitse export-economie. Relatief bescheiden omzet, internationaal zeer succesvol, en weinig bekend bij het grote publiek – al gaat dat laatste niet op; menig toiletgebruiker heeft weleens op een Duravit gezeten.

Stephan Tahy, de directievoorzitter van Duravit.Beeld Freek van den Bergh

Baden-Württemberg, samen met de bekendere deelstaat Beieren het hartland van de Duitse maakindustrie, zit vol met dit soort bedrijven. In de volksmond heten zij de Deutsche Mittelstand. Vaak zijn het toeleveranciers van grootheden BMW en Mercedes-Benz, Siemens en Bosch. Kunststoftechniek, metaalpersen, lak-robots. Vaak ook bekleden de hidden champions in hun eigen nichemarkt een wereldwijde toppositie. Samen zijn ze onontbeerlijk voor de werkgelegenheid en welvaart, in de regio en in Duitsland als geheel. Zaak dus, om deze bedrijven de ruimte te geven hier te groeien.

Duravit breidt uit naar Canada om de Noord-Amerikaanse markt beter te kunnen beconcurreren. Sanitair laat zich nu eenmaal minder goedkoop de wereld rondslepen dan iPhones, dus is het slim om dicht bij je beoogde afzetmarkt te produceren. Maar dat Duravit meteen ook ’s werelds eerste grootschalige keramiekfabriek op groene stroom in Canada neerzet, is pijnlijk. En lichtelijk ironisch: het project is onderdeel van Duravits ambitie om in 2045 klimaatneutraal te produceren. Precies dezelfde ambitie heeft de huidige Duitse regering voor het land als geheel. Maar juist in Duitsland krijgt Duravit het niet voor elkaar.

Een medewerker in de fabriek van Duravit.Beeld Freek van den Bergh

De industrie-stroomprijs schommelt hier momenteel rond de 15 eurocent per kilowattuur, in Quebec is die omgerekend ruim 3 eurocent – en nog groen ook. Maar zelfs al had Duravit erop willen gokken dat de Duitse stroomprijs snel weer zou dalen, dan nog ontbreekt de infrastructuur om een keramiekoven op elektriciteit te draaien.

“Als wij van gas zouden overschakelen op stroom, zou de rest van deze vallei op zwart gaan”, zegt Tahy. ‘Dat kunnen lokale stroomkabels helemaal niet aan. In Canada regelen ze gewoon een nieuwe verbinding naar onze fabriek. Wat ik mis, voor de energie-intensieve industrie in Duitsland, is een masterplan: waarop kan ik rekenen, en wanneer komt het? Komt die pijpleiding voor groene waterstof nou in 2035, of wanneer dan?”

Visvijver

Neem die stroomprijs. Het probleem is niet alleen dat die in Duitsland hoog is, maar ook dat er geen duidelijkheid is over welke kant hij opgaat. Natuurlijk heeft de Oekraïne-oorlog geleid tot een prijsexplosie die weinigen hadden voorzien, al is de Duitse afhankelijkheid van Russische energie een keuze geweest. Maar wat gaan ze eraan doen? Economieminister Robert Habeck van De Groenen wil een kortstondige stroomsubsidie voor de industrie, de liberale financiënminister Christian Lindner wil een permanente afschaffing van de stroombelasting voor allen, voorlopig gebeurt er niets.

Het Duravit designcentrum in Hornberg.Beeld Freek van den Bergh

Ondertussen wordt Duitsland van alle kanten leeggevist. Canadezen jagen op de energie-intensieve industrie, Amerikanen bieden middels de Inflation Reduction Act miljardensubsidies aan technologieproducenten, en Chinezen rollen de rode loper uit om Duitse ingenieurskunde naar de Volksrepubliek te halen. De Duitse chemiegigant BASF investeert 10 miljard euro in een nieuw megacomplex in China. BioNtech, uitvinder van het gelijknamige coronavaccin, vestigt een nieuwe onderzoekstak in het Verenigd Koninkrijk. Warmte- en koudetechniekproducent Viessmann liet zijn warmtepompdivisie – een hoeksteen van de Duitse Klimawendeinlijven door de Amerikaanse reus Carrier.

Duravit kreeg in Canada 20 miljoen euro aan financiële steun, in ruil voor de 240 banen die het daar creëert. De EU heeft óók reuzenpotten aangelegd, maar hier blijkt de praktijk weerbarstig.

“In de VS kan ik als ondernemer uitrekenen: dit is het steunprogramma, dit doet de fiscus om te helpen, und dann geht es los”, zei de voorzitter van de Duitse Industriebrancheorganisatie onlangs in de Frankfurter Allgemeine Zeitung. “In Europa moet ik talloze programma’s doorworstelen, en dan op toestemming van de EU wachten. Het punt is: daar vind ik eenvoud, bij ons complexiteit.

Bureaucratische burn-out

De Duitse regering erkent het probleem inmiddels volmondig. De minister van Justitie, Marco Buschmann, zei dat Duitsland lijdt aan een “bureaucratische burn-out”. Vicekanselier en minister van Economie en Klimaatbescherming Habeck schreef in het tijdschrift The Economist dat zijn land in staat is “zichzelf in red tape vast te draaien” en dat “bureaucratie een barrière voor investeringen is geworden“.

Eind vorige maand kwam het kabinet met een aantal maatregelen. Bedrijven krijgen belastingkortingen ter waarde van 7 miljard euro per jaar, subsidies voor de ontwikkeling van klimaatneutrale technologie, en kunnen investeringen sneller afschrijven. Stappen in de goede richting, zeiden economen, zij het te kleine. En een teken dat de regering de crisis onder ogen ziet.

Een medewerker sprayt een product van Duravit.Beeld Freek van den Bergh

Wat betreft de bureaucratie kwam het kabinet vooral met een belofte: een 28-puntenplan ter Bürokratieabbau, bureaucratiebeperking. Daaronder een verkorting van diverse administratieve bewaarplichten van tien naar acht jaar, en een einde aan de verplichting voor hotels om fysieke incheckformulieren van hun gasten te bewaren. Dat mag voortaan digitaal. Althans, voor Duitse gasten. Geen wonder dat men er in directiekamers nog niet van overtuigd is dat de regering het bureaucratiemonster voor eens en altijd bij de hoorns vat.

Het probleem komt niet alleen uit Duitsland; hoge energieprijzen, milieuwetgeving en het immer uitdijende pakket EU-regels spelen bedrijven op het hele continent parten. Volgens de Duitse Kamer van Koophandel kwamen er vorig jaar voor elke regel die in Duitsland werd geschrapt alleen al uit Brussel 3,5 nieuwe voorschriften terug. Maar Duitsland wordt bijzonder hard getroffen, door de combinatie van een energie-intensieve maakindustrie, een regering die wereldwijd voorop wil lopen met de overgang naar een klimaatneutrale samenleving, en een bijzonder complex, groot en traag bestuursstelsel.

Ontkenning

De waaier aan plagen ten spijt, blijven veel Duitse beleidsmakers – en menig bedrijfsleider – geloven dat het wel los zal lopen. Duitsland overleefde al vele crises. In de jaren negentig, in de jaren tien. Ook nu kan de industrie met een beetje overheidssteun de hoge energieprijzen uitzitten totdat de boel weer normaliseert, is het idee. Economieminister Habeck wijst op de hoge snelheid waarmee de regering afgelopen winter gastekorten wist te voorkomen. Er is groot vertrouwen in de Duitse Mittelstand, de miljoenen bedrijven die samen het innovatieve hart van de Duitse exporteconomie vormen, en de hoogopgeleide beroepsbevolking.

Gevraagd naar de plagen die volgens hem de Duitse industrie belagen, voegt Carsten Brzeski daarom een opmerkelijke aan het rijtje toe: “Duitse arrogantie, of ontkenning”, zegt Brzeski, hoofdeconoom van ING Duitsland. “In die zin is de crisis in Duitsland nu vergelijkbaar met die van eind jaren negentig. Eerst komt ontkenning, dan een klein beetje analyse, vervolgens heel veel zelfmedelijden, en daarna pas actie.”

De zogenoemde 'tandarts' in de fabriek van Duravit. Deze persoon repareert foutjes in de keramiek.Beeld Freek van den Bergh / de Volkskrant

Twintig jaar geleden kwam Duitsland er vrij eenvoudig mee weg, zegt Brzeski. Er was enorme druk op de politiek om in actie te komen, omdat de economische malaise grote werkeloosheid veroorzaakte. Toenmalig bondskanselier Gerhard Schröder kwam met ‘Agenda 2010’. Hij liberaliseerde de arbeidsmarkt, schroefde sociale zekerheden terug, bood bedrijven belastingvoordelen, en de economie herstelde. “Dus zeiden al die bedrijfsleiders die was verteld dat ze moesten moderniseren: zie je wel, sterke economie, komt goed.

“En die mensen zitten er nu nog, zeggen dat nu weer”, zegt Brzeski. “Maar dit keer zijn de externe factoren heel anders. We hebben nu te maken met structurele verandering. De afgelopen twintig jaar kon het land altijd rekenen op de enorme vraag vanuit China, een mega-economie die jaarlijks met 6 tot 10 procent groeide. Die wilden auto’s, zeker, maar wat denk je van al die nieuwe steden die ze uit de grond stampten? Gebouwen, treinen, infrastructuur, gebouwd met German engineering van Bosch en Siemens. Maar China doet steeds meer zelf, en verandert van afzetmarkt naar concurrent. Kijk naar autoverhuurder Sixt, een Duits bedrijf dat vorig jaar 100.000 e-auto’s van het Chinese BYD inkocht.”

Industrieland Duitsland wordt zo van alle kanten afgeknepen, zegt Brzeski. “Duitsland produceert tegen hoge kosten goederen die elders op de wereld goedkoper gemaakt kunnen worden, terwijl Europa steeds meer richting een diensteneconomie beweegt. De Chinese honger is gestild. De spotgoedkope brandstof uit Rusland is voorgoed voorbij. Andere landen bieden meer en eenvoudiger subsidies. Duitsland heeft jarenlang zijn infrastructuur verwaarloosd. Internetsnelheid, het stroomnetwerk, Deutsche Bahn, het is een ramp, zelfs de kwaliteit van opleidingen neemt af. De goede tijden zijn te weinig gebruikt om het land voor te bereiden op slechte tijden.”

De gemiddelde Duitser merkt er vooralsnog weinig van omdat de crisis zich geleidelijk voltrekt. De coronasteun houdt voorlopig nog bedrijven en werkgelegenheid in stand die anders zouden zijn gesneuveld, en na het einde van de pandemie moest er een leverachterstand worden ingehaald. De Russische oorlog in Oekraïne versterkt het idee dat de tegenslag uitzonderlijk is. Maar nieuwe orderboeken worden minder makkelijk gevuld, en dit jaar krimpt de economie zelfs. Bedrijven nemen andere strategische beslissingen.

“Ook over vijf of tien jaar zullen we hier nog wel hidden champions hebben”, zegt Brzeski. “Maar als die een groot deel van hun productie naar het buitenland hebben verplaatst en er hier alleen nog wat managers zitten, hoe Duits zijn die bedrijven dan nog?”