Nina Shannon

Waarom betalen we voor godsdiensten? En is dat nog van deze tijd? 

Na de documentairereeks "Godvergeten" over het kindermisbruik in de katholieke kerk, woedt het debat over de subsidiëring van de kerk tot in de politiek. In zowel het Vlaams als het federaal parlement wordt gepleit om de financiering van de kerk te herbekijken. Maar vanwaar komt die precies? En is het nog van deze tijd? We legden de vragen voor aan expert Leni Franken.

De katholieke kerk en haar lokale geloofsgemeenschappen ontvangen jaarlijks een grote som geld. De federale overheid is bevoegd voor de lonen en pensioenen van de priesters. Steden en gemeenten in Vlaanderen moeten de tekorten voor het onderhoud van de gebouwen verplicht opvangen. De kerk en andere geloofsgemeenschappen zijn ook vrijgesteld van onroerende voorheffing. 

Hoeveel de kerk precies krijgt en waar het geld overal naartoe gaat, is erg moeilijk te achterhalen, zegt Leni Franken in onze dagelijkse podcast "Het kwartier". In 2017 schreef ze het boek “Geld voor je god?” over de financiering van levensbeschouwingen in België. “In 2008 heeft een Waalse collega, Jean-Francois Husson dat achterhaald, maar dat was echt een titanenarbeid.”

BEKIJK - Het Cijfer: Wat kosten priesters aan de overheid?

Videospeler inladen...

Wel schat Franken dat op dit moment tussen de 75 à 80 procent van de subsidies naar de katholieke kerk gaat. Hoeveel precies, wordt bepaald op basis van het aantal inwoners van een parochie, gelovig of niet. 

"Voor de overige levensbeschouwingen gelden andere criteria", zegt Franken. "Bij de vrijzinnigen wordt bijvoorbeeld gekeken naar het maatschappelijk nut. Bij andere levensbeschouwingen kijkt men naar het aantal leden." 

Dat is historisch gegroeid, vertelt Franken. "Bij het opstellen van de Belgische grondwet was de meerderheid in België katholiek."

BELUISTER - "Het kwartier" met onder andere Leni Franken over de subsidiëring van de kerk:

Napoleon Bonaparte

Hoe komt die regeling dan in de Belgische grondwet? Daarvoor moeten we terug naar de periode net na de Franse Revolutie. Er was toen een agressief beleid naar de kerk toe. Kerken, gebedshuizen en een deel van de inboedel werd geconfisqueerd. Heel wat goederen werden eigendom van de Staat.

Napoleon Bonaparte wilde orde op zaken stellen en in 1801 ondertekende hij een concordaat met de toenmalige paus Pius VII. "Daar is toen vastgelegd dat het rooms-katholieke geloof geen staatsgodsdienst meer is, maar dat religies subsidies krijgen. De Belgische grondwet heeft dat principe overgenomen. Het idee leefde toen ook dat iedereen baat heeft bij religie. Later, in 1993, zijn de vrijzinnigen toegevoegd aan die wetgeving."

Godsdienstvrijheid

Maar bijna 200 jaar later is er veel veranderd. Is er nog een argument om religies te subsidiëren? Aanhangers van de subsidies halen doorgaans drie argumenten aan, zegt Franken.

 “Om te beginnen wordt er door een aantal mensen nog altijd gewezen op het maatschappelijk belang van religies. Het idee is dat ze zich inzetten en hun steentje bijdragen aan de maatschappij door zich bijvoorbeeld in te zetten voor de armen. Ze zouden ook zorgen voor een sociale cohesie. Dat kun je ook tegenspreken: verschillende overtuigingen kunnen meer wrevel veroorzaken."

Een ander argument is dat financiële steun de godsdienstvrijheid garandeert, een recht dat in de grondwet is verankerd. “Door te subsidiëren, zou je de effectieve vrijheid van godsdienst mogelijk maken. Het collectief beoefenen van het geloof is in veel levensbeschouwingen essentieel. De redenering is dat je dat zonder middelen niet kan garanderen.” 

"De godsdienstvrijheid valt niet weg, als je de subsidies wegneemt"

Leni Franken, auteur van "Geld voor je god?"

Ook dat kun je tegenspreken, zegt Franken. “Neem nu Nederland en de Verenigde Staten. Daar zijn geen subsidies. De gemeenschap zelf geeft die subsidies. Het is niet zo dat de godsdienstvrijheid wegvalt, als je de subsidies wegneemt.”

Maatschappelijke evoluties?

In een interview met “De afspraak” haalde bisschop Johan Bonny dinsdagavond nog een derde argument aan: controle. “De idee is: voor wat hoort wat. Als je subsidies wil krijgen, moet je aan een aantal criteria voldoen. Je zou die levensbeschouwingen beter kunnen controleren als je ze subsidieert. Terrorisme en radicalisme zouden we dan beter kunnen tegengaan.”

Maar kan je religieuze organisaties dan echt beter controleren?” Een moeilijke kwestie, vindt Franken. “Het is niet evident om ze te controleren, precies omdat je die scheiding van kerk en staat hebt.”

Franken begrijpt dus dat zoveel mensen nu komaf willen maken met de regeling in de Belgische grondwet. "De grondwet dient om fundamentele rechten en vrijheden te beschermen. Het recht op vrijheid op godsdienst zit daarbij."

"Hoe je die vrijheid concreet invult, kan door de eeuwen heen veranderen, omdat ook de maatschappij verandert. Door het systeem in de grondwet te verankeren, wordt dat politiek heel moeilijk om daarin te manoeuvreren. Willen we meegaan met de maatschappelijke evoluties? Dan moeten we ook de grondwet wijzigen."

Meest gelezen