Onderwijsinspectie heeft te weinig impact op kwaliteit onderwijs

De impact van de Vlaamse Onderwijsinspectie, die vijf jaar geleden vernieuwde onder toenmalig minister Hilde Crevits (CD&V), is niet groot genoeg om de kwaliteit van het onderwijs te garanderen. Dat stelt een onderzoek van de Universiteit Antwerpen (UA).

mtm
Bron: BELGA

De aanpak van de zogeheten ‘Inspectie 2.0’ wordt gewaardeerd in het werkveld, aldus het onderzoek. Toch heeft de waarderende inschatting van de inspecties een keerzijde. “Scholen ondernemen wel actie op basis van een doorlichtingsverslag, maar de impact van de doorlichting blijkt niet groot genoeg om onderwijskwaliteit te garanderen”, klinkt het bij de onderzoekers.

Het was in opdracht van de Vlaamse overheid dat de UA gesprekken voerde met zowat veertig schooldirecteurs. Daarnaast werden schriftelijke vragen gesteld aan ruim zeshonderd leerkrachten uit een honderdtal verschillende scholen. Bij het merendeel van de respondenten weerklinken positieve signalen over de aanpak van Inspectie 2.0. Dat geldt voor de intermenselijke aanpak en de geloofwaardigheid van de inspecteurs. Scholen ervaren een doorlichting als erg menselijk met ruimte voor dialoog. 

Minimumdoelen

Professor Jan Vanhoof (UA) stelt dat de gesprekken die plaatsvinden met ouders en leerlingen -kenmerkend voor Inspectie 2.0 - een succes zijn. “Driekwart van de respondenten is van mening dat het doorlichtingsproces eerlijk, transparant en met de juiste informatie in handen is verlopen. Als dat het geval is, blijken schoolleiders en leraren zich meer te kunnen vinden in het eindoordeel en de ontvangen feedback.”

Het onderzoek leert verder dat driekwart van de respondenten akkoord gaat met het “realistisch eindoordeel” van de inspecteurs over de kwaliteit van hun school. Toch zou de komst van de onderwijsinspectie veel stress veroorzaken bij negentig procent van het schoolteam. Maar ook twee derde van de respondenten ziet het echter als een leerkans.

“Grote groepen leerlingen bereiken de minimumdoelen vandaag niet”, gaat Vanhoof verder. “Je zou verwachten dat scholen na het bezoek van de inspectie achterblijven met het gevoel dat er werk aan de winkel is. Die boodschap krijgen ze niet vaak meer.” Met het oog op de kwaliteitsuitdagingen waar ons onderwijs mee kampt, zijn de onderzoekers dus niet tevreden met de huidige impact van de inspecties.

Schooldirecteuren geven in het onderzoek aan dat ze het gevoel hebben “aan hun lot te zijn overgelaten”. Er is ook bezorgdheid over het gebrek aan opvolging door de inspectie, al zijn er hiervoor weinig alternatieven. Volgens Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) zijn er wel degelijk maatregelen genomen opdat de inspectie kordater kan optreden wanneer de onderwijskwaliteit ondermaats is. 

Hoewel 84 procent van de bevraagde schoolleiders en leerkrachten aangeven dat er bij hen op school actie ondernomen werd op basis van hun doorlichtingsverslag, is slechts een minderheid van de respondenten (35 procent) van mening dat door de komst van de onderwijsinspectie de onderwijskwaliteit ook effectief is verhoogd. 

Zestig procent van de respondenten geeft aan dat de doorlichting hen deed nadenken over het eigen functioneren en hen aanzette tot reflectie. De meeste respondenten stellen dat er op basis van het doorlichtingsverslag tot in de klas actie ondernomen wordt. En toch rapporteert een eerder beperkt aantal scholen een uitgesproken impact op leerlingevaluatie, leerlingbegeleiding of de eigen kwaliteitszorg.

Vanhoof benadrukt het belang om de standaarden rond kwaliteitsvol onderwijs - de zogenaamde waarderingsschalen - verder aan te scherpen en sterker af te dwingen. “Als een beleving van een doorlichting te sterk overhelt naar een waarderende beleving waarbij slechts in beperkte mate wordt doorgeduwd op te verbeteren aspecten van onderwijskwaliteit, dan is de onderwijsinspectie te zacht in de boodschap”. 

Een andere opvallende bevinding uit het onderzoek tot slot, is dat een vijfde van de respondenten vragende partij is om vaker dan eens om de zes jaar doorgelicht te worden. De helft van de respondenten is van mening is dat de onderwijsinspectie een actievere rol dient te spelen bij de opvolging van een doorlichtingsverslag.

Scholen die een goed inspectierapport kregen, uiten dan ook bezorgdheid naar opvolging toe. Ze geven aan dat in hun team een gevoel van bevestiging ervaren wordt, maar rapporteren tegelijkertijd een zekere gelatenheid dat men “als het ware weer gerust kan zijn voor de komende zes jaar”. Volgens de onderzoekers is het daarom een goed idee om tussentijds frequenter de vinger aan de pols te houden, al mag dat niet ten koste gaan van de grondige procedurele aanpak. 

“Gevreesde billentikker”

“De Onderwijsinspectie mag niet terugkeren naar de gevreesde billentikker van vroeger”, reageert minister Weyts. “Maar de slinger is wat te ver doorgeslagen. De inspectie moet kordater zijn wanneer de onderwijskwaliteit ondermaats is.”

Er is volgens de minister op minstens twee manieren voor gezorgd dat de Onderwijsinspectie die rol vanaf dit schooljaar kan opnemen. “Ten eerste met extra inspecteurs en dus extra controles en bezoeken om de drie jaar. Ten tweede met de start van de Vlaamse Toetsen waardoor we gericht kunnen optreden wanneer scholen duidelijk ondermaats presteren”, besluit Weyts.

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Beste van Plus

Lees meer

Meest Gelezen