“We spelen er allemaal op mee, dus is het een echte Beatles-opname”, zei Paul McCartney toen onlangs bekend werd dat de legendarische Britse popband een nieuwe song, ‘Now and then’, zou uitbrengen. Als uitspraak kon het tellen: de band splitte in 1970, twee van de vier leden zijn dood, maar toch zullen miljoenen luisteraars ‘de laatste Beatles-single’ horen.

John Lennon had er een paar sabbatjaren op zitten toen hij in 1979 opnieuw songs schreef. Die zouden in 1980 tot het album ‘Double fantasy’ leiden, maar achter zijn piano nam de zanger ook andere songs op met een cassetterecorder. In 1994, veertien jaar nadat Lennon was vermoord, bezorgde Yoko Ono een cassette aan McCartney, met daarop vier songs.

Artificiële intelligentie

De drie nog levende Beatles werkten in 1994 en 1995 samen ‘Free as a bird’ en ‘Real love’ af. Een derde song, ‘Grow old with me’, werd unaniem afgekeurd. Voor de vierde song – ‘Now and then’ – bleek het onmogelijk om de stem en het pianospel van Lennon van elkaar te scheiden. George Harrison stelde daarop zijn veto: de track kon niet hoogwaardig afgewerkt worden.

Dat ‘Now and then’ nu wél klaar is, heeft alles te maken met de opkomst van artificiële intelligentie. Met die techniek werden de stem en het pianospel van Lennon in ‘Now and then’ alsnog uit elkaar gehaald. Met ook nog het gitaarwerk uit 1994 van George Harrison – overleden in 2001 – konden de twee andere Beatles verder: McCartney voegde er piano en slidegitaar aan toe, Ringo Starr wat extra drumlagen. Et voilà.