Direct naar artikelinhoud
ReportageOorlog Israël-Hamas

Onze journalist in Israël bij de familie van de gijzelaars: ‘De wereld begint ons opnieuw te haten’

Demonstranten eisen onderhandelingen met Hamas voor een gevangenenruil. ‘Dat ze maar alle Palestijnen in ruil vrijlaten. Ook de grootste ­criminelen. Het maakt ons niet uit.’Beeld TAMIR KALIFA / NYT

De families van de ontvoerde Israëliërs wachten al weken op nieuws van hun ­dier­baren. Van de overheid komt er weinig ­informatie, en dus neemt de woede toe. ­‘De wereld begint ons opnieuw te haten.’

Op het plein voor het Museum for Modern Art in Tel Aviv staat een lange tafel gedekt met borden, ­bestek, wijnglazen versierd met gele lintjes en glanzende rode appels. De tweehonderd lege stoelen voor de borden staan symbool voor de inmiddels 240 bevestigde ontvoerde Israëlische burgers en soldaten sinds de aanval van Hamas op 7 oktober.

Hun familieleden en vrienden komen elke avond samen op het plein en in de Kaplanstraat om hun verdriet en wanhoop te delen en een vuist te maken tegen het offensief in Gaza. Rondom de meterslange tafel hangen betogers in groepjes rond, luid roepend: ‘Ayom, today! Bring them home!’ Ze dragen shirts met foto’s van hun vermiste verwanten en houden soortgelijke affiches vast. We zien de ouders van Maya (21) en Itai Regev (18), de broer en zus die tijdens het Nova-muziekfestival op 7 oktober gekidnapt werden en nu ergens in Gaza zitten. Je komt hun foto overal tegen in Tel Aviv, de ­ouders staan elke avond op het plein te betogen en zijn inmiddels bekende gezichten in Israël.

Naast de moeder van de (tegen wil en dank) beroemde broer en zus zien we een geblinddoekte man met een bloederige snee in zijn borstkas. Niet echt, maar nagebootst met ­make-up. In zijn hand houdt hij een hand­granaat die via een ketting met zijn lichaam ­verbonden is. Qua drama kan het tellen, maar het tekent de sfeer op het plein.

Het is zaterdagavond 28 oktober, het offensief in Gaza is de afgelopen nacht met volle kracht ingezet. We komen net terug van de grens aan de Gazastrook, waar we vanaf het stadje Sderot getuige waren van de onophoudelijke bombardementen van het Israëlische leger. De hele dag hoorden we de gevechtsvliegtuigen overvliegen en de machinegeweren ratelen. We stonden ­erbij en keken ernaar, net als de rest van de ­internationale pers.

Oppassen

Bij elke dreun van een bombardement dacht ik aan de oorlog in 2014 tussen Hamas en Israël. Toen konden we als journalist Gaza wel binnen – nu krijg je absoluut geen toestemming − en maakten we mee hoe het Israëlische leger hele gebouwen met precisiebombardementen wegvaagde en de bewoners tot radeloosheid dreef, omdat het ene huis na het andere werd plat­gegooid. De angst voor de hypermoderne ­Israëlische raketten die ik toen voelde, als ­nietige burger in Gaza-stad, komt opnieuw naar boven als ik het geluid van een overvliegende tankgranaat boven mijn hoofd hoor.

Het moet de hel zijn voor de bewoners van Gaza. Wat vandaag gebeurt, tilt de oorlog ­onherroepelijk naar een ander niveau. Na drie weken van ontzetting, ongeloof en verbijstering is Israël een nieuwe fase ingegaan. Een oorlogsfase waarin vergelding de hoofdrol speelt. Een antwoord op de aanval van Hamas op 7 oktober dat intussen zodanig uit de hand loopt dat het volgens Palestijnse cijfers in enkele weken tijd duizenden doden aan hun kant heeft veroorzaakt, onder wie een groot aantal vrouwen en kinderen. Aan Israëlische zijde zijn er volgens regeringsbronnen rond de 1.400 doden ­gevallen.

Centraal in Tel Aviv staat dezer dagen een lange tafel met tweehonderd lege stoelen: een symbool voor de gijzelaars, die volgens steeds meer mensen aan hun lot worden overgelaten.Beeld TAMIR KALIFA / NYT

Intussen is de wereld in twee kampen ­verdeeld: je bent ofwel voor Israël, ofwel tegen. En hoewel er op het plein voor het museum ­hevig geprotesteerd wordt tégen het offensief dat nu zo razend tekeergaat in Gaza, klinkt die roep om vergelding ook hier door. In de eerste plaats tegen Hamas. Dat moet met de grond ­gelijk gemaakt worden, dat staat in Israël buiten kijf. Maar het land is de afgelopen weken snel geradicaliseerd, uitspraken als ‘Alle Palestijnen moeten eraan’ zijn geen uitzondering. We zien stickers met de tekst ‘Vernietig Gaza’ en langs de snelwegen hangen spandoeken met het woord ‘Wraak’.

“Je moet nu echt oppassen wat je zegt”, ­vertelt een kennis in Tel Aviv. Zijn vrouw had op sociale media een like gegeven aan een post over humanitaire hulp aan Gaza. Op haar werk kreeg ze kritiek van collega’s, haar baas waarschuwde dat ze ‘voor zichzelf moest zorgen’. Verschillende Israëlische Arabieren die op ­sociale media zaken schrijven als ‘Mijn hart is bij de kinderen van Gaza’, worden geschorst van werk of school of gearresteerd.

De bekende zangeres en influencer Dalal Abu Amneh uit ­Nazareth zat twee dagen in hechtenis omdat ze op haar sociale media een afbeelding van de Palestijnse vlag had gepost met de tekst ‘Er is geen overwinnaar behalve God’. De Israëlische autoriteiten beschouwden het bericht als een oproep aan de Palestijnen om de wapens op te nemen, laat de advocaat van Amneh weten.

Maar er klinken ook andere geluiden. Met name in Tel Aviv, de meest progressieve stad van het land. Op het plein voor het museum ­betogen ze voor een staakt-het-vuren en vrede voor iedereen. We horen verschillende familieleden spreken over een oplossing waar ook de Palestijnen baat bij hebben. Toch is het merendeel van de families in de eerste plaats tegen het offensief omdat hun beminden in Gaza vastzitten. “Nu, nu, nu. Het kan niet wachten. Ze moeten nu vrijkomen”, benadrukken drie ­vrouwen die met een affiche van hun ontvoerde oom en neef rondlopen. “Dat onze regering maar alle Palestijnse gevangenen in ruil vrijlaat. Ook de grootste criminelen. Het maakt ons niet uit, als het helpt is het goed.”

Doodsbang

De woede om de kwakkelende houding van de regering over het lot van de 240 gijzelaars is alomtegenwoordig. Volgens recente cijfers zitten er 4.500 Palestijnen vast in de Israëlische ­gevangenissen. President Benjamin Netanyahu zegt er alles aan te doen om de gijzelaars vrij te krijgen, maar wil zich niet onder druk laten zetten door Hamas. “We hebben gesproken met Yoav Gallant (minister van Defensie, red.)”, zeggen de drie vrouwen, Michal Ater, haar dochter May Ater en nicht Dar Ofir. Met ‘we’ bedoelen ze het Hostages and Missing Families Forum waarin heel wat families zich verenigd hebben. “Gallant zei evenwel niet veel, hij stuurde ons weg met veralgemeningen als ‘We doen ons uiterste best.’”

Ofir Engel (17), een ­Nederlands-Israëlische jongen die samen met zijn schoonvader door Hamas werd meegenomen.Beeld RV

Deze middag had het forum een ontmoeting met Netanyahu, klinkt het. “Hij luisterde naar ons, maar daar hebben we natuurlijk niet veel aan”, zegt Michal Ater. “We proberen de premier onder druk te zetten om actie te ondernemen. Het lot van de gijzelaars ligt in zijn handen. Maar hij heeft nooit iets om onze bevolking gegeven. Dat blijkt ook dit keer weer heel duidelijk. Nu de gevechten in Gaza geïntensifieerd zijn, kan ik ­alleen maar denken aan onze familie die daar zit. We zijn doodsbang dat ze door een bombardement omkomen.”

Over wat er met Gaza moet gebeuren als straks alle gijzelaars bevrijd zijn – mocht het ooit zover komen – lopen de antwoorden uiteen. Heel wat demonstranten doen het diplomatisch af met: “Dat is niet mijn beslissing, het is aan de regering om zich daar mee bezig te houden.”

Zo boos als de drie vrouwen zijn, zo gelaten is Ilan Regev (54), vader van de ontvoerde Maya en Itai. Hij staat er wat verloren bij te midden van de luid roepende demonstranten en vertelt hoofdschuddend hoe erg hij zijn kinderen mist. “Ze waren net terug van een vakantie in Mexico. Ik heb ze op vrijdagavond 6 oktober van de lucht­haven opgehaald en ze naar huis gebracht, vanwaar ze direct naar het festival vertrokken. ‘Ik hoor jullie morgen wel’, zei ik.

“Toen ik de volgende dag wakker werd, weerklonk in heel Tel Aviv het luchtalarm. Op mijn telefoon zag ik berichten van mijn kinderen. Het was zeven uur ’s morgens, er waren raketten afgevuurd op het festival, ze zouden naar huis gaan, schreven ze. Ik belde hen een paar keer ­terug maar kreeg geen antwoord. Om 8.45 uur belde mijn dochter. Ze schreeuwde. Ik hoorde pure doodsangst. ‘Ze schieten op ons, ik ga dood’, riep ze. Gevolgd door ‘Ik hou van je.’ Toen werd de verbinding verbroken. Ik ben meteen in mijn auto gesprongen en naar het zuiden ­gereden, maar op een zeker moment hield de ­politie ons tegen.”

Gezichtsherkenning

Ilan zwijgt. Haalt de schouders op. “Sinds dat moment is ons leven een grote hel.” Op de avond van 7 oktober krijgt Ilan beelden te zien waarop zijn zoon Itai achteraan in een jeep wordt gelegd die wegrijdt richting Gaza. Maandagmorgen krijgt hij de bevestiging van het leger dat zijn beide kinderen ontvoerd zijn en in Gaza verblijven.

Omdat de families van de regering zo goed als niets over hun verwanten vernemen, werden de afgelopen weken burgerinitiatieven uit de grond gestampt waarbij volgens Ilan “hightech middelen” worden ingeschakeld om te achterhalen waar de vermiste en/of gegijzelde familieleden zich bevinden. “We moeten het zelf uitzoeken, zoveel is duidelijk.”

Professor Karine Nahon is informatiewetenschapper en doceert aan de Universiteit van Washington en aan de Reichman-universiteit in Herzliya, ten noorden van Tel Aviv. We ontmoeten haar in een civilian war room van de Wapenbroeders en Zusters, een vrijwilligersorganisatie die zich sinds 7 oktober bezighoudt met de ­opsporing van vermiste en gegijzelde personen.

Informatiewetenschapper Karine Nahon zoekt samen met andere burgers mee naar de gijzelaars: ‘We gebruiken onder meer gezichtsherkenning. We volgen ook het gedrag van roofvogels. We hebben ook al een man via zijn ondergoed geïdentificeerd.’Beeld REUTERS

“Net na 7 oktober was het chaos, er waren 20.000 mensen vermist. Waarop verschillende experts en technologen, allemaal burgers, hun krachten hebben gebundeld en dit initiatief zijn begonnen”, steekt Nahon van wal. “Het komt erop neer dat we alle verzamelde informatie en inlichtingen in een soort digitale trechter steken. Door de verschillende gegevens te verwerken, vergaren we nieuwe en actuelere informatie.”

De grootste brok informatie komt van het ­publiek zelf, legt Nahon uit. “In het begin kwamen de mensen naar ons toe met foto’s, video’s van Hamas, kledingstukken, telefoongegevens, tiktokfilmpjes, enzovoort. Dat brachten we ­allemaal samen met andere informatie, onder ­andere van inlichtingenofficieren en de politie. Met behulp van de technologie konden we stukje bij beetje achterhalen wat er met iemand was ­gebeurd. We combineren menselijke bronnen, cyberintelligence en openbare bronnen.”

Ze geeft een voorbeeld: “We leggen filmpjes van mensen die vóór 7 oktober zijn gemaakt ­samen met filmpjes van 7 oktober of daarna. Aan de hand van gezichtsherkenningstechnieken kunnen we ook achterhalen op wat voor specifieke manier iemand loopt of beweegt. Dat kan helpen bij de identificatie. Er is ook een geval waarbij we een man herkenden via het merk van zijn ondergoed. We maken zelfs gebruik van vogels, raar maar waar.”

Vogelspotters maakten de burgerbeweging erop attent dat de roofvogels in de grensstreek met Gaza plots andere routes vlogen en ander gedrag vertoonden. Door de dieren te volgen, kwamen ze uit bij dode lichamen of delen ervan. Ook werd de ­afgelopen week een groep archeologen ingezet om menselijke resten te identificeren. “Tot nu toe vinden we nog elke dag lichaamsdelen”, weet Nahon.

Een grote familie

Niet alleen families vragen hulp aan de Wapenbroeders en Zusters, ook binnenlandse veiligheidsdiensten als Shin Bet, de politie, de regering en speciale eenheden van het leger kloppen bij Nahon en partners aan. Ze geven hun informatie niet rechtstreeks aan de families, dat is niet hun taak, licht collega Shirith Kasher toe. Ze hield zich de afgelopen weken specifiek bezig met de vermiste personen. “We fungeren als een soort bemiddelaar tussen de overheid en de maatschappij. De families komen naar ons en brengen informatie via ­filmpjes en berichtjes, wij verwerken die en geven onze nieuwe bevindingen door aan de overheid. Stilaan krijgt de overheid een duidelijk zicht op de situatie van de vermisten en gegijzelden dankzij onze informatie.”

Op dit moment zijn er nog veertig mensen overgebleven van wie ze niet weten of ze dood zijn of gevangen zitten, vat Kasher het samen. “We begonnen met 4.000 mensen. Al met al weten we dus zo goed als zeker wat de situatie van alle anderen is.”

Omdat de meeste bewoners van de kibboetsen die door Hamas zijn aangevallen niet naar huis kunnen vanwege de verwoestingen, zitten ze verspreid in hotels over het hele land. In het diepe zuiden aan de kust van de Dode Zee, met 430 meter het laagst gelegen punt ter wereld, staan we voor het David Dead Sea Resort & Spa, een gigantisch hotel waar in normale tijden toeristen rondhangen die op het zilte zeewater drijven met zicht op Jordanië aan de overkant. Nu is het hotel een kibboets op zich geworden, legt Nira Sharabi uit, inwoonster van Be’eri, een kibboets pal aan de grens met Gaza, waar honderden mensen werden gedood en minstens 28 mensen zijn ontvoerd. “Iedereen kent elkaar hier, we zijn als een grote familie.”

Ze staat voor het zelf ingerichte monument in de lobby waar tussen de kaarsen en bloemen opnieuw tientallen foto’s van ontvoerde verwanten en vrienden prijken. Nira is ‘schoonmoeder’ van Ofir Engel (17), de Nederlands-Israëlische jongen die vanuit Be’eri door Hamas werd meegenomen. De familie van de jongen is net naar Nederland ­gevlogen om aandacht voor de zaak te vragen, ­vertelt Nira.

De site van het muziek­festival Nova, kort na de aanval van Hamas.Beeld TAMIR KALIFA / NYT

“Ofir is het lief van mijn dochter Yuval. Hij was bij ons op bezoek toen het gebeurde. We hebben uren in de saferoom gezeten, mijn drie dochters en ik, Ofir en mijn echtgenoot Yosi. We hoorden ­Hamas door ons huis spoken en van alles stukslaan. Omdat je de deuren van de saferooms niet van binnenuit kunt sluiten, konden de terroristen gemakkelijk binnenbreken. Eerst schoten ze de hond neer, daarna brachten ze ons naar buiten. Uiteindelijk hebben ze Yosi, Ofir en Amid, een ­andere tiener, in een zwarte auto geduwd en meegenomen. De terroristen hebben mijn dochters en mij achtergelaten, midden op straat.”

Nira schikt de bloemen nog eens, schudt handen van bekenden en omhelst de vrouwen en meisjes die langskomen. Ze denkt dat Hamas een verdeling maakte tussen strijders die moesten doden en strijders die moesten ontvoeren en dus bedachtzamer te werk gingen, zegt ze. Over haar man weet ze niets. Er is geen enkel filmpje, geen enkel telefoontje uit Gaza. Hamas heeft sommige families zelf opgebeld met het toestel van de gijzelaar, liet professor Nahon ons eerder weten. Maar Nira heeft er het raden naar of haar echtgenoot nog in leven is.

Ze klopte aan bij de Wapenbroeders en Zusters en bij het Forum voor Vermiste en Gegijzelde personen en gaf hen alle mogelijke informatie die ze had. “Hopelijk levert het iets op.” Naar de kibboets wil ze nooit meer terug. Er is te veel gebeurd, klinkt het stil. “De gebeurtenissen van 7 oktober hebben ons leven voorgoed veranderd, er is een voor en een na. De wereld begint ons opnieuw te haten en dat is heel angstaanjagend. Ik ben bang voor de toekomst. Maar ik wil er niet aan toegeven. Het enige dat ik kan is hopen dat mijn man, Ofir en de anderen levend terugkomen.”

Alla Benami (23) is optimistischer gestemd. Ze wil ooit terug naar Be’eri. “Het is ons land, ik ben daar geboren, ik ken niets anders.” Haar moeder Raz (57) en vader Ohad (55) zijn door Hamas ­ontvoerd en hoewel ze al weken nauwelijks slaapt, weigert ze toe te geven aan de gedachte dat haar ouders misschien niet meer leven. Ze weet dat ze ontvoerd zijn omdat een uur na zijn verdwijning een foto van haar vader op Telegram verscheen waarin hij door twee terroristen werd vast­gehouden. “Hij was in zijn onderbroek en liep op blote voeten.”

Ook van haar moeder dook een week later een filmpje op. “Je ziet dat ze aan de rand van de ­kibboets in een auto wordt geduwd. Dus neem ik aan dat mijn beide ouders nog leven.” Ze laat het hangertje om haar hals zien met de tekst ‘Bring them home now’. En op de achterkant in het ­Hebreeuws ‘My heart is in Gaza’, bedoeld als ­solidariteit aan alle gegijzelden. Het cynisme van de woorden ontgaat haar volledig.