Onderwijs

Weyts maakt komaf met ‘spookrichtingen’

© belga

In bijna een kwart van de studierichtingen in de tweede en derde graad van het secundair onderwijs zaten vorig schooljaar amper vijf leerlingen. Die ‘spookrichtingen’ gaan voortaan op de schop als ze na twee of drie jaar nog altijd niet meer dan vijf leerlingen tellen.

Yumi Demeyere

Koeltechnieken, wellness en lifestyle of Grieks-wiskunde: het zijn studierichtingen die maar door een kleine groep leerlingen gekozen worden. Als dat er minder dan vijf zijn, moet de school de richting voortaan schrappen, vindt Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA).

Hij kondigde de maatregel donderdag aan. Scholen krijgen voor­taan twee jaar tijd om een richting uit te bouwen. Als er dan nog altijd minder dan vijf leerlingen zijn, moet de richting afgeschaft worden. Scholen met richtingen die leiden tot een knelpuntberoep krijgen meer marge om de norm te ­halen: zij kunnen het drie school­jaren proberen.

Vrije studiekeuze

‘In Lokeren zijn wij de enige school die in het beroepsonderwijs houtbewerking aanbiedt’, vertelt Cathy De Raes, directeur bij het Technisch Atheneum in Lokeren. ‘Daar zitten inderdaad niet meer dan vijf leerlingen per jaar, maar als je de richting afschaft, kunnen zij nergens terecht.

Ouders staan niet te springen om hun kind naar een ­andere stad te sturen voor een studierichting. De vrije studiekeuze komt zo in het gedrang.’

De Raes is ook kritisch voor de algemeenheid van de maatregel. Er moet ruimte zijn om studierichtingen en situaties apart te beoor­delen, stelt ze. ‘Orthopedietechnieken is bijvoorbeeld een richting waar je niet meer dan vijf leerlingen zult vinden, maar ze is wel ­nodig voor de arbeidsmarkt.’

Zelf beslissen

Minister Weyts kondigde eerder al aan dat hij de versnippering van het aantal richtingen wil aanpakken met strengere regels. Volgens hem is het lerarentekort onder ­andere daaraan te wijten. Uit een studie die hij eerder besteld had, was immers gebleken dat bijna een kwart (24 procent) van de studierichtingen in de tweede en derde graad van het secundair onderwijs vorig schooljaar minder dan vijf leerlingen had.

Maar in de praktijk is het niet zo dat die leerlingen altijd in een apart klasje zitten met een eigen leerkracht. ‘Wij beslissen geregeld om kleine richtingen samen te zetten voor verschillende vakken’, zegt Dimitri Meurrens, directeur van het Instituut Maris Stella Sint-Agnes in Borgerhout. ‘Nu zouden die richtingen plots geen bestaansrecht meer hebben. Maar als ­iemand pakweg mondharp wil ­studeren, moet dat toch kunnen?’ Hij vindt twee of drie jaar bovendien erg weinig om een studierichting uit te bouwen. ‘Maar bovenal is het aan de scholen zelf om te ­beslissen wat ze ermee doen. Een algemene regel is niet nodig.’

Programmatienorm

Dat leerlingen uit kleine studierichtingen vaak samengeplaatst worden in groepen onderkent ­minister Weyts wel, maar de veelheid aan studierichtingen leidt tot een immens gepuzzel met lessenroosters. ‘Op die manier organiseren scholen het lerarentekort voor een deel ook een beetje zelf’, meent hij.

De nieuwe maatregel werd uitgeschreven in een verstrengde ‘programmatienorm’ voor nieuwe richtingen.

‘Het was niet slecht ­geweest als Weyts eens met directeurs uit het technisch of beroepsonderwijs had samengezeten vóór hij de nieuwe norm opstelde’, zegt De Raes. ‘We hadden vanuit de praktijk nuttige inzichten kunnen leveren.’