DE GROTE PEILING. Kwart Vlamingen zou voor Vlaams Belang kiezen, malaise voor Open Vld en Groen is enorm

Het is nog een slordige 8 maanden tot de verkiezingen, maar als de Grote Peiling werkelijkheid zou worden, dan komt Vlaams Belang als grote winnaar uit de bus. Met 25,8 procent zou de partij van Tom Van Grieken met verre voorsprong de grootste van Vlaanderen worden. De uiterst rechtse partij zit sinds de peilingen na de verkiezingen van 2019 in een opwaartse trend en zou het daardoor een pak beter doen dan haar resultaat toen (18,7 procent). Met 20,2 procent mag N-VA zich de tweede grootste partij noemen. Dit is dan wel nipt boven de psychologische grens van 20 procent, binnen de partij wordt dit wel als een tegenslag ervaren. Niet alleen is het een pak slechter dan hun verkiezingsscore van 25,5 procent, het is ook de slechtste peiling in 2,5 jaar tijd.

(Lees verder onder de grafiek)

Voor Vooruit-kopman Conner Rousseau waren het woelige maanden, maar zijn partij heeft daar niet onder te lijden gehad: de socialisten scoren 15,4 procent in deze peiling - een pak beter dan bij de verkiezingen (10,8 procent) van 2019.

CD&V kruipt stilletjes aan uit zijn put en zouden 12,2 procent van de kiezers voor zich kunnen winnen. Dat is de beste peiling sinds 2 jaar tijd. Voor de christendemocraten is dit ongetwijfeld een opluchting en misschien zelfs een bevestiging dat ze goed bezig zijn - de peiling werd afgenomen tijdens de discussie over de kinderopvang - maar ze blijven wel onder hun verkiezingsresultaat (14,2 procent).

Voor Open Vld is dit een tweede opdoffer op rij. De liberalen kunnen maar 8,2 procent van de kiezers overtuigen - met een miniem verschil de slechtste peiling ooit. De partij van de premier wordt zo opnieuw kleiner dan de communisten van PVDA, die 9,5 procent halen in deze peiling. Groen noteert ook haar slechtste peiling ooit en zakt weg naar 6,4%. Behalve CD&V en PVDA zijn alle peilingresultaten significante verschuivingen ten opzichte van de verkiezingen.

En dan is er nog een kleine meerderheid die de verkiezingen liefst links laten liggen of een proteststem willen uitbrengen. Zo’n 7 procent zegt ‘niet te gaan stemmen’, ‘blanco te stemmen’ of ‘niet te willen antwoorden.’

(Lees verder onder de grafiek)

Als er één politicus niet weg te denken in het populariteitslijstje, dan is het wel Bart De Wever. En ook nu mag de N-VA-voorzitter zich de populairste politicus van Vlaanderen noemen. 15 procent van de respondenten vindt dat hij hun beslommeringen het best vertolkt. Conner Rousseau - de vorige nummer één - gaat dit keer met een zilveren medaille aan de haal. Zo’n 14% voelt zich het best door de socialist vertegenwoordigd. Tom Van Grieken - voorzitter van de (virtueel) grootste partij Vlaams Belang - vertaalt volgens 13 procent het best hun bezorgdheden.

In Brussel is oud-premier Sophie Wilmès (MR, 15 procent) niet van haar troon te stoten. Premier Alexander De Croo (Open Vld) is populairder in de hoofdstad dan in zijn eigen kiesgebied en vertolkt volgens 14 procent van de Brusselse respondenten het best hun bekommernissen. PVDA-voorzitter Raoul Hedebouw sluit het podium in de hoofdstad af. In Wallonië duiken dezelfde namen op, maar is de volgorde wat door elkaar geschud: Hedebouw is hier de populairste, gevolgd door Sophie Wilmès en Alexander De Croo.

In Wallonië blijft de PS met 21,8 procent de grootste partij - een pak slechter dan hun verkiezingsresultaat van 26,1 procent. De Franstalige socialisten worden wel serieus op de hielen gezeten door PTB en MR. De communisten worden met 19,8 procent zelfs nipt de tweede grootste partij onder de taalgrens. De liberalen blijven daar met 19,7 procent net onder. Ecolo evenaart haar verkiezingsscore (14,9 procent). Les Engagés - het oude cdH - zou 13,8 procent van de kiezers kunnen overtuigen.

(Lees verder onder de grafiek)

In Brussel liggen de kaarten wat anders. MR is daar met 21,9 procent de grootste partij. PS volgt op korte afstand met 18,1 procent. Ecolo - die in 2019 nog de grootste in de hoofdstad was - kan nog 17,9 procent van de kiezers bekoren. PTB-PVDA staat hier een pak minder sterk dan in Wallonië, maar scoort met 15,3 procent wel een pak beter dan in 2019.