De universiteit is er niet alleen voor fils à papa

Helaas lijkt de universiteit voor veel moslimjongeren een ongrijpbaar stadium waar alleen "genieën" en "fils à papa" op hun plaats zijn. Universiteiten zetten nu een goede stap om allochtonen aan te trekken. Maar er is meer aan de hand, schrijft Khalid El Jafoufi.
opinie
Opinie
Nicolas Maeterlinck

Khalid El Jafoufi is voorzitter van de islamitisch geïnspireerde studentenvereniging Mahara.

Wie ‘universiteit’ zegt denkt vaak meteen aan ‘prestige’ en ‘toekomst’. Het is niet voor niets de wensdroom van vele jongeren om op die manier hun lot naar meer welvaart en levenslust te bezegelen.

Helaas lijkt de universiteit voor velen onder hen een ongrijpbaar stadium waar alleen "genieën" en "fils à papa" op hun plaats zijn. En laat het vooral leerlingen met een migratieachtergrond zijn die zich het minst met dat profiel identificeren. Het jammerlijke gevolg laat zich al raden. Witte aula’s en dus een ondervertegenwoordiging van diversiteit in het hoger onderwijs. 

Eén op tien

De cijfers liegen er niet om. Maar één op de tien studenten aan de drie grootste Vlaamse universiteiten heeft een migratieachtergrond. En van die minieme doelgroep haalt meer dan de helft de eindmeet niet, tegenover slechts een derde van de autochtone doelgroep.

De weg is dus verschrikkelijk lang, maar toch is het hoopgevend dat huidige rectoren deze uitdaging steeds explicieter in de ogen kijken. Onder meer kersvers rector van de Universiteit Antwerpen, Herman Van Goethem tracht met een aantal concrete maatregelen de instroom en doorstroom van studenten met een migratieachtergrond te bevorderen. Hij wil daarvoor vooral inzetten op een beter welbevinden op de campussen van zijn universiteit.

Ook vóór de universiteit?

Alle goede intenties in die richting ten spijt ligt het probleem van vervreemding en demotivatie echter veel dieper. Studenten met een migratieachtergrond verdrinken zich quasi volledig in het watervalsysteem of vatten met een hardnekkige identiteitscrisis en met een gehavende zelfzekerheid hun universitaire opleiding aan.

Socio-economische factoren spelen daarbij een belangrijke rol. Zo blijft het wegwerken van ongelijkheid en dus het bestrijden van kansarmoede de absolute topprioriteit.

Het is fantastisch dat vele leerlingen het geluk hebben om in een welgesteld gezin te zijn geboren met hoogopgeleide ouders als grootste rolmodellen. Zij mogen in dit debat dan ook niet oneerbiedig bejegend worden.

Het gaat over meer dan centen

De politiek moet daarentegen wel haar volle verantwoordelijkheid nemen om ook de andere leerlingen mee aan boord te houden. Dit moet zij niet alleen beleidsmatig doen maar vooral ook door meer dan een financiële duit in het zakje te doen.

Daarin faalt ze overduidelijk. Na de afslanking van broodnodige werkingsbudgetten van onderwijsinstellingen is ook de beoogde onderwijshervorming uiteindelijk slechts een schim van zichzelf geworden.

Naast de socio-economische factoren vormen ook socio-emotionele factoren zoals het gebrek aan ervaring, waardering, rolmodellen en juiste informatie over het universitaire aanbod, de grootste rem op de instroom van deze diverse doelgroep.

Kwalijk is daarom de zienswijze van diegenen die bezwaren formuleren tegen een hoger onderwijs dat kleurrijker en dus diverser wil worden. Universiteiten zouden voor hen best afstappen van een al te expliciete focus op diversiteit, laat staan dat rectoren met voorstellen voor gebedsruimtes en halalrestaurants afkomen.

Deze mentaliteit ligt in de lijn met de legio verhalen van studenten aan wie universitaire studies in de middelbare school minstens subjectief werd afgeraden. Het ligt tevens in lijn met de realiteit op de arbeidsmarkt waarbij Youssef met een diploma burgerlijk ingenieur op zak, alsnog de grootste moeite heeft om aan zijn droomjob te geraken, terwijl Vincent al zes maanden voor het behalen van zijn diploma te kampen heeft met een luxeprobleem aan contractvoorstellen.

Hoewel Antwerpen doordrenkt is met diversiteit, blijft de instroom en doorstroom van studenten met een migratieachtergrond aan de universiteit, en bijgevolg de uitstroom naar de arbeidsmarkt dus verre van representatief. Om daar echt iets aan te veranderen zullen halalrestaurants en gebedsruimtes vooral een voetnoot moeten zijn in een overkoepelend diversiteitsbeleid. Het zal een kwestie van jaren, zelfs generaties zijn, vooraleer we tot een gunstigere gediversifieerde onderwijscultuur zijn geëvolueerd.

Vraag me dus niet of deze of gene diversiteitsprojecten morgen soelaas zullen bieden. Want die naïeve droom koestert werkelijk niemand. Het enige wat we mogen en zelfs moeten verwachten is dat ons hoger onderwijs minstens op het juiste spoor rijdt. In die zin is het bemoedigend dat de rectoren van de universiteiten samen met het verenigingsleven stevig aan de kar trekken. Nu de politiek nog…

Meest gelezen