Het hof in kort geding oordeelde dat Abdeslam niet kan terugkeren zolang de Franstalige rechtbank in eerste aanleg in Brussel geen uitspraak ten gronde heeft gedaan. Volgens de verdediging van Abdeslam riskeert hij dat zijn mensenrechten zouden geschonden worden bij een terugkeer naar Frankrijk. Abdeslams advocaten dagvaardden de Belgische staat om die terugkeer definitief te verbieden.

LEES OOK. Wat moeten we onthouden van het proces van de eeuw? “De optimisten hebben gelijk gekregen”

Volgens het hof van beroep in kort geding kan de levenslange celstraf met de veiligheidsperiode waartoe hij veroordeeld is, effectief beschouwd worden als “onsamendrukbaar” en is die straf daarom in strijd met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. In eerste aanleg had de kortgedingrechter nog aangevoerd dat de straf die Abdeslam in Frankrijk moet uitzitten, niet werkelijk een ‘onsamendrukbare’ celstraf is. Zo kan hij vragen om de veiligheidsperiode op te heffen, klonk het. Als hem dat zou lukken, zou hij al minder dan 25 jaar na de uitspraak kunnen vragen om strafvermindering. Maar het hof van beroep besluit nu dus het tegendeel, “vanwege enkele bepalingen in de Franse strafwet om de veiligheidperiode te verminderen”.

Abdeslam kreeg van het speciale assisenhof in Parijs een levenslange celstraf met een “eeuwigdurende” veiligheidsperiode van dertig jaar. Het hof van assisen in Brussel bevond hem ook schuldig aan de aanslagen van 22 maart 2016. Maar voor zijn straf verwees het hof naar de celstraf van twintig jaar die Abdeslam al kreeg voor de schietpartij in Vorst en legde het - rekening houdend met de straf die hij kreeg in Parijs - geen bijkomende straf op.