Direct naar artikelinhoud
InterviewMartine Jonckheere

‘Als de producers vinden dat ik er op m’n 66ste te oud uitzie om een 72-jarige te spelen, dan is het maar zo’

Martine Jonckheere: ‘De media is een mannenwereld. Achter de schermen, en op het scherm.’Beeld Marco Mertens

‘Het lijkt the story of my life te zijn: kansen in rook zien opgaan nét voor ik ze kan grijpen’, mijmert Martine Jonckheere. Al zou je het ook anders kunnen bekijken: hoe vaak ze ook op de rand van de afgrond heeft gebalanceerd, ze wist zich elke keer vast te klampen en als een gelouterde vrouw weer uit het dal te klimmen. De inmiddels 66-jarige actrice praat honderduit over haar leven, haar carrière en de lessen die ze uit haar beproevingen heeft getrokken. ‘Soms vraag ik me af of ik wel de juiste keuzes heb gemaakt.’

‘Een interview met mij? Voor Humo?’ Martine Jonckheere klinkt oprecht verbaasd aan de telefoon. Stof genoeg voor een goed gesprek, nochtans: een mediacarrière van ruim veertig jaar, om maar iets te zeggen. Rollen in de meest bekeken Vlaamse tv-programma’s. Haar ontslag bij Familie in 2015, haar terugkeer in 2021, vorig jaar een nieuw ontslag. Een eerste kankerdiagnose in 2006, zestien jaar later een tweede. En heel recent: een plekje aan de bikkelharde tafel van De verraders, het VTM-programma waarin twintig BV’s elkaar gretig de loef afsteken onder toezicht van presentator Mathias Coppens. Jonckheere is nog altijd niet helemaal bekomen van haar deelname, zegt ze. ‘Heb je de trailer gezien? Die tranen waren niet gespeeld. Ik heb daar écht twee uur zitten te huilen.’

Was het zo zwaar?

Martine Jonckheere: “Je wilt het niet weten. Na de opnames ben ik twee dagen lang mezelf niet geweest. Nu, ik had wel zoiets verwacht, hoor. Toen ik het eerste seizoen vorig jaar op tv zag, zei ik tegen mijn man Filip: ‘Aan zo’n programma zou ik nóóit meedoen.’ Hij antwoordde dat ik gelijk had: ‘Daar ben jij veel te direct en te eerlijk voor.’”

Hoe ben je dan toch bij De verraders terechtgekomen?

“Vorig jaar belandde ik in het ziekenhuis met hevige buikpijn. Mijn appendix bleek op springen te staan, hij moest er onmiddellijk uit. Na de operatie was ik nét ontwaakt uit de verdoving toen mijn telefoon rinkelde: de producer van De verraders. Of ik het programma kende, en of ik misschien zin had om deel te nemen aan het tweede seizoen? Ik zei ja, in de overtuiging dat ik aan het hallucineren was (lacht).

“Pas toen ik weer helemaal helder was, dacht ik: oei. Maar ik had mijn woord gegeven, en ik wilde die mensen niet teleurstellen. Het is trouwens goed om eens uit je comfortzone te stappen. En wat ook meespeelde: ik was kort daarvoor ontslagen bij Familie. Dat lag nog zwaar op de maag. Het deed me plezier dat ik nog eens voor een programma werd gevraagd, en tegelijkertijd leek het me een goede test: hoor ik er nog bij?”

De verraders is een psychologisch spel waarin twintig BV’s elkaar naar hartenlust manipuleren, zwartmaken en verraden. Was het zwaar voor jou om niemand te kunnen vertrouwen?

(knikt) “Ja, maar alles welbeschouwd vond ik het geweldig om mee te doen. We verbleven op een prachtig domein. Ik sliep helemaal bovenaan in het gebouw, onder de dakpannen, en ’s avonds zat ik er in m’n eentje naar de sterren te kijken. Die rust... Heerlijk! Ik voel dat het me heeft geholpen om mijn ontslag bij Familie te verwerken.”

HARD EN STREBERIG

Dat ontslag heeft erin gehakt, hè?

“Ja. Het was een slag in mijn gezicht. Je vraagt je automatisch af wat je fout hebt gedaan, hè. Filip zei me dat ik het niet te persoonlijk mocht nemen, dat de tijden veranderd zijn... En dat ís ook zo. Ik ben een eerste keer ontslagen in 2015, en zes jaar later vroegen ze me of ik wilde terugkomen. Daar heb ik indertijd lang over getwijfeld, maar ik geloofde in Familie, en ik had de rol van Marie-Rose altijd ontzettend graag gespeeld. Dus keerde ik terug, met het idee dat ik de draad weer gewoon zou kunnen oppikken. Maar zo was het niet. Er was veel veranderd.”

Wat dan?

“Nieuwe bazen, nieuwe wetten. Zo gaat dat, hè. Ik was bij de pioniers van VTM: ik had een goede band met Mike Verdrengh en Guido Depraetere. Maar toen ik terugkeerde naar Familie, waren zij er niet meer. Er stonden andere bazen aan het roer, die hun stempel wilden drukken. Er waren nieuwe collega’s. Een andere sfeer, ook: harder, meer streberig. Dat is trouwens niet enkel op de set zo, het lijkt een maatschappelijke trend te zijn geworden. De mensen zijn nu mondiger en assertiever. Iedereen móét een mening hebben, en die móét ook geventileerd worden. Terwijl ik in de loop der jaren de omgekeerde evolutie heb doorgemaakt: ik ben milder geworden, ik relativeer veel meer dan vroeger. Voor mij hoeft het allemaal niet meer zo hard. Als iemand een rol voor mijn neus wegkaapt, denk ik: ach, het is je gegund.”

Heeft dat met je ziekte te maken, denk je?

“Ik heb twee keer kanker achter de rug, dat verandert je leven. Plots wordt alles relatief. Dat merkte ik zelfs al toen ik mijn tweede kankerdiagnose kreeg: die kon ik veel beter plaatsen dan de eerste. Ik hád het al eens meegemaakt, ik wist wat me te wachten stond. Ik moest opnieuw door de hel, maar het was niet het einde van de wereld.”

Je kreeg de diagnose midden in de voorbereiding van een theaterstuk.

“De dokter belde me net vóór een repetitie. Filip schrok toen ik alsnog aanstalten maakte om te vertrekken: ‘Je gaat nu toch niet werken?’ Maar ik wilde het persoonlijk aan mijn collega’s vertellen. Iedereen huilde, behalve ik. Dat is die groei waarover ik het net had: ik besefte dat ik toch niets aan de situatie kon veranderen. Als je zoiets meemaakt, kun je er alleen maar het beste van maken. Toen ik ontwaakte uit de narcose, dacht ik: gelukkig heb ik maar twee borsten. Dit hoef ik nooit meer mee te maken!

“Wat er door me heen ging toen ik mijn tweede kankerdiagnose kreeg, was in zekere zin vergelijkbaar met wat ik voelde toen ik voor de tweede keer werd ontslagen bij Familie. Ik was niet de enige die de bons kreeg, maar bij mijn collega’s zag ik de verbittering die ik de eerste keer had gevoeld. Terwijl ik probeerde te relativeren: er zal vast een reden voor zijn. Die wás er ook, en onder ons gezegd, het was een heel onnozele reden. Maar goed, het lukte me om de voordelen van de situatie in te zien. Ik voelde me al langer niet goed op de set: na mijn ontslag wilde ik te veel mijn best doen, té hard tonen dat ik het nog kon. Die krampachtige houding zou uiteindelijk mijn spontaniteit als actrice en als mens hebben beïnvloed.”

Na het ontslag maakte je bekend dat je met vervroegd pensioen ging, na een carrière van veertig jaar.

(lachje) “Ach, ‘carrière’... Zo heb ik het zelf nooit willen noemen. Ik heb mijn hart gevolgd, ik heb gedaan wat ik graag deed. En ik heb veel geluk gehad: op een paar maanden na heb ik nooit zonder werk gezeten. Daar prijs ik me gelukkig om, want het artiestenstatuut blijft een moeilijk punt in België. Dat is meteen de belangrijkste reden waarom ik vervroegd pensioen heb aangevraagd: ik wilde af van dat statuut en van de RVA. Ik heb in Nederland gewerkt, en daar is alles veel beter geregeld.”

‘Als ik een moeilijke scène moet spelen waarvoor ik heel diep moet gaan, denk ik aan mijn kindertijd: dan wellen de tranen meteen op.’Beeld Marco Mertens

DE LIEVE VREDE

Het scheelde weinig, of je leven had zich daar afgespeeld, toch?

“Ja, dat had gekund. Eind jaren 90 heb ik twee jaar in Unit 13 gespeeld, een Nederlandse politiereeks. Dat was zalig. En daarna kreeg ik een mooie aanbieding voor Westenwind. Het klonk geweldig – ik kon zelfs in Amsterdam in een appartement gaan wonen – maar de timing zat niet goed: ik had net getekend voor Verschoten & Zoon (komische reeks op VTM, red.). Dat is het lastige aan dit vak: soms heb je een tijdlang geen werk, en dan moet je plots kiezen. Achteraf denk je weleens: heb ik de juiste keuze gemaakt?”

Was Verschoten & Zoon achteraf gezien de juiste keuze?

“Ik wilde in die periode graag iets met comedy doen. Ik heb zeven jaar meegedraaid bij Verschoten & Zoon. Ik mocht met Jacques Vermeire werken, wat altijd fijn is, en de herhalingen worden nu nog altijd uitgezonden. Het zou dus heel fout aanvoelen om dat een verkeerde keuze te noemen.

“Ook over Familie kan ik niets slechts zeggen. Ik zou kunnen jammeren dat de rol van Marie-Rose me heeft verbrand als actrice – wat bijna onvermijdelijk is, als je zo lang hetzelfde personage speelt – maar tegelijkertijd heeft Familie me altijd werkzekerheid gegeven. Ik hoefde niet naast de telefoon zitten te wachten op werk, en ik heb dankzij Marie-Rose veel kansen gekregen: ik mocht reizen maken voor fotoshoots, programma’s presenteren... Ooit heb ik zelfs gestoeid met een beer! Dat zijn cadeaus die de meeste mensen niet krijgen.”

Maar het etiket van soapactrice heb je nooit helemaal kunnen afschudden.

“Dat is waar. Ik droom ervan om nog eens een ernstige rol te mogen spelen, in samenwerking met een regisseur die écht z’n tijd neemt. Dat lijkt voorlopig niet te lukken, maar dat is ook gedeeltelijk m’n eigen schuld. Nu ja, schuld… Ik sta graag speels in het leven. Op de set maak ik grappen en grollen tot een minuut vóór de camera begint te draaien, en dan pas maak ik de klik. Ik hou niet van mensen die zichzelf te ernstig nemen. Tijdens de opnames van De verraders heb ik professor Hendrik Vos leren kennen: een hyperintelligente man, maar hij is de eerste om mee te doen als er flauwe moppen worden getapt. Dat vind ik geweldig.

“Weet je wat het probleem is? Als je niet opzichtig genoeg uitpakt met je kennis of je talent, ziet niemand je. Wie het hardst roept, bereikt als eerste de top. Ik kán dat niet. Ik weet bijvoorbeeld dat Mike en Guido in de begindagen van VTM plannen hadden met mij: het was nooit de bedoeling dat mijn rol in Familie zo lang zou lopen, ik was voorbestemd om ook andere dingen te doen dan acteren. Maar toen Mike en Guido van het toneel verdwenen, raakten ook hun plannen in de vergeethoek. Misschien had ik bij de nieuwe directie op tafel moeten slaan, maar ik bén gewoon niet zo. Ik doe altijd alles om de lieve vrede te bewaren. In de hedendaagse maatschappij is dat niet altijd zo’n goede zaak.”

Zijn jonge mensen daar nu beter in?

“Ze zijn in elk geval assertiever. Dat merkte ik bij Familie, en ook bij De verraders. Ze móéten wel, denk ik. Jonge mensen staan vandaag enorm onder druk.”

‘Aan zo'n programma zou ik nooit kunnen meedoen’, zei ik tegen mijn man. Hij gaf mij gelijk: ‘Daar ben jij veel te direct en te eerlijk voor.‘’ (Foto: In ‘De verraders’)Beeld vtm

TURKOOIZEN KLOMPEN

De nieuwe schermgezichten lijken ook steeds jonger te worden.

“Ja, dat valt me ook op. Ik kijk naar alle uitzendingen van The Voice: Frankrijk, Nederland, Engeland, The Voice Kids... Ik vind het fantastisch om te zien hoe getalenteerd en gedreven sommige kinderen zijn, maar tegelijk heb ik m’n twijfels: veel jonge mensen willen te snel meedraaien in de harde wereld van de volwassenen, terwijl ze daar helemaal nog niet klaar voor zijn. Ik heb tal van Miss Belgiës gezien die door de hel gingen toen hun fifteen minutes of fame plots voorbij waren. Ze denken dat er geen leven meer is buiten de media, ze zijn te jong om de vergankelijkheid van de roem te begrijpen.”

Voel jij de hete adem van al die jonge BV’s?

“Als je wat ouder wordt, val je gaandeweg uit de boot. Dat is normaal. Maar vanaf een bepaalde leeftijd benader je de dingen op een kalmere manier, waardoor het vanzelf allemaal minder erg wordt: het zijn máár de media.”

In 2012 werd VTM-nieuwsanker Lynn Wesenbeek onverwacht ontslagen. Een officiële verklaring kwam er nooit, maar het was duidelijk dat haar leeftijd – ze was toen 50 jaar – een rol had gespeeld bij de beslissing. ‘Ik zie mannen van bijna 70 die wél nog elke dag het nieuws presenteren’, zei ze daar ooit over. Is dat…

(onderbreekt) “Lynn is een geweldige vrouw. Ik heb veel met haar gepraat over wat ze toen heeft meegemaakt. Ik vond dat héél erg.”

Zijn de media harder voor vrouwen dan voor mannen?

“Volmondig: ja. Het is een mannenwereld. Achter de schermen zijn het vaak de mannen die de rollen uitdelen en de scenario’s schrijven. En óp het scherm is het minstens even erg: een oude, dikke vent wordt een karakterkop genoemd, terwijl vrouwen vanaf het eerste rimpeltje uit het beeld verdwijnen.

“Wat ook opvalt: als een actrice van mijn leeftijd toch nog een kans krijgt, is het meestal om een ouder personage te spelen. Vrijdag ga ik auditie doen, en deze keer moet ik gelukkig ‘slechts’ een vrouw van 72 spelen. Soms lijkt het wel alsof ik enkel nog in aanmerking kom voor rollen van 90-plussers!”

Veel actrices bezwijken onder de druk en kiezen voor plastische chirurgie.

“Ik niet. Ik moet eerlijk zeggen: toen ik mezelf zag in De verraders, ben ik wel wat geschrokken. High definition-tv’s zijn onverbiddelijk, hè. Maar goed, so be it. Ik zou mezelf helemaal strak kunnen laten trekken, maar daar heb ik het geld noch de goesting voor. Toen ik kanker had, heb ik meer dan genoeg tijd doorgebracht in ziekenhuizen: ik zou wel gek zijn om er uit vrije wil heen te gaan. En als ze vinden dat ik er op m’n 66ste te oud uitzie om iemand van 72 te spelen, dan is het maar zo. Ik ben wie ik ben, en ik zie eruit zoals ik eruitzie.

“De jonge mensen van nu lijken er allemaal hetzelfde te willen uitzien, met dezelfde opgespoten lippen. Ik snap dat niet. Toen ik een kind was, vond ik het net heerlijk om anders te zijn. We hadden het thuis niet breed, dus maakte ik mijn truien en rokken zelf. Als iedereen een korte rok droeg, hing de mijne tot op de grond. Ik kocht houten klompen en schilderde ze helemaal turkoois – mijn lievelingskleur. Zo ging ik naar school. Ik wilde niet zijn zoals de rest, en eigenlijk is dat nog altijd zo.

“Toen Filip en ik in de Vlaamse Ardennen kwamen wonen, zat ik midden in mijn zwarte periode: lange rokken, korte vestjes... Alles in het zwart. In Antwerpen, waar we vandaan kwamen, keek niemand daarvan op, maar hier keek iedereen me na op straat: ‘Die BV wil zo graag opvallen!’ Daar is het me nooit om te doen geweest. Ik ben gewoon wie ik ben. (Denkt na) Eigenlijk vind ik dat het ergste wat er is: mensen die je niet aanvaarden zoals je bent. Ik heb me jaren geleden al voorgenomen dat ik nooit meer vooroordelen zou koesteren. Je weet nooit wat iemands verhaal is, hè. Wie moeilijk stapt, is niet per se een dronkenlap – hij of zij kan net zo goed zwaar ziek zijn. Mensen stoppen anderen heel snel in een hokje, daar wil ik niet aan meedoen.”

Ben je na veertig jaar carrière nog altijd nerveus voor een auditie?

“Enorm. Echt waar, ik zie daar elke keer verschrikkelijk tegenop. Ik wil héél graag de rol bemachtigen waarvoor ik vrijdag auditie doe: het is een erg veelbelovende film. Maar ook als ik de rol niet heb, doet het me veel plezier dat ik nog steeds word uitgenodigd voor de audities van een serieuze productie.

“Filip heeft vorig jaar Instagram voor mij geïnstalleerd – zelf ken ik daar te weinig van. Soms lees ik reacties van volgers die zeggen dat ze me missen op de televisie, en daar schrik ik altijd een beetje van. Maar het doet me vooral veel deugd : ik tel nog mee, denk ik dan.”

Is het die onzekerheid die je parten speelt wanneer je auditie doet?

“Ja. En ik heb nooit echt geleerd hoe het moet. Na het conservatorium heb ik veertien jaar bij Arca gespeeld, een Gentse theatergroep. Ik deed er vijf producties per jaar, waarvoor ik nooit auditie hoefde te doen. (Mijmert) We hebben geweldige stukken opgevoerd met fantastische acteurs, onder wie mijn zus Carmen. Zij heeft bij Arca haar laatste stuk gespeeld.”

Carmen overleed in 1992 aan de gevolgen van kanker.

“Ze is amper 39 jaar mogen worden. Ik heb met vertraging om haar dood gerouwd. Rani De Coninck sprak onlangs ook over de moeilijke periode die ze doormaakte, jaren na het overlijden van haar zus. Bij mij was het net zo. Het verdriet overviel me pas twintig jaar later, tijdens een vakantie, toen Filip en ik boven op een berg van het prachtige uitzicht stonden te genieten. Plots werd ik overvallen door een gevoel van gemis: hier had mijn zus moeten bij zijn, dacht ik. Het was echt… báf. Een enorme klap. Intussen heb ik het een plaats kunnen geven, maar het is heel zwaar geweest – en dat is het soms nog. Vooral op de gelukkigste momenten, want die wil je delen met de mensen die je graag ziet.

“Carmens overlijden is trouwens de reden waarom ik ben vertrokken bij Arca. Mijn zus had aan niemand verteld hoe ziek ze écht was, maar op het einde takelde ze zichtbaar af. En toch vroeg het gezelschap nog zware inspanningen van haar. Ze hebben haar écht niet correct behandeld. Maar op haar begrafenis spraken ze over haar alsof ze een engel was geweest! Ik wálgde van die hypocrisie, ik wilde geen voet meer in dat theater zetten. Rond die tijd kreeg ik telefoon van de dienst Drama van de toenmalige BRT: ze hadden me gezien in De bossen van Vlaanderen (BRT-dramaserie uit 1991, red.), en ze vroegen of ik interesse had om voor hen te komen werken. Dat was voor mij de perfecte uitweg én een fantastische kans, maar amper een jaar later werd de dienst Drama opgedoekt (lachje).

“Het lijkt the story of my life te zijn: kansen in rook zien opgaan nét voor ik ze kan grijpen. Maar weet je, uit zulke ervaringen kun je ook belangrijke lessen trekken. Na alles wat ik heb meegemaakt, kan ik wel tegen een stootje.”

‘Ik zou mezelf helemaal strak kunnen laten trekken, maar daar heb ik het geld noch de goesting voor. Als de producers vinden dat ik er op m’n 66ste te oud uitzie om een 72-jarige te spelen, dan is het maar zo.’Beeld Marco Mertens

STRUIK IN BLOEI

Als klein meisje leerde je al hoe hard het leven kan zijn.

(knikt) “Ik heb een erg moeilijke jeugd gehad.”

Je werd mishandeld door je vader.

“Mijn mama nog veel meer. Zij was warm, artistiek en creatief. Hij was een lompe boer, een bruut. Mama heeft véél moeten verdragen voor ze uiteindelijk bij hem wegging. Zelfs voor ons kwam het als een verrassing: op een dag werden we gewoon uit de schoolbanken geplukt. Mama had een vrachtwagen gehuurd, ze had de weinige spullen die ze nog bezat erin geladen – mijn vader had zowat alles kapotgeslagen – en met dat gevaarte kwam ze ons ophalen op school. We reden naar Brugge, een stad waar we niemand kenden, en waar de mensen een taaltje spraken dat we amper begrepen. Ik herinner me dat ik huilend thuiskwam van mijn nieuwe school: iemand had me ‘mokske’ genoemd. Wat ik had geïnterpreteerd als een grof verwijt, bleek gewoon het Brugse dialect voor ‘meisje’ te zijn (lacht).”

Hoe oud was je toen?

“Het was net vóór mijn plechtige communie. 12 jaar, dus. Dat is een leeftijd waarop alles hard binnenkomt, hè. En thuis was het erg moeilijk: we hadden níéts meer. Mijn communie moest zelfs uitgesteld worden, omdat mijn kleedje nog bij de naaister lag en we geen geld hadden om haar te betalen. Maar ik herinner me ook de gelukkige momenten. We waren arm, maar mama gaf ons het gevoel dat we rijk waren. Ze maakte het thuis gezellig, en ze kon toveren in de keuken: met een minimum aan ingrediënten bereidde ze de heerlijkste maaltijden.

“Ik wil mezelf niet bewieroken, maar: als ik me vandaag goed in een rol kan inleven, heb ik dat voor een stuk aan mijn kindertijd te danken. Wanneer ik een moeilijke scène moet spelen waarvoor ik heel diep moet gaan, denk ik aan vroeger: dan wellen de tranen onmiddellijk op. Mijn verleden heeft me rijker gemaakt, als mens én als actrice.”

In 1979 stapte je in het huwelijksbootje met Filip. Jullie zijn intussen al meer dan veertig jaar samen.

“Hij is de zachtste mens die ik ken. Hij is geduldig, hij relativeert... Hij is in alles de tegenpool van mijn vader. Mijn mama heeft hem nog gekend, en ze hield van hem. Kinderen die thuis geweld hebben meegemaakt, komen later vaak in een gewelddadige relatie terecht, maar mij is dat gelukkig niet overkomen. Filip is altijd een goeie man geweest.”

Jullie hebben geen kinderen. Heeft dat met je moeilijke jeugd te maken?

“Nee, dat was een bewuste keuze. Filip speelde bij verschillende bands: hij was vaak op tournee, soms weken aan een stuk. Ik repeteerde elke weekdag bij Arca, en ’ s avonds moest ik optreden. Dat ritme werkte prima voor ons – wij kunnen elkaar heel goed loslaten – maar het viel onmogelijk te combineren met een kind. Gelukkig dachten we er allebei zo over, en we hebben er ook nooit spijt van gehad. We zijn gelukkig met ons tweetjes: we reizen heel graag, en de rest van de tijd spenderen we in onze tuin. Filip is een toegewijde tuinier. Als ik hem met hart en ziel zie genieten terwijl hij de bloemen en de plantjes verzorgt, geniet ik met hem mee.”

Je zit goed in je vel, hè?

(glimlacht) “Ik denk het wel. De ene dag wil mijn gezondheid beter mee dan de andere, maar over het algemeen gaat het goed. Ik leef graag. Héél graag. Ik kan oprecht blij worden van kleine dingen. ’s Ochtends op mijn blote voeten door de tuin lopen en ontdekken dat er een nieuwe struik in bloei staat... Daar put ik kracht uit. Ik heb veel ellende meegemaakt, maar op zo’n momenten denk ik: ik ben gelukkig. Ik mág dit nog meemaken.”

Je biografie belooft een lijvig boek te worden.

(lacht) “Ik heb weleens overwogen om mijn levensverhaal in een boek te gieten. Maar dan denk ik algauw: wie zit daarop te wachten? Het lijkt me wel louterend om alles eens op papier te zetten, maar ik weet niet of ik het zou kunnen. Misschien komt het er ooit van... We zien wel.”

De verraders, zondag om 19.55 uur op VTM

© Humo