Klopjacht op commando dat klooster in Kosovo binnenviel, Rusland boos om wijzende vinger naar bondgenoot Servië

“Onze zoektocht gaat voor, we hebben veel agenten op het terrein”, aldus minister van Binnenlandse Zaken Xhelal Sveçla, die toevoegt dat een arsenaal aan “zware wapens, explosieven en voeding” werden aangetroffen op veel plaatsen. “We kunnen duidelijk stellen dat het arsenaal voorzien was voor honderden andere aanvallers.”

Een dertigtal leden van het zwaarbewapende commando had zich zondag urenlang verschanst in het klooster van Bansjka, in het noorden van het land. Volgens een verklaring van het bisdom bevond zich in het klooster een groep pelgrims uit Novi Sad (Servië) met een abt. “Voor hun eigen veiligheid sloten ze zichzelf binnen op nadat gemaskerde mannen het klooster bestormden in een gepantserd voertuig en de deur open forceerden”. Bij het urenlange vuurgevecht dat daarop volgde kwamen zeker vier aanvallers om het leven.

Het commando wordt er ook van verdacht een politieagent te hebben gedood bij de Servische grens. “De patrouille werd vanuit verschillende posities met zware wapens waaronder granaten, aangevallen”, aldus de politie. De autoriteiten meldden nog dat drie aanvallers werden gedood door de politie.

Maandagnamiddag raakte bekend dat zes personen die een rol zouden gespeeld hebben bij de dood van de politieagent zich in Servië bevinden, aldus Sveçla. “Volgens onze informatie worden zes gewonde terroristen verzorgd in het ziekenhuis van Novi Pazar en we vragen aan Servië om hen meteen over te leveren aan de Kosovaarse autoriteiten zodat ze berecht kunnen worden”, zei de minister aan de pers. Novi Pazar is een stad in het zuiden van Servië, vlak bij de grens met Kosovo.

In de Kosovaarse hoofdstad Pristina hangen maandag de vlaggen halfstok en er werd een dag van nationale rouw afgekondigd voor de overleden politieagent.

Het geweld komt ruim een week nadat de leiders van Kosovo en Servië elkaar onder EU-bemiddeling in Brussel spraken over het aanhalen van de banden.

Pristina beschuldigt Belgrado er al van zondagochtend van achter de aanval te zitten. Servië ontkent dat, en beschuldigt de Kosovaarse premier Albin Kurti ervan de Serviërs in Kosovo tot het uiterste te hebben gedreven met zijn “provocaties”. Kurti sprak eerder op de sociale netwerken over een “terroristische aanval”. “De georganiseerde misdaad valt ons land aan, met financiële en logistieke steun van functionarissen uit Belgrado”, aldus Kurti.

Kosovo, een land met 1,8 miljoen inwoners waar hoofdzakelijk etnische Albanezen wonen, riep in 2008 eenzijdig zijn onafhankelijkheid van Servië uit, maar Belgrado heeft de onafhankelijkheid van de vroegere Servische provincie nooit erkend, net als Rusland, China en vijf EU-lidstaten: Cyprus, Griekenland, Roemenië, Slowakije en Spanje.

Het noorden van Kosovo, waar een Servische minderheid van zowat 120.000 mensen is geconcentreerd, vormt intussen het decor van aanslepende onrust. De situatie escaleerde in mei toen de Kosovaarse overheid er vier Albanese burgemeesters benoemde in gemeenten die hoofdzakelijk bewoond worden door Serviërs. Bij rellen met Servische demonstranten raakten toen meer dan 30 soldaten van de NAVO-vredesmissie KFOR gewond.

De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Antony Blinken roept beide landen in een persbericht alvast op om “zich te onthouden van elke actie of retoriek die de spanningen verder zouden kunnen aanwakkeren en onmiddellijk samen te werken met internationale partners om de situatie te de-escaleren, de veiligheid en rechtstaat te respecteren en terug te keren naar de door de Europese Unie gefaciliteerde dialoog”.

In Moskou klinkt een ander geluid. Dat acht de Kosovaarse regering verantwoordelijk voor het “bloedvergieten” van zondag. Dat meldt het ministerie van Buitenlandse Zaken. “Er is geen twijfel over dat het bloedvergieten van gisteren een direct en onmiddellijk gevolg is van het beleid van de zogenaamde premier Albin Kurti om aan te zetten tot conflicten”, aldus het Russische ministerie van Buitenlandse Zaken. Elke verergering van de situatie riskeert “de hele regio van de Balkan naar de rand van een gevaarlijke afgrond te slepen”.

Volgens Rusland, een bondgenoot van Servië, maakt de Kosovaarse politie zich al lang schuldig aan “systematische strafmaatregelen tegen de Servische gemeenschap”. “De zwaarbewapende speciale eenheid die in de niet-Albanese zones actief is, is het belangrijkste wapen om de Serviërs uit Kosovo te verdrijven”, klinkt het nog.

Rusland verwijst ook naar het embargo op goederen vanuit Servië en stelt dat de “de dorpen in het noorden (van Kosovo) sinds maanden op de rand staan van een humanitaire ramp”. “Er is een risico dat de etnische zuivering die de Albanese extremisten in Kosovo uitvoerden zich herhaalt”, aldus het ministerie nog.