Als de herfst in het land is mogen we ons niet alleen verwachten aan kortere dagen, dalende maxima en spectaculaire kleuren in het bos, maar ook aan meer mist in de ochtend. Hoe komt dat? Welke factoren bepalen of het mistig is of niet? En klopt het gevoel dat er tegenwoordig minder mist is dan vroeger?
Het is niet onwaarschijnlijk dat de woorden “het is weer van dat” deze herfst en winter door je hoofd zullen flitsen als je op een grijze ochtend weer de deur open doet en amper een paar meter ver kunt zien. Hoewel mist een weersverschijnsel is dat het hele jaar voorkomt, lijkt het toch vaker op te treden in deze tijd van het jaar.
Dat komt omdat in de herfst en winter de nachten heel wat langer en kouder zijn dan in de zomer. Als er dan ook nog eens weinig bewolking is en een licht briesje staat heb je de ideale ingrediënten voor mist te vormen. In deze omstandigheden raakt de lucht net boven de grond verzadigd met water. Om van al die overtollige waterdamp af te raken maakt de atmosfeer gebruik van de minuscule stofdeeltjes die erin ronddwarrelen. Het water slaat hierop neer en voor je het weet zweven er talloze waterdruppeltjes in de lucht rond. Een beetje een wolk aan de grond. Maar dat betekent niet dat we al van mist kunnen spreken. Daarvoor moet je minder dan 1000 meter ver kunnen zien, anders is het gewoon nevel. Is het zicht beperkt tot 20 meter, dan is het dichte mist.
Hoe hard de wind waait is van groot belang in dit hele proces. Bij te veel wind, zal de koude en vochtige lucht gemengd worden met droge warme lucht uit de omgeving. Daardoor is er nooit voldoende waterdamp om mist te vormen. Is het windstil, dan kan het vocht neerslaan op de koude bodem en krijg je dauwvorming. Bij windstille nachten kan men zich daarom eerder verwachten aan wat slootmist of lage mistbanken, maar geen uitgebreide mistbanken. Staat er net voldoende wind, dan wordt het vocht dat verloren gaat bij de dauwvorming aangevuld met het vocht van hoger gelegen lucht en kan er mist vormen.
En van waar de wind afkomstig is is ook belangrijk. Als we een zachte herfst en winter hebben met veel zuid en zuidwestenwind, dan is de kans op mist lager. De lucht afkomstig uit deze windrichtingen is veel schoner. Zo voert die uit het oosten luchtvervuiling van de industrie uit Midden-Europa aan.
De afgelopen 50 jaar is het aantal dagen met mist en nevel gehalveerd in grote delen van Europa
De mist blijft ook veel langer hangen ‘s ochtends in de herfst omdat de zon niet meer voldoende kracht heeft om de mist te verdrijven. Die staat namelijk zo laag aan de hemel dat het aardoppervlak nog maar weinig straling ontvangt én de mist blokkeert ook nog eens een deel hiervan. Het kan wel helpen als je in een stedelijke omgeving woont. Daar kan de warmte van de gebouwen helpen om de mist te doen oplossen.
Maar als je tegenwoordig het gevoel hebt dat het minder mistig is dan vroeger, dan heb je niet helemaal ongelijk. De afgelopen 50 jaar is het aantal dagen met mist en nevel gehalveerd in grote delen van Europa. Zo observeerden wetenschappers een daling van 1 à 2% per jaar in bijna alle meetstations. Dat is mede te danken aan een schonere lucht sinds de jaren ‘80, wat zich vertaalt in minder deeltjes in de lucht waarop mistdruppels zich kunnen vormen.
"Dat is mede te danken aan een schonere lucht sinds de jaren ‘80",en dan slaan ze het geld uit onze zakken omdat de lucht zogezegd vuiler is dan vroeger ??
1 reactie
Resterende karakters 500
Log in en reageerTommy De Backer