Foto: Westend61 / zerocreatives

We bellen steeds vaker met de huisarts in plaats van een afspraak te maken: "Niet elke patiënt hoeft altijd te komen"

Teleconsultaties met de huisarts zitten in de lift. In een klein jaar tijd waren er volgens het Riziv maar liefst 5,7 miljoen digitale consultaties. Dat schrijft De Standaard. Professor huisartsengeneeskunde Dirk Devroey (VUB) ziet het graag gebeuren. “Het heeft zeker een meerwaarde als je het slim gebruikt.”

Digitale consultaties bij de huisarts slaan aan. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van de federale gezondheidsverzekeraar Riziv, waarover De Standaard schrijft. In tien maanden tijd, van augustus 2022 tot juni 2023, gaat het om 5,7 miljoen teleconsultaties.

Wat ontstond als een crisismaatregel tijdens de coronapandemie lijkt nu voor veel mensen een handig alternatief te zijn voor een fysieke afspraak. “Het is een prima idee geweest dat snel ingang gevonden heeft in de praktijk”, bevestigt Dirk Devroey, professor huisartsengeneeskunde (VUB) in “De wereld vandaag” op Radio 1. “Maar we doen het niet voor iedereen. Alleen bij patiënten die we goed kennen, van wie we het dossier hebben en waar de achtergrond bekend is.”

Het risico op misbruik van teleconsultaties om aan doktersbriefjes te komen, is daardoor niet groot. “Als we merken dat het te vaak gebeurt, dan nodigen we hen uit om tot bij ons te komen. Vooral omdat we dan vermoeden dat er iets anders achterzit. Gaat het om pesterijen? Ligt er een ziekte aan de basis? Kampt iemand met een burn-out of bore-out? Zoiets te weten komen, gaat beter via een gesprek op consultatie.”

Tegelijkertijd leent niet elk type gesprek zich tot een digitale consultatie. “Een patiënt met diabetes van wie je de bloedsuikerwaarden hebt, die hoeft niet elke keer naar je bureau te komen”, zegt Devroey. “Maar iemand die langskomt voor een opvolggesprek in verband met een depressie, daar wil je toch ook de lichaamstaal van kunnen zien.”

Wachtdiensten

Bovendien is de band met de patiënt niet altijd zeker. Bij wachtdiensten, 's avonds of in het weekend, is achtergrondinformatie bij patiënten minder vanzelfsprekend. “Dat houdt inderdaad een risico in. Dan moet je proberen om zoveel mogelijk informatie te verkrijgen en duurt zo’n gesprek ook wel langer dan de gemiddelde vijf minuten.”

Maar al bij al is het systeem een nuttige toevoeging om patiënten vlug te kunnen helpen, vindt Devroey. De vrees bij sommige artsen dat dit voor een parallel circuit zou zorgen met enkel telefonische consultaties, is volgens hem dan ook overbodig. “Ik denk dat de meeste artsen nog heel veel contacten hebben met de patiënten zelf. Dit blijft bij wijze van spreken een uitzondering. Al is het dus zeker een meerwaarde als je het slim gebruikt.”

Meest gelezen