© Jan Van der Perre

De favoriete Antwerpse plekjes van Daan: “Aan elke straat hier kleeft een herinnering”

De voorliefde van Daan (47) voor Antwerpen gaat terug tot zijn tienerjaren, toen hij aan de Academie kwam studeren en hier - zijn woorden - het échte leven leerde kennen. Toen hij voor de eerste keer vader werd, volgde hij zijn Franstalige vrouw naar Brussel. Maar het was niet van harte. Inmiddels woont Daan op een oude boerderij in Overijse, al is hij ook nu nog vaak in de Koekenstad te vinden. “Brussel is een pak saaier.”

Bart Steenhaut

Om onze ontdekkingstocht door het Antwerpen van Daan goed aan te vatten, nemen we eerst een laat ontbijt op de Dageraadplaats. De zanger houdt het sober, met een spiegelei en blauwe Chimay. Hij heeft een lijstje opgesteld met plekken waar we vandaag langs kunnen gaan, maar ze allemaal afwerken zou op zijn minst nog een dag extra in beslag nemen. Vallen om die reden af: een uitstap naar Lillo, de plek waar Daan vroeger met de fiets doorheen moest op weg naar Bergen op Zoom. “Daar ging ik wiet kopen. En toen ik later een serieuze man werd, bracht ik al mijn vriendinnen naar Lillo om er romantische wandelingen te maken.

’t Is een mooie, absurde plek. Een dorp met een hoog cowboygehalte. Aan de andere kant, in Doel, heb ik de videoclip voor La Crise opgenomen.”

© Jan Van der Perre

Jammer genoeg hebben we op een maandag afgesproken, en valt daarom ook de uitstap naar de Vrijdagmarkt weg. “Tot vandaag staat mijn huis vol met meubelen en instrumenten die ik daar gekocht heb. Housewife is gecomponeerd op een Moog-synthesizer die ik daar voor 50 euro op de kop heb getikt. En Icon kwam tot stand op een gitaar waar ik - dik tegen mijn goesting, want ik vond het nog te veel - 80 euro voor betaalde. Heel mijn oeuvre is gemaakt op Vrijdagmarkt-instrumenten. Ik kwam er in contact met de onderkant van de maatschappij, kocht er stukken uit de inboedel van mensen met wie het fout was gelopen. In diezelfde periode kwamen de deurwaarders ook bij mij langs, om alvast op te schrijven wat ze mee konden nemen. Het heeft dus geen haar gescheeld of mijn spullen hadden daar ook gestaan. Nog een fijn verhaal: mijn vader heeft er ooit twee schilderijen van zichzelf gekocht. Bijna zestig jaar nadat hij ze geschilderd had.”

Ontsnappingsroute

© Jan Van der Perre

We stappen naar de eerste plek waar Daan ons mee naartoe wil nemen: de voetgangersbrug over de Ring in Berchem. Daan heeft hier gewoond toen hij samen met Rudy Trouvé in Dead Man Ray zat, een groep die haar eerste plaat trouwens Berchem doopte. “Deze brug was mijn ontsnappingsroute”, legt hij uit. “Het zien van al die duizenden auto’s die ergens naartoe reden, bracht me tot rust. Dat is het verschil: vandaag staan ze stil, toen raceten ze hier nog met 120 kilometer per uur onderdoor. Zoals andere mensen naar de mis gaan, kwam ik naar hier. Als er zware discussies waren met de vrouw met wie ik toen samen was, kwam ik hier een beetje uitwaaien.”

We zetten onze route verder naar een andere plek die niet meteen voor de hand ligt: de oprit van de E19, even verderop. “Ik nam de tram tot aan de kerk van Berchem en kwam dan hier autostop doen. Alle kartonnen bordjes met bestemmingen die ik toen gemaakt heb, hangen nu trouwens ingekaderd bij me thuis. In Antwerpen wisten niet veel mensen dat ik muzikant was, maar in Leuven had ik nog een groepje. En dus pendelde ik over en weer om te repeteren. En als ik geen zageventen wilde, maakte ik een bordje met het opschrift ‘Oslo’. Want ik wist: daar stoppen alleen sympathieke mensen met humor voor.”

Daan woont inmiddels al een tijdje op een oude boerderij in Overijse, waar hij ongestoord aan nieuwe muziek kan sleutelen. Maar tussen zijn 18 en 33 was Antwerpen zijn biotoop, en hij kijkt ook vandaag nog met veel genegenheid op die periode terug. “Ik had bewust een studierichting gekozen die alleen in Antwerpen bestond: productontwikkeling en industriële vormgeving. Zo was ik zeker dat ik niet in het brave Leuven moest blijven. In eerste instantie was Antwerpen een enorme cultuurschok. ’t Leek alsof ik tot dan toe in eerste versnelling had geleefd, en plots vijf vitessen hoger schakelde. De vrijheid was… ongelooflijk. Ik kwam geld te kort om mijn studies te betalen, dus ging ik ’s nachts in een café tappen. Ik heb de zotste jobs gedaan: afvalverwerking bij Indaver in de haven, karkassen opruimen, asbest afsteken... Achteraf ben ik bij deSingel beginnen te werken. Daar hielp ik bij het opzetten van tentoonstellingen. Dat was veel leuker.”

© Jan Van der Perre

Halve waarheid

De jonge Daan is flink wat verhuisd in de stad. Hij woonde achtereenvolgens aan de Oude Beurs, de Kaasrui, de Mutsaardstraat en in de Kemmelbergstraat in Berchem. “Het was een vrolijke, naiëve periode. Alles kon en mocht. Eigenlijk heb ik hier vijftien jaar non-stop gefeest. Dus op het moment dat ik van Antwerpen naar Brussel verhuisde, besefte ik dat dat voor mijn gezondheid een goeie zaak was. Ik wist dat Brussel een pak saaier zou zijn. Je kan niet elke week zeven dagen en nachten met je vrienden blijven feesten. Dat loopt fout af. Maar in kleine dosissen kan het wel nog. Dus ik kom hier nog graag en vaak terug.”

© Jan Van der Perre

Destijds haalde Daan de opkomst van het Vlaams Belang aan als reden om te verhuizen. Daarmee vertelde hij hooguit de halve waarheid. “Ik had net een kind gekregen bij een vrouw uit Brussel. Ze was Franstalig en kon hier heel moeilijk aarden. Op de duur begon onze relatie daaronder te lijden. Ze voelde zich totaal ontheemd, dus ben ik haar met hangende pootjes naar Brussel gevolgd. Niet fijn. Ik had hier al mijn vrienden, en plots werd ik een banneling. De jaren erna waren de donkerste uit mijn leven.”

Een terugkeer zit er evenwel niet meer in. “Intussen is er een tweede kind bij, dus puur praktisch reiken mijn uitwijkmogelijkheden niet veel verder dan Vlaams-Brabant. Die kinderen zorgen voor structuur in mijn leven. ’t Is niet dat ik ze daarvoor gemaakt heb, maar ’t is wel een mooie bonus. En ik bekijk het filosofisch. Het leven is een aaneenschakeling van schone momenten, en die vijftien jaar in Antwerpen was een schoon moment. Alleen, ik zou het nooit opnieuw kunnen doen. Ik ben iemand anders nu. Met een ander leven. Al kijk ik er wel met een beetje weemoed op terug.”

© Jan Van der Perre

Anekdotes

Dat is niet gelogen. Tijdens onze tocht door de stad regent het weetjes en anekdotes. We kunnen nauwelijks een straat passeren of Daan heeft er herinneringen aan. De ene keer woont er een oude maat, de andere keer had hij er vroeger een vriendinnetje. Op het Zuid rijden we voorbij restaurant Finjan. “Ik heb ooit overwogen om dat gebouw te kopen. Er zat toen een tapijtenwinkel in. Ze vroegen er 100.000 euro voor. Maar ’t Zuid was nog niet de hippe wijk van nu. Toch heb ik nu spijt dat ik toen niet heb doorgezet.”

© Jan Van der Perre

Daan is goed bevriend met kunstenares Charlotte De Cock, en wil ons het enorme muurschilderij laten zien dat ze boven Kolonel Koffie aan de Troonplaats heeft gemaakt. Een prachtig werk, inderdaad. De Cock was amper 21 toen de Antwerpse kunstkenner Frank Van Laer haar schilderijen zag hangen in de kledingwinkel waar haar moeder werkte. Hij kocht ze allemaal en maakte er een tentoonstelling van. Intussen zijn we acht jaar verder. Ze wordt ‘de nieuwe Luc Tuymans’ genoemd, haar schilderijen gaan voor 9.000 euro van de hand. Onlangs haalde ze nog het nieuws door een naakt zelfportret te maken in de keuken van The Jane, dat nu ook in het restaurant hangt. “Ik heb haar leren kennen bij de opening van een tentoonstelling door Jan Fabre. En in Antwerpen kom je iedereen vroeg of laat opnieuw tegen. Vooral laat (lacht). Ik heb sowieso een zwak voor grappige punksters die op de koop toe ook nog goed werk afleveren.”

Bovendien ziet hij in haar werk gelijkenissen met het zijne. “Ze leeft voluit en doet onderweg inspiratie op. Ze neemt een foto van iemand die ze in het nachtleven tegenkomt, en maakt daar dan achteraf een schilderij van. Wat ze doet, is niet georganiseerd en dat herken ik. Veel muzikanten kunnen zich gewoon neerzetten en iets opschrijven. Ik niet. Mijn nummers ontstaan vaak op basis van een mooie quote die ik iemand tijdens een feestje hoor zeggen. Die noteer ik dan in mijn telefoon, en achteraf bouw ik daar dan een song rond. Mijn motto is: eerst léven. Want daar haal ik al mijn inspiratie uit. Bij Charlotte is dat precies hetzelfde.”

Omringd door fantasten

© Jan Van der Perre

We zetten onze route naar de Academie voort, een plek waar Daan naar eigen zeggen een van de meest fantastische periodes uit zijn leven beleefde. “Ik heb hier veel ontdekt, ook dingen die niet zo gezond voor me waren.” We wandelen door de lange, galmende gangen van het imposante gebouw. Het is opvallend rustig vandaag. We wandelen naar het zaaltje waar Daan vroeger tussen de lessen door piano ging spelen. Die is inmiddels weg, in de plaats daarvan is er een tentoonstelling aan de gang. “Veel van de mensen die ik hier heb leren kennen, zijn tot vandaag vrienden gebleven. Ik beoordeelde mensen uitsluitend op hoe inspirerend ze waren. Ik rekende ze af op hun enthousiasme. Of ze nu in de afdeling mode, architectuur of beeldbouwen zaten, maakte verder niet uit. Zo sta ik ook tegenover muziek. De beste manier om mezelf beter te maken, is door me te omringen met andere creatieve mensen. Met fantasten, eigenlijk. Wat ik niet nodig heb, is een groep die voortdurend binnen de lijntjes kleurt. Want dat is saai en voorspelbaar, twee dingen die ik absoluut niét wil zijn.”

We rijden naar de Scheldekaaien voor onze volgende stop, en door een wonderlijk toeval passeert Victory plots op de radio. De zanger draait enthousiast de volumeknop open, vertelt honderduit hoe Robert Palmer - een van zijn muzikale helden - de inspiratie vormde voor dat nummer, en bootst met zijn mond de synthesizerpartij na. Daan in duet met Daan, live in onze wagen. Eén ding is zeker: vervelen doe je je niet met hem in de buurt. We komen aan bij de oude havenkranen, in de schaduw van het MAS. Hier heeft Daan opgetreden tijdens de begrafenis van zijn vriend Bobbejaan Schoepen. De herinnering zindert nog na. “Het was heel raar om hier te spelen. Moeilijk ook. Ik had een zonnebril op, toen, en daar was een goeie reden voor. Ik stond daar met tranen in de ogen en een krop in de keel. Dat was slikken, hoor. Ik ben wel blij dat hij in zijn laatste jaren toch weer naar waarde werd geschat. Dat heeft hem zeker deugd gedaan. ’t Was toch de Vlaamse evenknie van Johnny Cash. Al ben ik nog meer fan van de megalomane zot die in de jaren zeventig in ufo’s geloofde.”

Boven in de havenkranen

© Jan Van der Perre

”Gelukkig hangen er ook vrolijkere herinneringen aan deze plek. Toen hij aan de Academie studeerde, kwam Daan hier vaak. “Ik heb ooit nog even geprobeerd om saxofoon te leren spelen, maar dat maakte zo veel lawaai dat ik daar niemand mee wilde lastigvallen. Dus dan kwam ik naar hier, klom een kraan op en begon boven te oefenen. En dan begon ik te toeteren. Soms toeterden de boten die voorbij voeren ook terug. Ik voelde me een beetje Otis Redding in Sitting On The Dock Of The Bay: ’s avonds vanop mijn toren kijken naar de lichtjes van de Schelde. Eigenlijk was het vergelijkbaar met de voetgangersbrug waar we daarnet waren. Enerzijds zat ik in een stad waar ik echt verliefd op was, anderzijds bleef er toch altijd de behoefte om een outsider te blijven. Het verklaart meteen waar mijn obsessie voor rivieren en autosnelwegen vandaan komt.” Ik stel half lachend voor om net als in zijn jeugd opnieuw zo’n kraan op te klauteren. Dat moet je een speelvogel als Daan geen twee keer zeggen. Om een lang verhaal kort te maken: even later bengelen zanger, fotograaf en journalist 10 meter boven de grond aan een ladder. Twee voorbijrijdende fietsers verklaren ons gek, maar het uitzicht boven loont zonder meer de moeite. Al snijdt de koude wind door ons vel en stapt Daan aan de voorkant van de kraan - waar geen balustrade staat en je zo naar beneden kan donderen - toch niet té ver naar achter om goed op de foto te staan. “Het is totaal onverantwoord wat we hier aan het doen zijn”, lacht Daan. “En zo hoort het ook.”

© Jan Van der Perre

Weer veilig op de grond zetten we koers naar onze laatste plek, al is ‘koers’ tijdens de ellendigste aller avondspitsen een ongelukkig woord, want we doen er dik twee uur over om de 8 kilometer tot onze bestemming te overbruggen. Maar aangekomen bij de Ekerse Putten worden we wel ondergedompeld in een oase van rust. Hier nam Daan deels de videoclip bij Swedish Designer Drugs op, maar er is meer, vertelt hij met het geluid van voorbijpeddelende eenden op de achtergrond. “Ik heb altijd in de stad gewoond, maar tegelijk was er toch ook altijd een liefde voor de natuur. Hier kwam ik vaak de kalmte opzoeken. Ik heb ooit nog in deze vijvers gezwommen, terwijl er twee weken eerder een Poolse chauffeur in was verdronken die op dat moment nog niet boven water was. Spannend! Hier kwamen we barbecueën. Of we kochten theelichtjes die we ’s nachts in het water lieten drijven, terwijl we gingen pootje baden. Het was wel even fietsen om tot hier te geraken, al vond ik het toch elke keer de moeite waard. ’t Is even geleden sinds ik hier de laatste keer was, maar het doet echt deugd om terug te zijn.”

En binnenkort is Daan opnieuw terug, want hij komt zijn nieuwe cd Nada voorstellen in De Roma. Op zich niet zo uitzonderlijk, want Daan is iemand die de jongste jaren bijna op een podium gewoond heeft. “’t Is optreden of seks hebben: ik moet mijn adrenaline érgens kwijt.” Toch is er recentelijk wat veranderd. “Door de jaren heen ben ik optreden wel meer beginnen te waarderen. Vroeger vond ik het vanzelfsprekend dat de zaal elke avond volliep. Nu is dat anders. Elke seconde telt. De aandacht van het publiek is veel belangrijker geworden. Vooral omdat ik dappere fans heb die me blijven volgen. Eerlijk, ik zou zot worden in hun plaats.”