Direct naar artikelinhoud
InterviewAnnelies Verlinden

Annelies Verlinden, minister van Binnenlandse Zaken (cd&v): ‘Status, macht en geld zijn relatief. Op het einde van je leven telt alleen de liefde’

Annelies Verlinden: ‘Een tweede Vivaldi-regering kan voor mij, met een grondiger regeerakkoord.’Beeld Saskia Vanderstichele

Wanneer ze vlak voor het Antwerpse MAS uit haar dienstwagen stapt, straalt Annelies Verlinden (45) iets koninklijks uit, door haar zonnebril, haar witte kledij en de bodyguards in haar zog. Amper drie jaar geleden plukte de toenmalige cd&v-voorzitter Joachim Coens haar als wit konijn weg uit de advocatuur om haar minister van Binnenlandse Zaken te maken. Sindsdien is er geen tijd meer om rustig te ademen. It’s been a hell of a ride, zeggen ze dan in het proper Nederlands.

Annelies Verlinden: “Het lijkt soms alsof ik in een computerspelletje zit, terwijl iemand anders de joystick bedient. Ik heb geen uitknop meer. Op Binnenlandse Zaken zijn er altijd onvoorziene incidenten die je onmiddellijke aandacht opeisen. Je bent nooit gerust, je moet altijd alert blijven. Herinnert u zich die illegale raveparty in Sint-Truiden? Die heeft het nieuws dagen aan een stuk overheerst en tot parlementaire vragen in de commissie geleid. Dan wordt je agenda gekaapt en moet je werk op lange termijn even wachten.”

U kreeg kritiek omdat u de bekerfinale tussen Antwerp en KV Mechelen bijwoonde terwijl die party met tienduizend feestvierders nog volop aan de gang was.

(geërgerd) “Zulke reacties krijg je als perceptie het land regeert. Ik heb lang getwijfeld of ik zou gaan, maar ik had dat allang beloofd aan mijn neefje en ik heb daar voortdurend met mijn telefoon in m’n hand gezeten. De fuif liep op dat moment ook op haar einde. Niemand verwachtte toch dat ik de boel hoogstpersoonlijk zou gaan stilleggen? Dat ik de ravers in bed zou stoppen?”

Maar de politie deed dat ook niet. Limburgs N-VA-kopstuk Zuhal Demir fulmineerde: ‘Dit is een promoparty voor drugs en burgerlijke ongehoorzaamheid, en men staat erbij en kijkt ernaar.’

“Ik had eerder dat weekend óók aan mijn politie-experts gevraagd hoe we die rave zo snel mogelijk konden stoppen. Maar als je er met man en macht invliegt, krijg je een veldslag. Het verstandigste was om alles geweldloos te laten uitdoven. Dat is géén straffeloosheid: de politie heeft de uitvalswegen afgesloten en veel geïntoxiceerde ravers onderschept.”

Hoe zwaar wegen de doodsbedreigingen uit het drugsmilieu en de permanente beveiliging door?

“Toen ik aan deze job begon, hield ik daar helemaal geen rekening mee. Van sommige bedreigingen ben ik echt bang geweest, maar ik wil niet dat die angst me verhindert om te functioneren. Ik kreeg een fatwa in mijn brievenbus waarin stond dat ik mijn volgende verjaardag niet zou halen. Dat hakte er wel in. Op mijn verjaardag dacht ik: vandaag zal het dus gebeuren. Maar ik vertrouw op onze veiligheidsdiensten. Veel Europese collega’s maken helaas hetzelfde mee.”

Kunt u met die bodyguards in uw zog nog stiekem daten?

“Dan hoop ik dat ze niet meekijken! Of dat ze goed kunnen zwijgen (lacht). Die beveiliging leidt soms tot vreemde situaties. Als ik in de file sta, word ik soms door de politie geëscorteerd, omdat ik niet te lang mag stilstaan in een auto. Maar vaak dringen de beslissingen van mijn beveiligingsteam niet eens tot me door, omdat ik in de wagen geconcentreerd aan het werk ben.”

SYMPTOOMBESTRIJDING

Hebt u de Terzake-reportage gezien over de onveiligheid in de wijken rond het Brusselse Noordstation? Als de bewoners hun voordeur openen, moeten ze letterlijk over de crackverslaafden heen stappen. De VRT-cameraploeg moest de bescherming van een burgerwacht inroepen om er te kunnen filmen.

“Het is onvoorstelbaar dat de bewoners zich moeten bewapenen met sprays en wapenstokken als ze naar buiten willen. Ik zou ook bang zijn in hun plaats. Je ziet dezelfde problemen in andere Europese hoofdsteden, maar we mogen ze niet tolereren.”

Wordt het niet hoog tijd om die wijken met man en macht op te kuisen?

“Het woord ‘opkuisen’ wekt de indruk dat je het probleem kunt oplossen met bezemwagens en hogedrukspuiten, maar dat is vooral symptoombestrijding.”

Na wanhoopskreten van veertig buurtcomités en een open brief van NMBS-baas Sophie Dutordoir heeft de politie toch al twee grootscheepse acties uitgevoerd in het Zuidstation?

“Als de samenleving om hulp schreeuwt, moet je reageren. We deden die acties vroeger ook al, en we zullen ze zeker herhalen. De politie heeft tientallen mensen opgepakt, er komt een politiepost in het Zuidstation, er komen meer patrouilles en een alcoholverbod. Maar meer politie en camera’s zijn niet het enige antwoord. Als je de oorzaken niet aanpakt, blijft het dweilen met de kraan open: slechte huisvesting, armoede, verslaving, illegaliteit, mentale problemen… Daarvoor is een integraal beleid nodig, met veel gesprekken, preventie en sociale investeringen. Dat oogt minder spectaculair dan waterkanonnen, maar het is wel een duurzaam antwoord. In het actieplan dat we hebben opgemaakt met alle bevoegde instanties, staan maatregelen om de netheid, de infrastructuur, de leefbaarheid en de daklozenopvang te verbeteren.”

Brussel is al jaren onveilig. Waarom worden er nu pas grote actieplannen bedacht?

“Omdat de structuren een efficiënte aanpak in de weg staan.”

U bedoelt dat er nood is aan één grote Brusselse politiezone?

“Daar pleiten wij allang voor. Nu zijn er negentien Brusselse gemeenten, zes politiezones, een Brusselse regering en betrokken diensten als Fedasil, de daklozenopvang, NMBS en De Lijn. Zelfs als iedereen z’n uiterste best doet op eigen terrein, maakt dat kluwen het niet makkelijk. Neem nu de overdekte straat in het Zuidstation, waar mensen tussen de ratten op matrassen lagen: de NMBS is bevoegd voor de rechterkant van die straat, de MIVB voor de linkerkant en de gemeente Sint-Gillis voor het midden. Zo kun je niet werken. Ik vrees ook dat de Brusselse gemeenten niet meer opgewassen zijn tegen die complexe veiligheidssituatie.”

Na Dutordoirs brief schoven u en Brussels minister-president Rudi Vervoort de hete aardappel naar elkaar door. Jullie waren het zelfs niet eens over wie het initiatief moest nemen voor een gezamenlijke vergadering. Beseft u hoe slecht dat overkomt?

“Als minister werk ik met de structuren die er zijn. Sinds de zesde staatshervorming is de Brusselse regering bevoegd voor de coördinatie van het Brusselse veiligheidsbeleid. Dat was mijn eerste reactie op die brief, tot de Brusselse regering liet weten dat de problemen hun boven het hoofd waren gegroeid. Dan kun je niet lijdzaam blijven toekijken. Daarom heb ik, na overleg met de premier, beslist om het Nationaal Crisiscentrum aan te stellen. Zoiets vraagt een grondige voorbereiding achter de schermen. De journalisten hingen elke dag ongeduldig aan de lijn, maar ik kom pas met een plan als het helemaal rond is. Niemand heeft iets aan haastige beslissingen die nog meer chaos veroorzaken.”

De politievakbonden twijfelen aan de haalbaarheid van het actieplan: de problemen zijn te lang verwaarloosd en de politie is kapotbespaard.

“De federale politie is uitgekleed door de vorige regering. Daarom heb ik meer budget vrijgemaakt voor extra aanwervingen. Het vraagt tijd om mensen te rekruteren, op te leiden en in te werken. Een jaar opleiding is te weinig om je in die moeilijke wijken staande te houden. Maar in vergelijking met het buitenland heeft België niet te weinig politiemensen. We kunnen ze wel nog efficiënter inzetten, beter opleiden en beter omkaderen.”

Volgens Rudi Vervoort zit de federale politie vooral in Vlaanderen.

“Nee, dat klopt echt niet. De nieuwe mensen bij de federale politie gaan prioritair naar Brussel en Antwerpen. Het Brussels Gewest krijgt sinds de zesde staatshervorming 55 miljoen euro extra voor veiligheid, tegenover 10 à 15 miljoen voor het havenkorps in Antwerpen. Zeggen dat ik alleen Antwerpen wil versterken omdat ik in de buurt woon, is onzin. Eerder kreeg ik kritiek omdat ik niet alle versterkingen bij de federale politie naar Antwerpen wilde halen voor de war on drugs. Ik wilde een gezond evenwicht bewaren door ook Brussel, Luik, Charleroi en Limburg te versterken.”

Zijn de ruim honderdduizend sans-papiers in Brussel niet de olifant in de kamer? Bij politieacties worden vaak criminele illegalen opgepakt die daar de volgende dag wéér voor overlast zorgen.

“Heel vaak zijn dat uitgeprocedeerde asielzoekers uit de Maghreb die het bevel hebben gekregen om België te verlaten. Je moet hen uitwijzen, maar we kunnen hen niet zomaar massaal op een vliegtuig zetten. Je hebt terugkeerakkoorden nodig met de herkomstlanden. Nicole de Moor (cd&v-staatssecretaris voor Asiel en Migratie, red.) doet haar uiterste best, maar landen als Marokko werken niet echt mee. We moeten dat op Europees niveau aanpakken. Dat wordt volgend jaar een van de prioriteiten van ons EU-voorzitterschap.”

Het Brussels parket moest vorig jaar meer dan zevenduizend dossiers seponeren wegens een gebrek aan magistraten. Minderjarige dealers worden na hun zoveelste arrestatie vaak vrijgelaten omdat er geen plaats is in een gesloten jeugdinstelling. Begrijpt u dat veel Brusselse politiemensen ontmoedigd raken?

“Ik bewonder de politiemensen die elke dag hun best doen in deze moeilijke omstandigheden. Maar als justitie er niet in slaagt om de daders snel te veroordelen, blijft het idee van straffeloosheid bestaan.”

Samengevat: justitie heeft te weinig mensen, er is plaatsgebrek in onze gevangenissen en jeugdinstellingen, de politie kampt met een gebrek aan mankracht in de grootsteden én in ons land bevinden zich zo’n honderdduizend illegalen die we niet buiten krijgen. Kunt u dan met de hand op het hart zeggen dat de veiligheidssituatie in België onder controle is?

“De uitdagingen zijn immens, maar als ik geen hoop op beterschap zag, zou ik er beter meteen mee ophouden. En die hoop is er wél. We werken in de juiste richting met investeringen in politie en justitie, de uitvoering van de korte straffen, detentiehuizen... Maar de jarenlange besparingen hebben gaten geslagen. Het duurt even om die te dichten.”

In het regeringsrapport van Humo waren de drie experts hard voor u. Carl Devos en Dave Sinardet zeiden dat uw palmares als minister ‘vrijwel leeg’ is.

(geprikkeld) “Weet u wat ik raar vind? Dat sommige commentatoren expert zijn in álles: coronamaatregelen, veiligheid, buitenlands beleid, klimaat... Maar als je je beleid dan eens wilt toelichten, zijn ze niet geïnteresseerd. In de media is er vaak meer oog voor wat níét lukt. Onze nieuwe voetbalwet met hogere boetes en langere stadionverboden voor hooligans heeft exact drie regels gekregen in de krant. Ik heb in de regering keihard gevochten om extra geld te krijgen voor een beveiligd 5G-netwerk voor de hulp- en veiligheidsdiensten. Dat laat bijvoorbeeld de brandweermensen toe om te communiceren via slimme helmen, en het zal de veiligheid van hun operaties sterk verbeteren. Geen énkele journalist heeft daarover geschreven. Ik zit hier niet om constant applaus te krijgen, maar waarom krijgt zo’n goed initiatief geen aandacht? Is dat té goed nieuws?”

De derde expert, professor politierecht Dirk Van Daele (KU Leuven), verweet u een gebrek aan doortastendheid. ‘De federale politie is onderbemand, de lokale politie is te versnipperd en voert te weinig taken uit. Verlinden pleit terecht voor grotere politiezones, maar ze wil geen fusies verplichten.’

“De tijd dat je als minister de waarheid in pacht had en alles van bovenaf kon opleggen, is allang voorbij. Macht werkt niet meer. Je moet luisteren, overleggen en overtuigen om iets te veranderen. Dat vraagt tijd, en het is niet altijd zichtbaar. Daarom hou ik niet van die tussentijdse rapporten en peilingen, waarin politici worden gerangschikt terwijl ze nog een stuk van de koers moeten varen. Het maakt hen alleen nerveus en het leidt tot kortetermijndenken.”

Zou het kunnen dat grotere politiezones niet in het cd&v-verhaal passen? Uw voorzitter Sammy Mahdi verzet zich tegen verplichte gemeentefusies: hij ziet liever amateuristisch geleide, kleine dorpjes waar de postbode ook de burgemeester is.

“Wij geloven in nabijheid, maar schaalvergroting betekent niet dat er geen nabijheid meer zal zijn. Ik heb gezegd dat de politiezone van de toekomst minstens vijfhonderd operationele politiemensen heeft, omdat je dan professioneler kunt werken. Dat is toch al richtinggevend? Van nature verkies ik de geleidelijke aanpak boven de revolte.”

Via vrijwillige fusies zijn we de voorbije 25 jaar van 198 naar 184 politiezones gegaan. Volgens Van Daele moeten we snel naar 20 à 25 grote zones.

“Ik deel die visie, maar een vrijwillig huwelijk werkt beter dan een gedwongen. Ik begrijp ook dat mensen naar hun eigen stoel kijken: ‘Als we fusioneren, is er nog maar één korpschef.’ Verandering is altijd een beetje akelig, zeker in een organisatie met een strakke hiërarchie, regels en structuren. Ik wil die schaalvergroting sturen met duwtjes in de rug, niet met de zweep.”

De politievakbonden eisen al maanden het ontslag van minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open Vld), omdat hij uw sociaal akkoord met hen heeft uitgehold. De beloofde loonsverhoging wordt over meerdere jaren uitgesmeerd en politiemensen mogen niet meer vanaf 58 jaar met vervroegd pensioen. Van Quickenborne zei in Humo dat u de afspraken in de regering niet had nageleefd.

“Ik was verrast door zijn uitspraken, omdat de minister van Justitie covoorzitter is bij de onderhandelingen met de vakbonden. Dat staat in de wet.”

Volgens hem zat zijn medewerker er alleen maar bij en mocht hij zich niet bemoeien met de inhoud.

“Wij hebben vóór elke vergadering afgesproken wat we op tafel zouden leggen. En elke keer vroeg ik of iedereen het daarmee eens was. Je kunt moeilijk covoorzitter zijn en enkel akte nemen van wat er wordt beslist.”

‘We hadden afgesproken dat de loonsverhoging voor de politie stapsgewijs moest gebeuren én dat de vervroegde uittreding moest afgebouwd worden. Het kernkabinet heeft Verlinden meermaals herinnerd aan die twee voorwaarden. Toch keerde ze terug met een akkoord waar de afbouw van dat pensioenregime níét in zat. Daarom hebben we dat aangepast’, zei Van Quickenborne.

“Er is vooraf niet gezegd dat de loonsverhoging stapsgewijs moest zijn. Ik heb tijdens de onderhandelingen ook vaak teruggekoppeld naar de premier en het kernkabinet. Het was schaken op vele borden tegelijk. In januari had ik een akkoord over die loonsverhoging, maar bij de begrotingscontrole in oktober werd dat aangepast omdat we moesten besparen. Daar heb ik begrip voor. We hebben tijdens de corona- en energiecrisis onverwacht veel geld moeten uitgeven.”

Had u ook de opdracht om het pensioenregime af te bouwen?

“De afspraak was om dat te behandelen, meer niet. Dat wás trouwens al een uitdovend systeem: nieuwe politiemensen hebben er geen recht meer op. Het wordt nu ook sneller afgebouwd voor de anderen.”

Conclusie: Van Quickenborne liegt twee keer.

“Dat ga ik niet zeggen, dat helpt mijn werk niet vooruit. Maar ik hoop dat we snel een streep kunnen trekken onder het conflict tussen de minister en de vakbonden.”

‘Ik verkies de geleidelijke aanpak boven de revolte. Ik ben niet het type dat meteen in het zwembad springt en alle omstanders natmaakt. Ik steek altijd eerst m’n teen in het water.’Beeld Saskia Vanderstichele

VIERKANTE METER

Vivaldi moest de regering van de laatste kans worden, de ploeg die zou tonen dat België wél nog werkt. Maar op het Voka-debat van begin september bleek dat geen enkele Vlaamse partijvoorzitter stond te popelen voor Vivaldi II.

“Dat heeft me verbaasd. Het is heel moeilijk om aan de mensen uit te leggen dat wij ons stinkende best doen in moeilijke omstandigheden, terwijl onze partijvoorzitters zeggen dat ze het niet goed vinden. Men vergeet de ontstaansgeschiedenis van Vivaldi: na een lange periode van lopende zaken stond de tweede coronagolf voor de deur en was er snel een volwaardige regering nodig. Daardoor was het programma niet voldoende uitgewerkt en zijn enkele discussies later in the heat of the fight verzeild geraakt. Maar in de Vlaamse regering loopt ook niet alles op wieltjes, hè. En die heeft wél een dik regeerakkoord.”

Zou u wél op de groene knop duwen voor Vivaldi II?

“Ja, maar dan met een gedetailleerder regeerakkoord, waarin de moeilijkste knopen vooraf worden doorgehakt. Het is beter om lastige beslissingen in het begin van de legislatuur te nemen. Daarna worden partijen te bang om erop afgerekend te worden.”

Enkele maanden geleden noemde u drie redenen waarom cd&v in Vivaldi is gestapt: de fiscale hervorming, de loonsverhoging voor de politie, en een kordaat en humaan asielbeleid. Sinds deze zomer scoort u nog 0,5 op 3.

“Wat bent u mild! (lacht)”

Dan zal ik strenger zijn: de fiscale hervorming is mislukt, de war on drugs veroorzaakt granaatexplosies en executies in Antwerpen, Brussel is een onleefbaar getto geworden en het asielbeleid is al de hele legislatuur niet onder controle.

“Maar de toestroom is óók niet onder controle, en dat is geen exclusief Belgisch fenomeen. Naast de meer dan 30.000 asielaanvragen per jaar vangen wij meer dan 72.000 Oekraïense vluchtelingen op. Dat belast de draagkracht van de gemeenten en maakt het aartsmoeilijk om nog extra opvangplaatsen te creëren. België is duidelijk een fijne plek om te leven, want velen willen naar hier komen, maar er zijn grenzen aan wat wij onmiddellijk kunnen aanbieden. Er moeten betere Europese afspraken worden gemaakt over een faire verdeling van het aantal vluchtelingen over de lidstaten. Maar als we in de herkomstlanden niet blijven werken aan een beter leven voor de mensen die willen vluchten, zal de instroom hoog blijven.”

Maar wat gaat u in 2024 voorleggen aan de kiezer?

“Welke regeringspartijen kunnen wél een mooi rapport voorleggen?”

Met de verhoging van de minimumpensioenen en uitkeringen, en de extra miljarden voor de gezondheidszorg hebben de socialisten toch grote trofeeën binnengehaald?

“Dat hebben we samen gedaan. Bij cd&v vonden we dat ook belangrijk. Politiek is geen voetbal: het is niet omdat de ene scoort, dat de andere verliest. Je vormt één ploeg, je wint of verliest samen. En ik zal u zeggen wat wij kunnen voorleggen: de vergroening van de bedrijfswagens kwam recht uit ons verkiezingsprogramma. Op mijn domein heb ik de georganiseerde drugsmisdaad aangepakt met meer politiemensen, slimme scanners in de haven en betere afspraken met de rederijen. We verbeteren de werking van de politie en we slaan de weg van de digitalisering in. Na de coronacrisis hebben we een witboek vol aanbevelingen voor een beter crisisbeheer afgeleverd. En zo kan ik nog even doorgaan. Het is absoluut te verantwoorden dat wij verder blijven werken in deze regering, ook al is de fiscale hervorming mislukt omdat enkele partijen vasthielden aan hun taboes.”

Meryame Kitir (Vooruit), die opstapte als minister van Ontwikkelingssamenwerking, zei in De Zondag dat er geen sprake is van een teamgeest in deze regering. ‘Het is ieder voor zich, elke minister op z’n eigen eiland.’

“Zo erg is het niet. Ondanks onze meningsverschillen bestaat er een warme entente tussen de vrouwen in de regering. Wij steunen elkaar op moeilijke momenten. Maar Meryame heeft gelijk: het kan nog beter. We moeten af van de logica: ‘Deze maatregel is goed omdat hij van míj of mijn partij komt’. Dat moet worden: ‘Deze maatregel is goed omdat hij goed is voor heel veel Belgen’. De politiek is ook geen veilig klimaat om moedige beslissingen te nemen. Als je je nek uitsteekt, zit iedereen klaar om je aan te vallen, in de hoop om een procentje te winnen in de volgende peiling. En zodra iemand kritiek uit, wil de rest daar nog een schepje bovenop doen. Zo verliest iedereen. De mensen verwáchten dat wij het met elkaar kunnen vinden, zoals zij het ook moeten kunnen vinden met hun gezin, hun buren en zelfs hun ex-partner. Maar door de verbrokkeling van de traditionele partijen wordt iedereen onzeker. Elke partij verdedigt haar eigen vierkante meter.”

Als u kon terugspoelen naar september 2020, zou u dan nog altijd in de politiek stappen?

“Zeker. Het is een voorrecht om de samenleving te verbeteren, maar het is soms heftig. En je moet deze job niet doen om nieuwe vrienden te maken.”

In De Standaard zei u: ‘Alles wat ze over de politiek zeggen, is waar. En het is nog tien keer erger.’ Hoezo?

“Het is soms een erg eenzame en ondankbare stiel, met veel schijnvertoningen en slecht theater. Het lijkt soms op een wedstrijd: ‘Ik roep, dus ik ben’. Hoe luider je roept en hoe meer conflict je zaait, hoe meer je bestaat. Zelfs al weten sommige politici heel goed dat hun slogans niet kloppen: ze oogsten er een paar dagen commotie mee, en zo hebben ze weer eventjes bestaan.”

Commentatoren verwijten u dat u dat spel niet meespeelt. U zou, met andere woorden ‘geen echte politica’ zijn.

“Ik doe daar bewust niet aan mee, al moet ik soms hard op m’n tanden bijten. Ik ben in de politiek gegaan met de overtuiging dat het anders moest. Minder gepolariseerd. Misschien was dat naïef, maar ik ben liever naïef dan cynisch. Ik merk nu wel dat ik het in mijn eentje niet gekeerd krijg. Het permanente steekspel in de media is zelfs nog erger geworden. Toch wil ik blijven geloven dat we beter kunnen.”

Wanneer voelde u zich het eenzaamst als minister?

(denkt na) “Tijdens de coronacrisis riep de oppositie voortdurend dat er een pandemiewet moest komen, omdat de coronamaatregelen ongrondwettelijk waren. Keer op keer zag je die grote titels in de kranten. Dan schríjf je een evenwichtige wet die standhoudt voor het Grondwettelijk Hof, en dan kraait er geen haan naar! Zo krijgen burgers het gevoel dat er niks meer werkt, terwijl wij zoveel goeie dingen doen. De Belgen hebben 22 miljard euro geïnvesteerd in de staatsbon – ik heb er zelf ook één. Dat is toch een blijk van vertrouwen in de overheid? Buitenlandse collega’s zijn vaak verbaasd over het negativisme in België: ‘Zó slecht is het toch niet in jullie land?’”

‘Als anderen me vertellen dat ze zwanger zijn, ben ik oprecht blij voor hen. Maar het kan ook heel confronterend zijn.’Beeld Saskia Vanderstichele

ELSA VAN ‘FROZEN’

Ik las dat u het niet leuk vindt dat de kranten u een ijskoningin noemen.

“Dat vind ik kwetsend. Ik moet ook altijd lezen dat ik afstandelijk, zakelijk en koel ben. Daar herken ik mezelf niet helemaal in. Zouden ze zoiets ook over een man zeggen? Als je politici met zulke termen beoordeelt, heb je niet de juiste kijk op de politiek. Een minister moet toch in de eerste plaats de dossiers zo goed mogelijk bestieren?”

Maar het kan erger dan ‘ijskoningin’.

“Dat is waar. Wie wil er nu niet vergeleken worden met Elsa van Frozen? (lacht)”

Politici worden ook meer aangevallen op wat ze in hun privéleven doen.

“Dat hangt samen met het gebruik van sociale media, waar politici hoogstpersoonlijke zaken posten over hun partner, kinderen, vakanties en feestjes. Zo krijgen mensen het gevoel dat ze op de schoot van de politicus zitten. Dat tast het respect voor het gezag aan. Twintig jaar geleden werden politici niet uitgescholden zoals nu. Hetzelfde zie je met leerkrachten, politiemensen, treinconducteurs en zelfs medisch personeel. De overexposure werkt ook jaloezie in de hand. Een politica die een foto post aan haar zwembad, krijgt meteen reacties als: ‘Zie je wel dat die politici te veel verdienen en niks doen!’ Om die redenen sluit ik een stuk van mijn privéleven af.”

Zou u zichzelf een geboren perfectioniste noemen?

“Dat weet ik niet, maar ik heb graag dat alles tot in de puntjes klopt. Soms tot ergernis van mijn medewerkers.”

In Nina vertelde u over een toets meetkunde waarop u in het vierde leerjaar ‘maar’ 14 op 20 haalde…

“Ja, dat was niet mijn beste dag. Thuis moest ik in de gang staan, mijn ouders vonden dat ik niet genoeg had gestudeerd. Ik ben opgevoed met het idee dat je altijd je best moet doen.”

Uw vader overleed op zijn 65ste aan de gevolgen van dementie. Heeft dat uw kijk op het leven veranderd?

“Zijn overlijden blijft een heel verdrietig verhaal, maar het heeft me wel bewuster gemaakt. Het leven kan snel voorbij zijn, dus je moet je zegeningen koesteren en de kansen grijpen wanneer ze zich aandienen. Status, macht en geld zijn relatief. Op het einde van je leven telt alleen de liefde. De mensen die rond je bed staan, de dingen die je samen hebt meegemaakt.”

Heeft het ook de band met uw moeder en twee zussen versterkt?

“Die was al sterk. Tijdens de ziekte van mijn vader waren we op elkaar aangewezen. We hebben dat goed doorstaan en het heeft ons nog dichter bij elkaar gebracht. Mijn familie is mijn veilige haven. We wonen allemaal vlak bij elkaar. Als ik wil sporten of samen wil eten, ben ik altijd welkom. Mijn zussen hebben samen zeven jongens, die vaak langskomen op de fiets. Ik ben meter van twee neefjes: met hen ga ik soms op citytrip, om hun mooie herinneringen te schenken. Ik ben al met hen naar Barcelona, Londen, Parijs, Ibiza en Manchester geweest. Ze zijn heel nieuwsgierig en dankbaar. Als ik hun over de politie en de brandweer vertel, luisteren ze met grote ogen.”

In Viva la feta op Play4 zei u: ‘Ik heb er niet voor gekozen om geen kinderen te krijgen. Toen ik jong was, dacht ik dat ik veel kinderen zou krijgen, maar het is anders gelopen. Dat is een groot verdriet.’

“Ik was vooraf niet van plan om dat te vertellen, maar ik had wel nagedacht over hoeveel ik wilde vertellen als het toch ter sprake zou komen. Het leek me raar om dat onderwerp volledig af te blokken. De volgende dag zag ik een artikel waarin in het wilde weg werd gespeculeerd over de oorzaken van mijn onvervulde kinderwens. Dat vond ik heel pijnlijk. Je kwetsbaarheid tonen wordt dus niet altijd beloond.”

Neemt dat verdriet u vaak in beslag?

“Het bezwaart me niet voortdurend, maar het kan me soms overvallen op onverwachte momenten, zoals tijdens een vergadering. Dan verberg ik het. Maar verdriet laat zich niet plannen. Je steekt het niet in een doosje om het er eens uit te halen wanneer het past. Het kan getriggerd worden door toevalligheden: een uitspraak, iets wat je leest, of gewoon een stralende zon.”

Is het moeilijk wanneer anderen vertellen dat ze zwanger zijn?

“Soms wel. Ik ben dan oprecht heel blij voor hen, maar het kan wel confronterend zijn.”

U zei net dat liefde het allerbelangrijkste is. Bent u ontgoocheld in de liefde?

“Nee. Ik geloof zelfs steeds meer in de kracht van liefde. Vroeger beschouwde ik het als een lineair verhaal: trouwen, kinderen krijgen en samen oud worden. Dat was in mijn omgeving het ‘standaardpad’. Maar dan merk je dat liefde waaiert en fluctueert. En dat ze verschillende schakeringen kan aannemen: de liefde voor je familie, vrienden, collega’s...

“Wanneer je jong bent, denk je ook dat een ernstige ziekte iets voor ouderen is. Intussen hebben enkele van mijn vriendinnen al kanker gekregen. Dat zijn de kleine littekens die je oploopt als je ouder wordt, maar ze maken je ook rijker en bewuster. Door mijn job heb ik soms het gevoel dat ik er te weinig ben voor mijn naasten. Zelfs tijdens een etentje of communiefeest krijg ik dringende berichten binnen. Je kunt deze job niet anders doen dan met 300 procent overgave. Maar het is niet voor de rest van mijn leven, hè. I’ll sleep afterwards.”

Is het denkbaar dat het na de verkiezingen ophoudt voor u?

“Elk scenario is denkbaar. Ik doe dit graag en ik ga me zeker kandidaat stellen, al was het maar uit dankbaarheid tegenover de partij. Wat daarna komt, hangt af van de uitslag, de bevoegdheden en de politieke context. Als het stopt, zal het voelen alsof ik een baby moet afgeven. En dan hoop ik dat er goed voor wordt gezorgd. Maar ik kijk onthecht naar mijn toekomst. Ik was ook heel graag advocaat. Ik had een fijn kantoor, een tof team en ik behandelde interessante dossiers. Ik heb lang gedacht dat ik daar met pensioen zou gaan. Het zou geen straf zijn om terug te keren naar dat scenario.”

Wat staat er nog op uw bucketlist?

“Een paar verre bestemmingen: Japan, Argentinië, Oman. Sinds de dood van mijn vader denk ik dat ik daar nog maar twintig jaar tijd voor heb. Maar het moet nog even wachten. Ik zou ook graag nog iets nieuws studeren. Je leert veel aan de universiteit van het leven, maar een bewust leerproces is toch iets anders.”

U hebt dit jaar de paus ontmoet. Stond dat ook op uw lijstje?

“Ja, hij is een van mijn inspiratiebronnen. De kerk heeft een beladen statuut gekregen omdat er veel verkeerde dingen zijn gebeurd, maar we gooien de religie te snel weg. Driekwart van de 16-jarigen zegt nood te hebben aan zingeving. Mensen willen deel uitmaken van een groter verhaal, en religie kan hen nog altijd verbinden rond ideeën en verhalen. Ik zit ook graag in een kerk, omdat dat uitnodigt tot verstilling en diepgang. In een aflevering van de podcast van De wereld van Sofie zei de Nederlandse dichter Benno Barnard dat hij de consultatieruimtes van God leuker vond dan die van psychologen (lacht). Het dogmatische van religie hoeft voor mij niet, maar de verhalen en parabels blijven de moeite waard om te vertellen.”

In ons eerste interview was u meer gesloten. Uw pantser lijkt nu minder dik.

“Dat zou kunnen. Ik ben niet het type dat meteen in het zwembad springt en alle omstanders natmaakt. Ik steek altijd eerst m’n teen in het water.”

Terwijl veel van uw collega’s graag bommetjes doen.

(lacht) “U zegt het.”

© Humo