Direct naar artikelinhoud
InterviewPilar Vleugels

‘Mama zei me: jíj bent hoogsensitief, dus jíj moet je aanpassen aan de wereld’: Pilar, plusdochter van wijlen Pieter Aspe

Pilar, plusdochter van wijlen Pieter Aspe: ‘Hij is de vader die ik nooit heb gehad. Ik zie hem nog altijd even graag.’Beeld Marco Mertens

Toen schrijver Pieter Aspe twee jaar geleden overleed, verloor inspecteur Van In zijn geestelijke vader, en verloor zijn plusdochter Pilar de vader die ze nog altijd heel graag ziet. Misschien speelt ze straks wel een rolletje in de verfilming van het nieuwe Aspe-boek, maar veel belangrijker voor haar: ze speelt elke dag een rol in het leven van gezinnen die het moeilijk hebben. ‘Toen ik door een donkere periode ging, hebben hulpverleners me gered. Nu wil ik hetzelfde doen voor anderen.’

De lancering van het nieuwe Aspe-boek was behoorlijk emotioneel, vertellen moeder en dochter bij hen thuis in Mol, de plek waar ze na Pieter Aspes overlijden vanuit Brugge naartoe zijn verhuisd. Reünie, zoals het boek heet, werd geschreven door jeugdschrijver Jonas Boets en is een prequel: het vertelt wat hoofdpersonage Van In heeft meegemaakt als jonge snaak, dus vóór de start van Aspes boeken. Lezers zijn de inspecteur duidelijk nog niet beu: Reünie kwam meteen binnen op nummer 1 in de boeken-top 10.

Heb jij het al gelezen, Pilar?

Pilar Vleugels: “Ik heb nog geen tijd gehad. Maar het ligt klaar.”

Lees je graag?

Vleugels: “Ja, al moet ik bekennen dat ik boeken meestal maar voor de helft lees, daarna is mijn interesse weg (lachje).

“Mijn favoriete boek is Van In episode 4. Op de eerste pagina staat: ‘Voor Pilar’. Hij had het, zonder dat ik het wist, aan mij opgedragen. Hij gaf me het boek toen het net uit was, en zei: ‘Blader maar eens.’”

Hadden jullie een goeie band?

Vleugels (knikt): “Pierre, zoals ik hem noemde, was de vader die ik nooit heb gehad. Ik heb hem heel graag gezien. Ik zie hem nog altijd heel graag.”

‘Ik heb maar één wens’, zei je moeder, Tamara Hanegraaf in De Morgen over de eventuele verfilming van het nieuwe Aspe-boek. ‘Dat mijn dochter erin mag meespelen.’

Vleugels: “Ik heb vroeger toneelgespeeld. Ik zou het leuk vinden om eens op een filmset te mogen staan. Een klein rolletje, gewoon om te zien hoe dat allemaal in z’n werk gaat. Pierre zat vroeger in elke aflevering van Aspe. Misschien zou ik die traditie kunnen voortzetten?”

En ik die dacht dat je een danseres was: op je 12de nam je al deel aan So You Think You Can Dance, een danswedstrijd op VTM.

Vleugels: “Ik heb véél gedanst. Tussen mijn 6de en mijn 12de volgde ik tien uur les per week. Ik heb mogen meespelen in een paar grote musicalproducties, zoals ‘Sneeuwwitje’. En ik heb meegedaan aan Belgische en Europese kampioenschappen.

“Ik heb meegedaan aan So You Think You Can Dance met een vriendin, Pommelien. We vormden een goeie match op het podium en raakten moeiteloos door de audities. Helaas mochten we niet naar de volgende ronde, want we waren te jong. Maar het was wél een fantastische ervaring, een van de mooiste dingen die ik in mijn leven heb meegemaakt. Ik weet nog dat ik de dag daarna op school hoorde: ‘Kijk, dat is het meisje van tv!’ Dat vond ik heel cool (lacht).”

Je zei toen tegen de jury dat je later choreograaf wilde worden.

Vleugels: “Echt? Ik wilde veel dingen worden, denk ik.”

Heb je nooit overwogen om professioneel danseres te worden?

Vleugels: “Nee. Dansen deed ik puur voor het plezier. Ik wist vrij snel dat ik iets in de zorg wilde gaan doen. Mensen helpen zit er al in van jongs af aan.”

Dat heb je vast van je mama. Zij heeft tot de laatste snik gezorgd voor haar Pitou, zoals ze Pieter Aspe graag noemde.

Vleugels: “We lijken op elkaar, en tegelijk zijn we ook zo verschillend. Mama is soms wat harder, ze kan goed haar grenzen stellen. Ik heb het daar moeilijker mee. Ik ben hoogsensitief, en dat leidt ertoe dat ik soms té empathisch ben.”

Had je snel in de gaten dat je hoogsensititief bent?

Vleugels: “Nee. Ik voelde me vooral vaak anders. Onbegrepen. Ik trok me dingen aan die anderen niet eens opmerkten. Toen de leerkracht op een keer de klas binnenkwam, voelde ik meteen dat er iets fouts zat. Ik vroeg haar of er iets scheelde en ze stond perplex: ‘Hoe weet jij dat?’ Nadien vertelde ze dat het thuis moeilijk ging. Ik heb daar nachten van wakker gelegen. Vriendinnen begrepen er niks van: ‘Pilar, het is een leerkracht, ze zal haar eigen boontjes wel doppen!’

“Het moeilijkste aan hoogsensitiviteit is dat je snel overprikkeld raakt. Mijn school ging daar gelukkig goed mee om. Ik mocht elke week met iemand gaan praten. En tijdens de pauzes mocht ik binnenblijven als het te druk was op de speelplaats.”

Over het algemeen is de maatschappij heel luid en extravert.

Vleugels: “Dat ondervond ik vooral toen ik op kot zat. Ik ga niet graag uit, maar het lijkt wel alsof studenten móéten feesten en drinken. Ik heb meer dan eens gehoord: ‘Je leeft je leven niet, je bent saai.’ Maar ik beleef gewoon meer plezier aan een gezellige avond thuis met pizza en een film. Uitgaan is voor mij te druk en te luid.

“Ik heb hoogsensitief zijn lang als iets negatiefs ervaren, maar door er veel over te lezen, en wellicht ook door ouder te worden, heb ik het kunnen omzetten in een kracht. Ik voel de negatieve dingen intenser, maar óók de positieve. Mijn mama kan dat beamen: ik knuffel haar elke dag. Ik zie haar zo ontzettend graag dat ik me soms niet kan inhouden om haar te pitsen. Het is een gevoel dat ik moeilijk kan beschrijven.”

Je hebt orthopedagogiek gestudeerd.

Vleugels: “Ik wist dat ik iets in de zorg wilde doen, en met orthopedagogiek kun je veel kanten uit. Ik deed mijn eerste eerste stage in een woonzorgcentrum, mijn tweede in een leefgroep.”

Vanwaar je keuze?

Vleugels (aarzelt): “Ik heb ooit zelf hulp nodig gehad. Ik heb in een leefgroep gewoond. Ik was enorm dankbaar voor de mensen die ik toen rond me had. Het was een afschuwelijke rotperiode, maar zij maakten het draaglijk. Ik had toen al het gevoel: dat verschil wil ik later ook voor iemand maken.

“Alles gebeurt om een reden, geloof ik. Ik heb diep gezeten, maar als ik die donkere periode niet had meegemaakt, had ik wellicht nooit deze geweldige job gedaan. Ik moet elke dag om vijf uur opstaan, maar dat doe ik met een glimlach op mijn gezicht. Op zondagavond ben ik blij dat ik bijna weer mag gaan werken. Ik zou niks anders willen doen.”

Wat doe je precies?

Vleugels: “Ik begeleid gezinnen waar het soms wat moeilijker loopt. Ik ondersteun ouders die met vragen zitten rond opvoeding, met de bedoeling dat ze het op termijn zelf kunnen doen. Die vragen kunnen gaan over het omgaan met bepaalde emoties bij een kind, zoals na een scheiding, tot puur praktische zaken zoals een studiebeurs aanvragen.”

Hoe komen mensen bij jou terecht?

Vleugels: “Soms uit eigen beweging, soms worden ze doorverwezen door de jeugdrechter.”

Staan ouders daarvoor open? Ik kan me voorstellen dat niet iedereen het fijn vindt als een vreemde zich komt ‘moeien’ met de opvoeding van zijn kind.

Vleugels: “Dat valt goed mee: ik heb nog nooit voor een gesloten deur gestaan. Ouders zijn vooral dankbaar dat we oplossingen helpen te zoeken. Mocht alles van een leien dakje lopen, zou ik niet voor hun deur staan.”

‘Dat Pierre zo graag dronk, was mij nooit opgevallen. Mama schermde me daarvoor af, denk ik. Dat deed ze ook toen Pierre ziek was. Ze wist hoe graag ik hem zag.’ (Foto: Pieter Aspe met zijn vrouw, Tamara Hanegraaf.)Beeld Humo / Koen Bauters

Is het een zware job?

Vleugels: “Ja, maar ik ervaar dat niet zo, omdat ik mijn job zo graag doe. Ik heb dan ook nog het geluk dat ik in een goed team ben terechtgekomen. Ik werk hier nog niet zo lang, sinds augustus, dus het is fijn om op mensen met meer ervaring te kunnen terugvallen.

“Ik vond dat trouwens een pittige overgang, van studeren naar werken. Het ene moment heb je zelf alle touwtjes in handen – je kiest wanneer je naar de les gaat, wanneer je studeert, wanneer je afspreekt met vrienden – en plots kom je in een systeem terecht waarin je van dat uur tot dat uur moet presteren. Ik heb me in het begin vaak afgevraagd: is dit het nu? Is dit waar ik al die schooljaren naartoe heb gewerkt? Het zou niet slecht zijn als ze daar tijdens je opleiding wat meer uitleg over geven.”

In de mentale zorg zijn de wachtlijsten lang: kinderen moeten maanden wachten vooraleer ze bij een psycholoog terechtkunnen. Hoe gaat dat bij jullie?

Vleugels: “Wij werken ook met wachtlijsten. Zodra er een plekje vrij is, wordt het meteen ingevuld.

“De vraag naar mentale zorg is groot, ook bij kinderen, maar dat is niet per se negatief: dat komt ook omdat alles bespreekbaar is geworden. Toen ik het destijds zo moeilijk had, wilde ik niet dat iemand wist dat ik naar een psycholoog ging. Toen het uiteindelijk toch uitkwam, schaamde ik me dood. Nu ga ik daar helemaal anders mee om. Ik ben vorig jaar weer met mijn psycholoog gaan praten, maar ik vind het niet erg om dat te zeggen. Dat is zelfzorg. Werken aan je persoonlijke ontwikkeling. Ik raad het iedereen aan. Je hoeft daarvoor geen grote problemen te hebben, soms heb je gewoon even een duwtje in de rug nodig van een professional, iemand die je helpt om de zaken op een andere manier te bekijken.”

GERT EN WOKE

Als jongeren een misdrijf plegen, klinkt het al snel: ‘Ze hebben een moeilijke jeugd gehad.’ Hoe bekijk je dat vanuit jouw ervaring? Kan een goeie opvoeding voorkomen dat mensen later op het slechte pad raken?

Vleugels: “Moeilijke vraag. Genen spelen een rol, maar opvoeding maakt toch echt een groot verschil. Mijn broer is na de scheiding van mijn ouders grotendeels opgevoed door onze vader. Ik ben altijd bij mama geweest. We hebben dezelfde genen, en toch zijn we totaal verschillend.”

Met je karakter word je geboren, waarden en normen krijg je mee in je opvoeding?

Vleugels: “Precies. Opvoeding gaat over grenzen leren aangeven en respecteren. Over goed communiceren. Over hechting. Een baby die onveilig gehecht is, zal in zijn latere leven op een andere manier in een relatie staan.

“Ik ben op dit moment een opleiding aan het volgen van jeugdzorgspecialist Kevin A. Campbell. Hij zegt onder andere dat kinderen veel te snel in hokjes worden gestopt, dat ze te snel labels krijgen opgekleefd. ‘Een kind is druk, kan zich moeilijk concentreren en heeft moodswings? Die heeft ADHD, geef ’m wat rilatine en dat komt in orde.’ Nee, je moet dieper graven. Hoe komt dat het kind zich niet kan concentreren? Dat het druk is? Wat is de trigger voor die moodswings? Hoe was het vroeger bij de moeder? En bij de vader? Ik vind dat ontzettend boeiend.”

Hoe denk over je uitspraken als: ‘Kinderen worden vandaag te veel gepamperd’ en ‘We zijn een softe generatie aan het creëren’?

Vleugels: “Goh. Dat is dubbel. Ik ben zelf heel gevoelig, ik begrijp dat sommige kinderen die zachte benadering nodig hebben. Maar ik ben nooit vergeten dat mama tegen mij zei: jíj bent hoogsensitief, dus jíj moet je aanpassen aan de wereld, en niet andersom.”

Tamara Hanegraaf: “Dat gaat weer over die waarden en normen, waar Pilar net over sprak. Die lijken, mede onder invloed van sociale media, te vervagen.”

Vleugels: “De online wereld maakt opvoeden inderdaad niet makkelijker. Sommige ouders hebben geen controle over wat hun kind online doet of ziet, vaak weten ze er ook niet zo heel veel van omdat zij er niet mee zijn opgegroeid. Dat creëert een afstand.”

Hanegraaf: “Mensen stoppen hun kinderen veel te snel een tablet in handen. Dan hoef je niet verbaasd te zijn als ze later verslaafd zijn aan gamen.”

‘Het lijkt wel alsof studenten móéten feesten. Ik heb meer dan eens gehoord: ‘Je leeft je leven niet, je bent saai.’ Ik geniet gewoon meer van een gezellig avondje thuis met pizza en film.’Beeld Marco Mertens

Vleugels (streng): “Dat mag je niet veralgemenen, mama. Voor kinderen met trauma’s kan gamen net een vorm van ontsnappen zijn, even weg van de realiteit. Dat gevoel van geborgenheid is belangrijk.”

Ben je vertrouwd met de wokebeweging?

Vleugels: “Daar ben ik helemaal niet mee bezig. Ik heb het woord ‘woke’ de eerste keer gehoord in een programma van Gert Verhulst, tot dan wist ik zelfs niet wat het betekende. Nu goed, ik ben sowieso voorzichtig met woorden, ik denk na over hoe ik de zaken benoem. Net omdat ik niemand wil kwetsen.”

Wil je zelf graag kinderen?

Vleugels: “Ik weet het niet. Ik heb veel bewondering voor ouders: het is niet makkelijk om kinderen op te voeden, het wordt vaak onderschat. Ik denk dat ik er te gevoelig voor ben. Ik zou te bezorgd zijn.”

In je job zie je natuurlijk vooral de moeilijkheden.

Vleugels: “Dat is zo, maar ik kan die problemen ’s avonds meestal wel op het werk laten.

“Weet je, kinderen zijn op dit moment gewoon niet aan de orde. Los van het feit dat ik single ben, werk ik te hard om aan kinderen te kunnen beginnen. Ik lig vaak al om 8 uur in bed. De volgende ochtend gaat de wekker weer om 5 uur.”

Hanegraaf: “Ik bewonder haar enorm. Ik kan niet tegen luiheid, maar in haar geval vind ik het absoluut niet erg als haar bed niet is opgemaakt. Ik doe dat graag voor haar, ze werkt zo hard.”

HAND OP DE BILLEN

Julie wonen hier met z’n tweetjes.

Vleugels: “Niet voor lang meer: ik verhuis weldra naar Antwerpen. Met een dubbel gevoel. Het voelt als een logische stap, nu ik ben afgestudeerd en een job heb. Alleen: ik heb het er moeilijk mee om mama los te laten. We zijn heel close. We kunnen elkaar tracken via onze gsm, met de app Find My iPhone. Als ik thuiskom en ze is er niet, bel ik haar meteen op: ‘Is alles oké?”»

Het verbaast me dat je in de stad gaat wonen, omdat je zo gevoelig bent voor prikkels.

Vleugels: “Dat snap ik, het ís ook best vreemd. Ik hou niet van drukte. Als ik ouder ben, keer ik sowieso terug naar de natuur. Maar op dit moment biedt de stad me meer voor- dan nadelen: ik sta op 5 minuten op mijn werk, al mijn vrienden wonen er, er zijn gezellige terrasjes in de buurt… Ik ben ook wel een beetje van de tegenstellingen, hoor. Ik hou bijvoorbeeld heel erg van techno. Als ik ’s morgens naar het werk rij, zet ik dat loeihard in de auto.”

Om 5 uur ’s ochtends?!

Vleugels: “Yep (lacht). Het zijn die terugkerende beats, denk ik. Ik word daar rustig van.

“Weet je, toen ik in Antwerpen op kot zat, heb ik me nooit onveilig gevoeld. Ik was niet bang als ik ’s avonds alleen naar mijn kot wandelde. Ik zat in de studentenbuurt, dat maakt natuurlijk een verschil, maar dan nog. Ik kan echt niet zeggen dat die stad onveilig is.”

Antwerpen kampt met een drugsproblematiek. Heb je daar ooit wat van gemerkt?

Vleugels: “Nee, maar ik ging ook niet zoveel uit. Het grootste probleem ligt volgens mij bij dronken mannen die hun handen niet kunnen thuishouden. Dat heeft niks met Antwerpen te maken, dat gebeurt overal. Het zijn opvallend vaak de iets jongere gasten. Misschien hebben zij moeite om grenzen te herkennen, of begrijpen ze de signalen niet. Alleszins: ik vind dat vreselijk. Als ik een hand op mijn bil voel, ben ik weg. Ik haat dat.”

Het is een probleem dat veel van jouw generatiegenoten aankaarten.

Vleugels: “Het is verschrikkelijk. Iedereen krijgt ermee te maken.”

Hanegraaf: “Dat is óók weer terug te brengen tot die tanende normen en waarden. Toen mijn zoon een vriendin had, belde hij me om te vragen of hij bij haar mocht blijven slapen. Hij was 18. Ik zei: ‘Ik heb er geen probleem mee. Maar onthou: nee is nee.’ Zo simpel is het.”

Op sociale media worden vlijtig ‘educate your sons’-quotes gedeeld. Ze komen allemaal ongeveer op hetzelfde neer: we moeten onze dochters niet leren om ‘nee’ zeggen, we moeten onze zonen leren om grenzen te respecteren.

Vleugels: “Wat ons dus weer bij het belang van opvoeding brengt (lachje).”

Hanegraaf: “In haar donkere periode zei Pilar tegen mij: ‘Ik heb er niet om gevraagd om geboren te worden.’ Dat kwam binnen, maar ze had wel gelijk: dat zij er is, is de keuze van mij en haar vader. Het is de plicht van ouders om hun kinderen goed op te voeden.”

‘Mijn papa dronk te veel. Op een keer kon hij niet op zijn rijvak blijven en raakte hij de auto voor ons zonder het te beseffen. Zelfs een klein kind weet dan dat er iets niet klopt.’Beeld Marco Mertens

THAÏS VOETBAL

Pilar, je moeder had het eerder in Humo over haar huwelijk met je biologische vader. Ze ging van hem weg, onder meer vanwege zijn zware alcoholgebruik.

Vleugels: “Ik weet daar niet veel meer van. Als ik drie herinneringen aan mijn vader heb, zal het veel zijn. En dat zijn niet de prettigste. Misschien heb ik het allemaal wat weggeduwd.

“In een van die herinneringen zaten we samen in de auto. Mijn broer moest naar de voetbaltraining, papa bracht hem weg, ik reed mee. Papa slaagde er niet in om op zijn rijvak te blijven. Hij raakte een auto voor zich en hij besefte het niet eens. Zelfs een klein kind weet dan dat er iets niet klopt.

“Nu, veel weet ik daar niet meer van. Mama heeft ons afgeschermd. Ik denk dat zij er veel meer onder heeft geleden.”

Had de echtscheiding van je ouders een grote impact op jou?

Vleugels: “Nee. Door mijn job weet ik dat een scheiding een traumatische ervaring kan zijn voor kinderen, maar dat was bij mij niet het geval. Ik kan me zelfs niet meer voorstellen dat mijn ouders ooit samen zijn geweest. Mama en papa hebben altijd het belang van hun kinderen vooropgesteld. Zij gingen uit elkaar, maar ze lieten ons daarbuiten. Dat maakt een groot verschil.”

Heeft het jouw beeld van de liefde beïnvloed?

Vleugels: “Ik word niet snel verliefd. Ik bescherm mezelf heel hard. Dat zal daar wel mee te maken hebben. Maar ik ben niet bang: als de juiste mijn pad kruist, zal ik ervoor gaan. Het is mijn grootste angst om later alleen te eindigen, dat lijkt me afschuwelijk. Zeker als al je vrienden wel een partner hebben.”

Heb je nog contact met je vader?

Vleugels: “Ik heb het geprobeerd. Een jaar of vijf na de scheiding belde hij me: of ik wilde langskomen. Ik nam me voor om alles aan de kant zetten, om alle pijn en trauma’s die hij had veroorzaakt te vergeten, en er met een open geest naartoe te gaan. Het was een vreemde ervaring: ik voelde de genegenheid niet die ik voor mama voel. Het leek een gesprek met een wildvreemde. ‘Heb je een vriendje? En wat doe je van werk?’ De afstand was enorm. Ik besefte meteen dat het nooit zou werken.

“Ik geloof wel dat mijn papa geprobeerd heeft om z’n best te doen. Op zijn manier. Hij kon alleen maar roeien met de riemen die hij had: verschillende mensen in zijn familie worstelen met verslavingen.

“Ik denk vooral: ik heb geluk gehad met mijn mama. Zij nam beide ouderrollen op. Dankzij haar heb ik weinig moeten missen.”

Je broer is wel bij je vader opgegroeid.

Vleugels: “Jordy voetbalde erg graag, en dat verbond hen: papa bracht hem naar trainingen en matchen. Nu ja, toen Jordy 14 was mocht hij al voor de Nederlandse club Willem II gaan voetballen, en ging hij daar bij een gastgezin wonen. Hij heeft toen nog samengespeeld met Frenkie de Jong, die nu bij FC Barcelona voetbalt. Nadien is hij in Australië gaan spelen, nu is hij aan de slag in Thailand. Hij is goed bezig.”

Jaren na de scheiding leerde je moeder Pieter Aspe kennen. Het was geen geheim dat hij ook graag dronk. Maakte je je daar zorgen om?

Vleugels: “Ik wist dat niet. Het was mij nooit opgevallen toen ik bij hen was, en mama sprak er niet over. Ze schermde me daarvoor af, denk ik. Dat deed ze ook toen Pierre ziek was. Ze wist hoe graag ik hem zag.

“Pierre was echt een goede man. Op de avond van mijn proclamatie was hij al heel ziek, maar hij moest en zou erbij zijn. Dat moet in zijn toestand echt niet makkelijk moet geweest zijn, maar hij was er. (Toont het hangertje om haar hals) Hij is er nog steeds. Dit draag ik altijd. Er zit een beetje van zijn assen in verwerkt. Ik heb er ooit ruzie over gemaakt op school: we moesten alle juwelen uitdoen voor een wedstrijd, ik weigerde. Dit gaat nooit uit.”

Daarnet zei je dat hij de vader was die je nooit had gehad. Nu begrijp ik beter wat je bedoelde.

Vleugels (geëmotioneerd): “Ik voelde zoveel liefde voor hem, en ik weet dat hij hetzelfde voor mij voelde. Ik kan er nog steeds niet over praten zonder het moeilijk te krijgen.

“Mensen onderschatten de band tussen plusouders en -kinderen. Ik hoop dat ik mama niet kwets, maar ik had het er na zijn overlijden moeilijk mee dat iedereen vroeg hoe het met haar ging, maar dat niemand zich leek af te vragen hoe ik me voelde. Natuurlijk, mama was zijn partner, ze hadden enorm veel gedeeld. Het was ontzettend zwaar voor haar, dat is het nog steeds. Maar ik had óók verdriet. Voor mij voelde het alsof ik voor de tweede keer een vader verloor.”

Zijn foto hangt hier in het groot boven de zetel.

Vleugels: “Hij is er altijd bij. Mama en ik praten vaak over hem. Als we iets drinken, klinken we: ‘Op Pierre!’ Elke keer.”

Wat mag ik je wensen voor de toekomst?

Vleugels: “Dat het alleen gaan wonen vlot verloopt. En dat ik mama niet te hard zal missen.

“Ik ben blij met hoe mijn leven nu loopt. Wat de toekomst brengt weet ik niet, die kun je toch niet plannen. Je weet niet wat je over zoveel jaar zult doen, of wat je dan zal bezighouden. Laat maar komen, dus. Zolang ik mama en mijn job heb, komt het allemaal wel goed.”

© Humo