Direct naar artikelinhoud
InterviewLust & liefde

Katja voelde vlinders voor de tuinman in haar boeddhistisch klooster: ‘Zijn hand op mijn knie voelde enorm erotisch’

Katja voelde vlinders voor de tuinman in haar boeddhistisch klooster: ‘Zijn hand op mijn knie voelde enorm erotisch’
Beeld Lotte Dijkstra

Katja (34) trok naar een boeddhistisch klooster om dichter bij het nirwana te komen. Uiteindelijk kwam ze vooral dichter bij de gespierde tuinman, die haar hielp ontsnappen aan het strenge regime.

“In de zomer van 2021 trok ik voor drie maanden naar een boeddhistisch klooster in Engeland. Een vriendelijke non leidde me rond en stelde me voor aan de tuinman; een lange, beetje rossige man met spieren die duidelijk niet waren getraind in de fitnesszaal, maar stevig waren van het vele tillen en sjouwen met takken. De fleecetrui van The North Face, de opgerolde broek met de witte sportsokken eronder gaven hem een prettig voorkomen zonder sprankje valse pretentie. Hij trok mijn aandacht meteen.

“Daarna verdween de gedachte aan hem weer, ik was niet gekomen voor liefde. Drie maanden lang zou ik met de dharma bezig zijn en een van de acht leefregels schreef een verbod op de lichamelijke liefde voor. In het begin voelde het kloosterleven nogal onwennig. De stilte, het vroege opstaan, slechts één keer per dag eten... Om bij te komen ontbeet ik vaak in de tuin, tussen het zware augustusgroen. Dan was er altijd een moment waarop de tuinman naar buiten kwam en me in keurig Engels goedemorgen wenste.

“Een keer zat ik huilend op een bankje toen hij net kwam aanlopen. Hij zag me niet, gooide goedgehumeurd een sinaasappel in de lucht en ving die op. Met die typische hupsende passen die ik inmiddels al van ver herkende liep hij voorbij, tot hij me ineens opmerkte en zich omdraaide. Om mijn ruimte te respecteren ging hij op het bankje naast me zitten en vroeg in zijn keurige, gereserveerde Engels wat er scheelde. Ik haalde mijn schouders op. We raakten kort in gesprek. Ik had moeite met het kloosterregime, maar verdriet is niet altijd alleen maar onprettig en heeft niet altijd woorden nodig. De tuinman begreep dat. Hij en ik hadden al eerder eens met elkaar gesproken en in korte tijd had ik de gewoonte ontwikkeld om me in de kloosterstilte te concentreren op de geluiden van zijn bladblazer en zaag, zodat ik altijd wist in welke hoek van de tuin hij was. Ik had me voorgenomen om hem na drie maanden, als ik zou vertrekken, een briefje te schrijven waarin ik hem mee uit zou vragen, zo snel was ik aan zijn fijne aanwezigheid gehecht geraakt. Maar ineens vroeg hij, een beetje naar mij toe gebogen: ‘Ik heb vrijdag de auto van mijn vader, heb je zin in een ritje?’

“Het terrein verlaten was voor tijdelijke gasten als ik verboden, maar het idee prikkelde me. De dagen erop zochten mijn ogen hem. Maar hij was verdwenen, de stilte nog stiller. Tot hij op een ochtend ineens voor mijn neus stond: “Katja, ik was ziek, maar ik ben mijn uitnodiging niet vergeten.” Het briefje dat ik voor later wilde bewaren, besloot ik eerder te schrijven. Ik schreef dat ik maar wat graag dat tripje wilde maken, maar dat hij me verwarde, dat ik het moeilijk vond om als vrienden op stap te gaan, want ik vond hem zo leuk. Aarzelend hield ik de envelop boven zijn postvakje. Wat als anderen mijn brief zouden zien liggen en mijn handschrift herkenden van het whiteboard in de keuken? Was het niet beter om het hem persoonlijk te geven? Ik liep op het geluid van de grasmaaier af, hij bevond zich achter het hek bij de privévertrekken van de oude monnik die het klooster had gesticht. Laaghangende braamtakken schramden mijn benen en toen hij me zag, stopte hij en keek me aan. ‘O, hello.’ ‘Hello’, antwoordde ik. Met een lach gaf ik hem de envelop. ‘Ah, thank you’, was zijn beleefde antwoord. Ook later die ochtend kon ik uit zijn mimiek, noch uit zijn lichaamstaal opmaken of mijn woorden hem hadden verrast, maar bij de lunch overhandigde hij me schielijk een papiertje met erop: ‘Morgen? VW Polo.’”

‘Voor mij is liefde als een tijdje samen dansen’

“Hij was een geweldige partner in crime. Met al zijn Engelse formaliteiten leek hij er geen enkel punt van te maken de regels van het klooster te schenden. Voor het eerst ging ik zonder make-up, zonder me op te tutten op date. Op gepaste afstand van elkaar slopen we het terrein af, op weg naar de Polo, op weg naar een high tea. Tijdens de scones begon hij onhandig over een ex-vriendinnetje en zakte de moed me in de schoenen. Ik had gehoopt dat we plezier zouden hebben, elkaar vragen zouden stellen, nu leek het een beetje op de dates die ik al kende: saai en voorspelbaar. Na de thee stelde hij voor naar een uitzichtpunt in de buurt te rijden en daar aangekomen kroop ik tegen hem aan. Na weken niemand te hebben aangeraakt, was zijn warme hand op mijn knie extreem erotisch en intens. Zijn arm om me heen voelde als een diepe zucht. De te dikke jas die ik uit de bak met verloren voorwerpen mee had gegrist, trok ik over ons heen. We knuffelden en keken naar het vuurwerk in de verte, het was nog licht maar het betoverde toch.

“In de weken erna maakten we vaker dit soort stiekeme uitstapjes. Op een avond liepen we door een gat in de struiken naar buiten, toen we ineens beschenen werden door een zaklantaarn. Het was de lieve non. Smoesjes verzinnen had geen zin, dus zei ik: wij vinden elkaar leuk, maar we gaan het later uitzoeken. Ze glimlachte: doe een volgende keer alsjeblieft wat meer je best ongezien te ontsnappen.

Aan het einde van mijn kloostertijd trof ik voorbereidingen naar Azië te reizen. Vlak voor mijn vertrek naar Nepal hebben de tuinman en ik een paar geweldige dagen doorgebracht. Ik zei: ‘Ik geloof niet in relaties waarin je elkaars bezit bent, voor mij is liefde als een tijdje samen dansen.’ Hij antwoordde: ‘Als ik verliefd ben kan ik de ander onmogelijk vrijlaten.’ Vanuit Nepal mailde en belde ik hem. Ik miste hem zo erg toen hij vertelde dat hij kerst aan het vieren was met zijn familie. Maar op mijn uitnodiging om een tijdje mee te reizen, ging hij niet in. Diepongelukkig zat ik in een koffiehuis, toen een oudere Nepalese man naar me toekwam: ‘Ik zie dat je verdriet hebt, maar je bent een sterke vrouw.’ Intussen heb ik heel Azië doorkruist. Maar vergeten zal ik hem nooit.”