© 2014 Frans Sellies

Speels en veelzijdig: architect en designer Josef Hoffmann krijgt overzichtsexpo in Brussel (maar zijn Stocletpaleis blijft dicht)

In Brussel opent een tentoonstelling over Josef Hoffmann. De Oostenrijkse architect ontwierp alles: van serviezen over jurken en meubilair tot heel bijzondere gebouwen. Zijn absolute meesterwerk staat niet in Wenen, maar in Brussel: het Stocletpaleis. Unesco-werelderfgoed, maar helaas niet toegankelijk voor het publiek.

Drie zalen van het Museum Kunst & Geschiedenis in Brussel zijn na vele jaren keurig gerenoveerd en in de grootste ervan wandel je binnen in de tentoonstelling “Josef Hoffmann. In de ban van schoonheid.” De sfeer is die van een Weens koffiehuis van een eeuw geleden. Langs de speelse zwart-wit geblokte wanden en in vitrinekasten staan kristallen glazen, zilveren kannen, originele stoelen, stuk voor stuk ontworpen door een van de bekendste Europese architecten, de Oostenrijker Josef Hoffmann (1870-1956). De voorwerpen en tekeningen komen uit Weense musea en uit privécollecties.

De expositie is het sluitstuk van het art-nouveaujaar in Brussel, maar Hoffmann een art-nouveau-architect noemen in het rijtje van bijvoorbeeld Victor Horta, dat is niet correct. Nikolaas Verstraeten, assistent-curator van de tentoonstelling: “Hoffmann is zestig jaar actief geweest met heel verscheiden werk. Meestal wordt hij bij de Weense modernisten gerekend: kunstenaars en architecten die breken met de oude manier van ontwerpen.” 

Hoffmann wilde het contact herstellen tussen kunst en vakmanschap

“Josef Hoffmann stelde zichzelf voor als architect van huizen, villa’s, tentoonstellingspaviljoenen. Maar hij ontwierp evengoed boekbanden, theeserviezen of zelfs een spaarvarken.” Begin 20e eeuw richtte hij de beroemde Wiener Werkstätte op, letterlijk de Weense "werkplaatsen", waar hij het contact wilde herstellen tussen kunst en vakmanschap. “Hij weigerde een onderscheid te maken tussen de toegepaste en de schone kunsten, en wilde de hele omgeving een artistieke identiteit geven, als Gesamtkunstwerk” of een werk waarin alle kunsten samenspelen. 

Een gebouw ontwerpen, maar tegelijk ook de bijpassende tuininrichting, meubels, tapijten, muurschilderingen, koffiekopjes en bestek: dat bracht Josef Hoffmann tot perfectie in het beroemde Stocletpaleis aan de Tervurenlaan in Brussel.  In de tentoonstelling is een maquette te zien en verschillende ontwerpschetsen.

Stocletpaleis

De opdrachtgever was bankier en kunstverzamelaar Adolphe Stoclet, die Hoffmann de vrije hand gaf en een blanco cheque. Er werd gebouwd van 1906 tot 1911 en het resultaat was een spectaculair en strak gebouw met grote witte vlakken en een toren met bronzen beelden. Hoffmann tekende ook de binneninrichting en deed een beroep op bevriende kunstenaars. Gustav Klimt schilderde bijvoorbeeld de muurfriezen. 

Nikolaas Verstraeten wijst een ontwerp aan voor een tapijt in het Stocletpaleis. “Hier zie je hoever Hoffmann ging. Hij voegde witte puntjes toe aan het motief. Als er kruimels op de grond vielen bij het ontbijt, zouden die niet opvallen.”

Er zijn nog meer voorbeelden van de creatieve en speelse geest van Hoffmann, zoals een omkeerbaar glaasje met een kleine en een grote kelk. Een poppenhuis dat eruitziet als de skyline van New York, of een grappig spaarvarken. De designer ging vaak aan de slag voor kinderen. 

“Hij vertrouwde enorm in zijn eigen talent en intuïtie en heeft vele duizenden ontwerptekeningen gemaakt," zegt Nikolaas Verstraeten."In Hoffmanns werk is plezier te vinden. Het is ook verrassend om te zien hoeveel verschillende manieren en oplossingen hij uitprobeerde.” 

De gebouwen van Hoffmann zijn zo interessant, dat verschillende generaties architectuurstudenten er maquettes van hebben gemaakt. Die zijn te bewonderen in de tentoonstelling. Bijvoorbeeld het paviljoen voor de Werkbund-tentoonstelling in Keulen uit 1914 hebben architectuurstudenten van de ULB laten herrijzen als 3D-print.  

Het beroemde Stocletpaleis is sinds 2009 op de lijst van Unesco-werelderfgoed ingeschreven. Het is nog altijd in bezit van de nakomelingen van Stoclet, maar het wordt sinds 2002 niet meer bewoond.

Het gebouw is nooit toegankelijk voor het publiek, hoewel daar al lang vraag naar is, ook vanuit de politiek.  De Brusselse staatssecretaris voor erfgoed Ans Persoons (Vooruit) wil de familie nu desnoods verplichten om het gebouw open te stellen voor bezoekers, kondigt ze aan op X.

In de catalogus van de expo staat een interview met kleindochter Aude Stoclet, die in het huis heeft gewoond, en achterkleinzoon Laurent Flagey, die er vaak op bezoek kwam. Ze halen kinderherinneringen op aan "verstoppertje spelen" en de kamers waar ze niet binnen mochten, maar daar toch af en toe in slaagden.

Aude Stoclet: “Het huis was nooit open voor het publiek. Maar het was een plek die op uitnodiging openstond voor vrienden van de familie, en heel vaak ook voor de vrienden van vrienden. (…)  Soms waren er grote evenementen, zoals concerten met wel 200 of 300 genodigden, maar dat maakte het huis niet minder privé. Als kind begrepen we al dat het huis een bijzondere plek is. Het is een kwetsbaar huis, omgeven door een zeker mysterie, en dat is iets wat mijn oma aan ons heeft doorgegeven. Er werd ons opgedragen altijd discreet te blijven en er weinig over te onthullen. Dat was essentieel om de veiligheid, de privacy en het prestige van het paleis te behouden.”

Ontwerp voor een reeks van 12 broches voor de Wiener Werkstätte, 1926 © MAK

Hoffmann werd geboren in wat nu Tsjechië is. Het Tsjechisch centrum in Brussel opent daarom tot eind oktober een pop-up "Café Hoffmann" met allerlei extra info en activiteiten.

Meest gelezen