Leven en dood op straat: Willy, dakloze uit Eén-reeks, liet deze week het leven
“Hij was zo koppig, maar zo'n schat,” zucht Erna, zijn zus. Ik ontmoet haar in de Plataan, een opvangtehuis voor daklozen in centrum Antwerpen. Willy’s begeleidster Isabelle en zijn neef Gerard zitten er ook bij. Gelaten, droef. Willy was een graag geziene gast. “Een toffe, intelligente kerel, bekend van in Schoten tot op ’t Kiel,” beaamt Isabelle. Hij woonde al een paar jaar in de Plataan. Al is wonen een relatief begrip voor dak- en thuislozen.
“Het was heel moeilijk om Willy hier in huis te houden. Hij trok overdag de stad in en ging heel vaak naar ‘t Kiel, waar hij vroeger heeft gewoond. Op zo’n momenten vergat hij echt dàt en hoè hij terug moest naar hier. Mensen moesten hem dan op tram 9 zetten. Dat is een heel moeilijk aanpassingsproces geweest. We hebben hem maar echt kunnen overtuigen als het sneeuwde."
"Af en toe waren we hem eens kwijt. Dan was hij op congé: de laatste keer zat hij in Frankrijk. Of hij kreeg het, en dan moest hij per se weer eens buiten slapen. Maar hij keerde toch altijd terug. Het ging ook niet meer zo goed met zijn rug. Tja, als je 15 jaar lang geen vaste woonplek hebt gehad… Hij reclameerde wel, maar hij was hier toch graag. Spike, zijn hond, mocht hier mee binnen, dat deed veel. Hij had hier een klein kamertje, net als de andere bewoners. Hier wonen zo’n 50 dakloze mannen. Ze krijgen 3 maaltijden per dag, kunnen zich wassen, en hebben begeleiding.” Erna en Gerard lachen: Willy had een dikke boon voor zijn ‘engel’ Isabelle.
Na 15 jaar terug een dak boven het hoofd
In de Plataan krijgen de bewoners kost en inwoning aan 21,34 euro per dag. Dat is bij velen ongeveer hun hele leefloon. Voor mensen als Willy is dat een hele verandering in hun leven, want als je geen domicilie hebt, kun je geen leefloon krijgen. Jarenlang moest hij het hebben van het bedelen. “Dat kon hij goed,” zegt Erna, “en nooit agressief. Hij zette zijn potje gewoon voor zich neer. Dat was genoeg. Toch werd hij vaak weggejaagd door de politie. Bedelen is verboden door stedelijke reglementen.”
Een vaste route in de stad
“Willy had een vast parcours in de stad", vertelt Erna. “Die heeft hij mij geleerd. Zo kon ik hem altijd vinden. Minstens één keer per week nam ik de tram naar het centrum om hem te bezoeken. Dan deden we een terrasje. Of we gingen een frietje steken en dat op een bankje opeten, een sigaretje roken en een drieëndertiger drinken, Willy toch. Hij was een alcoholist ja, maar hij dronk om te kunnen functioneren. Hij was nooit aanmatigend of agressief of stomdronken. Daarom vind ik het zo erg dat hij zo vaak respectloos werd weggejaagd. Hij kreeg dan pleinverbod. Ik heb altijd contact gehouden met hem, sommige periodes wat minder, maar toch. En ja, ik heb ook wel geprobeerd om hem in huis te krijgen, maar hij wilde dat niet. Onze Willy had een eigen willeke. Op het einde wilde hij wel mee, maar dan was ik te klein behuisd. Ik woon ook maar in een klein studiootje. Feitelijk was een woonhuis niets voor hem. Vroeger hadden wij een clubhuis in de tuin. Hij keek ook toen al naar de bomen.”
Een moeilijk leven
"Men hoort graag dat daklozen hun situatie zelf kiezen", zegt neef Gerard. Maar dat geloof ik niet. Toch niet dat het een initiële keuze is. Wèl dat ze de straat gewoon worden. Maar aan de basis is het geen keuze, wel een aaneenschakeling van tegenslagen. In het programma van Wannes ("Op straat", op Eén, nvdr) klonk het soms alsof de straat een feest was, Willy ook. Hij wilde entertainen, Willy, hij deed het ook goed bij vrouwen. Maar daarachter zat wel wat anders.” Erna knikt. “Wij hebben een moeilijk leven gehad, geen goede basis om te starten.“
Het afscheid
Willy was gek op muziek. Hij had veel vrienden op straat. Liefde zelfs. Erna en Isabelle glimlachen naar elkaar. Hij heeft gereisd, geslapen, gedronken, ‘feest’ gevierd op straat.
Het kamertje van Willy in de Plataan is nog intact. Zijn spullen, veel van wat hij op straat vergaarde, staan er nog. De befaamde jas ligt er, een paar foto’s en een krantenknipsel getuigen van zijn leven. “De medebewoners reageren heel verschillend", zegt Isabelle. “Vorige week is er ook al een medebewoner overleden. Dat confronteert hen met hun eigen sterfelijkheid, en dan kruipen ze in hun schulp. Ze verdwijnen een tijd, dat is klassiek."