Direct naar artikelinhoud
InterviewFrank Lammers

Frank Lammers is terug als ‘Ferry’: ‘Belgen zijn niet altijd zo lief tegenover Nederlanders. Dat is écht niet leuk en ook nergens voor nodig’

Frank Lammers: ‘Er ontstaat vandaag snel discussie als je iemand speelt die je zelf niet bent, bijvoorbeeld een man die op mannen valt. Daar ben ik het niet mee eens.’Beeld Hilde Harshagen

Nederlands acteur Frank Lammers (51) werd wereldberoemd in België als Ferry Bouman uit Undercover. Nu heeft hij op Netflix zijn eigen spin-off­reeks. Een flamboyante drugsbaas spelen, valt dat een beetje mee? ‘Zelf sla ik ook graag mensen in elkaar, heerlijk!’

Het duurt nog geen tien minuten voordat de Nederlandse Brabander in Frank Lammers, die al een hele tijd in Amsterdam woont en vanaf dit weekend opnieuw schittert in zijn rol als drugsbaas Ferry Bouman, naar boven komt. Een nieuwsgierige man met een brede glimlach en pretogen kijkt me onderzoekend aan in het hotel waar we hebben afgesproken.

Op de salontafel staan koffiekoeken voor een heel leger en twee schalen met exotisch fruit. “Pak af, hè, da’s allemaal veel te veul”, zegt hij plots in het accent van Ferry. “Maar zeg, het zal momenteel wel niet zo gezellig zijn in België, hoe gaat het met jullie?”

Hoe bedoel je?

“Ja, wat een gedoe weer met die aanslag. In ­Nederland gebeuren zulke terroristische aanslagen minder, maar onlangs was er nog een voorval in Rotterdam waarbij drie mensen gedood werden door een gast die psychisch niet oké was. Maar die geradicaliseerde godsdienstwaanzin in Brussel: dat gebeurt hier gewoon niet.

“Het grote verschil tussen België en ­Nederland is ook dat wij hier alle achterstandsbuurten hebben opgeknapt. In Amsterdam ­bestaan die wijken gewoon niet meer. Die ­mensen zijn er nog wel, maar wonen ofwel ­beter ofwel gemengd. Er zijn hier geen getto’s meer zoals in Brussel.”

BIO

• Nederlands acteur en regisseur • geboren in Mierlo op 10 april 1972 • studeerde in 1995 af aan Toneelschool Amsterdam • best gekend voor zijn rol als Ferry Bouman in de Netflix-serie Undercover • getrouwd met schrijfster Eva Posthuma de Boer, samen hebben ze twee kinderen

Je hebt net een hele tijd gedraaid in België voor de serie Ferry, een vervolg of prequel op de succesreeks Undercover, zonder Tom Waes deze keer maar wel met onder meer Kevin Janssens en Koen De Graeve. Wilde je zo graag terug naar ons land?

“Ik vind België heel fijn om te zijn en Antwerpen is top, maar jullie land is ook echt wel ­lelijk, hè. (lacht) Iedereen bouwt maar raak. Al die Vlaamse huizen, of je nou een kasteel of een appartement hebt, staan gewoon naast elkaar. En dan ’s avonds gelijk de rolluiken dicht. Da’s geen zicht, man.

“Lelijke wijken zoals Antwerpen ze kent, daar heeft Amsterdam geen last van. Hier heb je zo’n welvaartscommissie die in de gaten houdt wat naast elkaar gebouwd wordt. Toegegeven, het duurt een tijdje eer je de halve cirkel in Amsterdam doorhebt en voordat je snapt hoe die grachten ten opzichte van elkaar liggen. En toen ik als Brabander naar hier kwam en de barman van het café om kwart voor 1 de tent dichtgooide, had ik ook wel iets van: hé, wat?”

Jij bent in het Noord-Brabantse Mierlo ­geboren maar je leeft al lang in de Randstad. In de reeks zien we vooral nogal stereotiepe Brabanders, eerder plat en met focus op het campingleven. Hoe kijk je daar zelf naar?

“Heb jij dat gevoel, ja? Als je verwijst naar kampers (pejoratieve term voor woonwagenbewoners, red.), vind ik dat dat losstaat van het Brabantse. Om dat op een hoop te smijten, dat slaat ­nergens op. Dat is een heel andere en aparte manier van leven. Ik ben in Mierlo opgegroeid en had wel vriendjes van het kamp, bij wie ik ook ging spelen.

“Ik heb altijd een fascinatie gehad voor die mensen van het kamp, omdat ze een heel eigen gemeenschap hebben. Binnen die gemeenschap kennen ze hun eigen regels en hun eigen gewoonten. Ze leven heel anders maar juist erg samen. Ik herinner me van bij mijn oma thuis nog de muziek van de familie Rosenberg ­(bekende muzikanten in de Nederlandse Romagemeenschap, red.), die kon je buiten altijd horen. Dat vond ik tof: samen muziek maken.

Tom Waes als Bob Lemmens en Frank Lammers als Ferry Bouman in ‘Undercover’.Beeld VRT – NyklyN

“Ik hou wel van kleine gemeenschappen. In de serie gaat het niet over kampers, maar wel over het leven van een kleine groep mensen op een camping. Ik vond het geweldig dat Ferry in de serie een kast van een huis heeft, maar in het openingsshot dan toch 800 meter verder rijdt om op de camping te kunnen zitten, waar hij veel blijer is. Hij wil gewoon tussen de mensen zitten. Dat zit, denk ik, ook erg verankerd in kampers. Die hebben ook het liefst een huis op wielen.

“Net zoals Ferry word ik ook gelukkig van een gemeenschapsgevoel. Ik woon in Watergraafsmeer, een wijk in Amsterdam die meer op een dorp lijkt. Zo een waar je nog een haringboer hebt en iedereen elkaar kent. Dat vind ik fijn, want ik hou niet van dat anonieme. In Mierlo ging iedereen op zaterdag friet halen en op zondag voetbalden we samen. Als je ergens kwam, werd aan je gevraagd hoe het met je ging en wat je aan het doen was. We waren met elkaar bezig. Mijn vader was wethouder en je kon hem gewoon opbellen als er een probleem was.

“Maar toen zijn ze in Nederland de mist in gegaan door alle gemeenten samen te voegen, waardoor die hele politiek niet meer bereikbaar werd. Mensen kregen het gevoel dat ze er alleen voor stonden. Ik vind die beslissing echt ­ongelooflijk dom. Je moet blijven samenkomen met elkaar. Ik geloof dat je dan veel kunt ­oplossen. Als dat er niet meer is, worden ­mensen eenzaam en vervelend.”

En gaan ze misschien wel aan de drugs. Hoe kijk je naar het leven van Ferry en zijn ­kringetje van intimi die meewerken aan de productie van xtc?

“Tegenwoordig ontstaat er nogal snel discussie als je iemand speelt die je zelf niet bent – bijvoorbeeld een man die op mannen valt. Daar ben ik het niet mee eens. Ik ben geen moordenaar, ik heb in mijn leven nog nooit iemand ­geslagen. Ik hoop dat Ferry heel ver van me ­afstaat, behalve in de liefde voor zijn vrouw en zijn omgeving. Bovendien vind ik dat de serie heel goed laat zien dat het leven van een drugsbaas of crimineel echt verre van zaligmakend is.”

Maar je weet na al die seizoenen en een film waarschijnlijk wel van naadje tot draadje hoe je xtc maakt. Of is dat meer iets voor je ­collega Yannick van de Velde, die jouw kok en schoonbroer Lars speelt?

“Ha, het maken van xtc is echt geen hogere ­wiskunde. Je hebt pmk (piperonylmethylketon, de basisstof voor MDMA) nodig en daar gooi je nog een hoop dingen bij en dan heb je pillen. Ferry is trouwens de fabrieksdirecteur, die hoeft niet te weten hoe dat gemaakt wordt. Hij stuurt mensen zoals Lars daarvoor aan. Op dat vlak heeft Yannick trouwens een geweldige ­monoloog. Op een gegeven moment kijkt hij naar papieren waarop allerlei chemische constructies staan en roept hij: ‘Nee man, dat gaat toch heulemaal niet.’ Om dan lekker te gaan ­uitleggen waarom het idee van Ferry niet klopt. Geweldig.

“Ik heb niet het idee dat ik met de serie drugs promoot, maar als je zo’n serie maakt, moet je wel goed beseffen dat die troep ook een hoop ellende veroorzaakt. Ik wil dat verre van verheerlijken of zelfs maar doen alsof dat cool is.

“Ik voel me niet schuldig dat ik Ferry speel, maar vind het wel mijn verantwoordelijkheid om iets terug te geven. Daarom dat ik af en toe weleens dingen doe voor Politie Brabant, zoals een avond over cybercrime presenteren of ­video’s maken waarmee nieuwe onderzoekers en rechercheurs worden gerekruteerd. Natuurlijk vind ik het geweldig om in een serie eerder de boef uit te hangen dan de politieheld, maar het zou fijn zijn als het allemaal bij fictie kon blijven.”

‘Johan Cruijff zei dat je ook moet weten wanneer de koffiedame jarig is. Daar geloof ik heilig in.’Beeld Hilde Harshagen

Helaas is dat niet de realiteit. Hoe kijk je ­eigenlijk zelf naar drugs? Bestraffen, of ­legaliseren?

“Drugs moeten uit de verdomhoek worden gehaald. Legaliseren die handel. Alleen dat kan voor regularisatie zorgen. Hetzelfde principe geldt al voor cafés, waar je officieel pas binnen mag wanneer je 16 bent en je bier of wijn mag drinken. Sterkedrank mag pas wanneer je 18 bent.

“Als je dus leert omgaan met die rommel, want dat zijn drugs voor alle duidelijkheid wel, en je doet het toch, doe het dan onder begeleiding. Dat mensen rond je weten wat je doet én dat je weet wat je koopt. Hoe beter gereguleerd, hoe beter je kunt controleren of die troep wel oké is. Voor mijn part leggen ze het in de ­supermarkt met een stickertje erop. (lacht)

“Dat is misschien te makkelijk, maar ik denk dat de openbaarheid rond drugs ervoor zorgt dat er meer controle komt en er dus ook ­minder mis kan gaan. Dat je gewoon tegen ­iemand kunt zeggen: ‘Nou, jij hebt wel genoeg op nu, het lijkt me wel mooi geweest voor vanavond’ en dat zoiets normaal is.”

Ben je in het drugsmilieu gedoken om je op de rol van Ferry voor te bereiden?

“Van vroeger in Brabant ben ik bekend met het drugsmilieu, maar niet zoals het in de serie wordt geportretteerd. Ik blowde weleens. Maar toen mijn vader, die zich als schepen inspande voor de bestrijding van drugs, op de voor­pagina van de krant stond met een behaald ­succes, stond ik wel voor stonede aap bij mijn vrienden. (lacht)

“Tijdens de opnames van De dominee (Nederlandse film die het verhaal vertelt over de opkomst en ondergang van Nederlands topcrimineel Klaas Bruinsma, red.) kwamen wel veel oude criminelen kijken die intussen afscheid van dat leven hadden genomen. Dat vonden ze leuk. Ze ­vertelden dat het huidige drugsmilieu niet meer op dat van vroeger lijkt. Zij waren nog van de oude stempel: als je mij niet belazert, heb je ook geen probleem. Ze zeiden dat alles nu ­overgenomen is door jongens die iedereen en alles eromheen wegmaaien. Het drugsmilieu in België en Nederland is daardoor harder en ­lelijker geworden.

“Om me voor te bereiden op die film, ben ik wel gaan praten met een oude drugscrimineel in de gevangenis. Hij gaf me als tip mee dat je, wat je ook doet binnen het milieu, eerlijk moet blijven in hoe je mensen behandelt. Een ­crimineel die vertelt dat je eerlijk moet blijven: wat een heerlijke discrepantie.

“Ik heb zijn advies later wel meegenomen om me de rol van Ferry eigen te maken. Ik denk ook dat het logischerwijs de reden is dat Ferry veel fans heeft. Enerzijds doet hij veel foute shit, anderzijds toont hij telkens hoe kwetsbaar hij eigenlijk is. De relatie tussen Ferry en ­Danielle (vertolkt door Elise Schaap, red.) ­verklaart natuurlijk ook het succes van de serie. Die onwaarschijnlijke liefde tussen hen, waarin ze elkaar zo veel vergeven, maakt de reeks zo mooi.”

Ze zijn elkaars grootste fan. En dat is wel herkenbaar voor jou, heb ik begrepen.

“Dat klopt helemaal. Eva (Posthuma de Boer, schrijfster, red.) heeft net een heel tof boek ­geschreven dat binnenkort uitkomt. Ik hoop ook in België. Boergondisch, heet het. De eerste recensies repten al van meesterwerken tot ‘we eten hiervan alles op tot we omrollen’. Heerlijk. Het draait rond een duurzame versie van de Franse keuken. Wat natuurlijk eigenlijk ­helemaal niet kan. Dus boeuf bourguignon, maar dan zonder boeuf.” (lacht)

Wanneer heb je haar eigenlijk leren kennen. En wist je meteen: zij is het?

“Toen ik nog in Brabant woonde, zag ik op ­televisie een spotje met een vrouw op rolschaatsen die stond te scanderen: ‘Een beter milieu begint bij jezelf.’ Ze had ook haar eigen kroeg. Ik was helemaal mee. Ik dacht: o, wat een mooie vrouw.

“Jaren later moest ik optreden op een ­cabaretfestival in Groningen, en zij was daar ­beroepsmatig ook. Omdat ik vrijgezel was, had ik tegen de organisatie van het festival gezegd dat ze mij een tweepersoonskamer moesten boeken. Ik dacht: nou ja, dat studentenfestival moet wel heel raar lopen als hier niets aan de haak te slaan valt. (lacht)

“Maar in de lobby bleek dat Eva en ik in ­hetzelfde hotel logeerden. We zaten tot zes uur ’s ochtends met elkaar in de bar te praten. Plots zei ze: ‘Gaat er nou eindelijk nog wat gebeuren?’ Heerlijk. Ik was veel te schijterig om haar mee naar boven te vragen. Toen we dat deden, bleek er een stretcher voor de deur te staan. De organisatie had het duidelijk verkeerd begrepen. Dat was niet zo handig.

“De volgende dag reed ik samen met haar en een vriendin mee met de trein. De rit duurde twee uur en een kwartier. Ik durf te stellen dat ik, zowel daarvoor als daarna, nooit meer zo grappig ben geweest. Geen idee waar het vandaan kwam, maar die meisjes hebben de hele treinrit op de grond gelegen van het lachen. ­Intuïtief denk je gewoon: ik moet nu mijn best doen. Helaas heb ik dat moment nooit meer kunnen oproepen, jammer.” (lacht)

‘Legaliseer drugs. Dan kun je beter controleren of die troep wel oké is. Voor mijn part leggen ze het in de supermarkt met een stickertje erop.’Beeld Hilde Harshagen

Ondertussen zijn jullie al meer dan twintig jaar samen, waarvan zeventien jaar ­getrouwd. Wat betekent de liefde ondertussen voor je?

“Mensen gaan volgens mij veel te snel uit ­elkaar. Dat hadden Eva en ik ook kunnen doen, toen het moeilijker ging. Maar dat deden we niet. Onze relatie is meestal heel fijn en soms ook niet. Nou en? Dat geeft niks en is heel ­normaal. Je moet knokken voor de liefde en dan levert het ook weer op. Ik ben ervan overtuigd dat een relatie daar mooier en intenser van wordt.

“Natuurlijk verandert liefde door de jaren, want je verandert zelf ook. Je gedrag wordt ook anders. Het leven gaat anders in elkaar zitten.

Je wordt ouder en je hebt dus minder energie. (lacht) Dat zie ik als iets positiefs. Eva en ik zijn allebei nogal heftige types. Saai wordt het dus nooit.

“Het belangrijkste is dat je aan je relatie blijft werken. Zo zijn wij wel eens in relatietherapie geweest. Het kan juist heel fijn zijn om met ­iemand erbij over je relatie te praten. Soms kom je in patronen te zitten waar je zelf even niet meer uitkomt. Rond relatietherapie heerst vaak nog een taboe. Soms zijn mensen te ­bescheten om er voor uit te komen, wat ­jammer is, want als je een goede therapeut vindt die bij je past, kan dat enorm helpen. ­Gewoon, om even de boel weer recht te trekken. En ook om er achter te komen dat je nog steeds heel veel voor elkaar betekent.

“Het liefst van al zou ik naar Dirk De Wachter gaan. (lacht) Ik ben weleens naar een van zijn evenementen geweest en mocht hem later interviewen op de radio. Ik vind die man fantastisch. Top, hoe hij uitlegt dat je ook weleens ­ongelukkig mag zijn. Hij heeft ook een heel fijne stem. Ik smul van die mens.

(half ernstig) “Ik hoop trouwens al lang dat het iets rustiger wordt in onze relatie, maar momenteel zijn we daar nog niet. Wij botsen wel regelmatig, maar vaak is dat op een gezonde manier. Het is ook niet zo dat een van ons twee een 9-tot-5-baan heeft en dat ons leven overzichtelijk is. Zeker niet wanneer ik plots een hele tijd in Antwerpen moet wonen voor het draaien van Ferry, en zij in Amsterdam blijft. Dan zie je elkaar alleen tijdens het weekend.”

Voor het inblikken van dit seizoen van Ferry verbleef je inderdaad een half jaar in het centrum van Antwerpen. Hoe kijk je terug op die periode?

“Het was niet de eerste keer voor mij. Ik ben vroeger ook weleens op uitwisseling geweest in België, op uitnodiging van de Toneelschool en het Herman Teirlinck-instituut. Ik logeerde bij Koen De Graeve thuis.

“Ik speelde mee in een voetbalmatch tussen Nederland en België ergens op een veld in ­Antwerpen. Nederland won met 8-1. Als beloning moest verplicht de hele avond Nederlandse muziek gedraaid worden in de Pallieter (café in Antwerpen, red.). Man, ik ben toen echt zo dronken geworden. Midden op straat hield ik een taxi aan. Ik dacht: als ik nu Nederlands ga praten, kom ik zelfs niet in die taxi. Dus zette ik mijn beste Vlaams op. De Cogels-Osylei sprak ik uit als Koozelsiezei. Alleen, die man begon daarna allemaal vragen te stellen en een verhaal te vertellen. Om niet door de mand te vallen, ­antwoordde ik enkel met joa en nieje. (lacht)

“Of ik deze keer dus op en neer ging tussen Amsterdam en Antwerpen? Nou, effe één ding, ja? Kom hier met dat ding. (pakt mijn gsm vast en verheft zijn stem) Het verkeer in België is gewoon kut! Het is nou zelfs zo erg dat je de grens bij jullie over rijdt en je direct vaststaat in de file. Alles staat vast, de hele dag. Dat is gewoon niet te doen. Ik vind dat echt niet normaal.

“Dus ik verbleef in een appartement op de De Gerlachekaai, lekker, met uitzicht op het reuzenrad. Antwerpen is echt een fijne stad. Bij de Butcher’s Store hadden ze witloof met kaas. Echt heerlijk, zo vaak dat ik dat heb gekocht. Ik moest ze maar gewoon in de oven schuiven en klaar. Maar goed, Antwerpen is een stad die leeft in vergelijking met Amsterdam. Overal zijn er terrassen, pleintjes waar gebasketbald wordt. Het leven speelt zich veel meer buiten af.

“Maar, Belgen zijn niet altijd zo lief tegenover Nederlanders. Dat is écht niet leuk en ook ­nergens voor nodig. Ik zat eens in Ciro’s te eten en er werd aan me gevraagd of ik nog iets wou bestellen. ‘Neen, dank u wel’, antwoordde ik. ‘Nieje, het zal wel weer nie’, kwam er terug. Dus ik krijg een hele discussie met die man en zei: ‘Wat is dit nou? Wat heb ik jou verkeerd ­gedaan?’ Echt een heel rare reactie. Die man bleef vervelend doen. We hebben er een ober op aangesproken, maar ook daar kregen we geen gehoor. Uiteindelijk liep dat zo uit de hand dat Tom (Waes, red.) die de reservering voor mij had gemaakt achteraf nog naar die ober belde. What the fuck. Doe eens even niet, die flauwekul.

“Voor de rest ben ik graag in België, hoor. ­(lachend) Ik ben altijd heel lief over België.”

‘Rond relatietherapie heerst vaak nog een taboe. Soms zijn mensen te bescheten om er voor uit te komen, maar het kan enorm helpen.’Beeld Hilde Harshagen

Je personage Ferry groeide op met een alcoholverslaafde vader. Hoe was jouw jeugd?

“Ik denk dat Ferry veel minder moeite heeft met zijn eigen slechte jeugd dan met de slechte jeugd van zijn vrouw. Dat vindt hij veel erger. Hij is veel meer bezig met haar gelukkig te ­maken en ervoor te zorgen dat zij doorheeft dat zij het belangrijkste voor hem is.

“Ik heb, in tegenstelling tot Ferry, echt een vlekkeloze jeugd gehad. Op de toneelschool leerden ze je dat je dan uit nare ervaringen moet putten, maar die had ik gewoon niet. Voor mij gaat acteren daar ook helemaal niet om. Mensen denken heel vaak dat acteren gaat over in jezelf graven, terwijl acteren voor mij gaat over in iemand anders graven. Het gaat over in je tegenspeler kijken.

“Als ik naar de backstory van Ferry kijk, denk ik eigenlijk dat hij afstand heeft genomen van zijn hele jeugd. Hij is er niet meer mee bezig. Logisch, want je krijgt rommel als je daar nog aan zit te denken tijdens het runnen van een drugslab. Ferry wil gewoon dat iedereen doet wat hij hoort te doen.

“Zelf ben ik trouwens helemaal niet zo van de backstory’s. Het is leuk om te weten wat Ferry allemaal heeft meegemaakt, maar tijdens het draaien vergeet ik het weer. Net zoals in je eigen leven. Je kunt heel veel ellende meemaken, maar dat is godzijdank niet voortdurend aan­wezig.”

Het viel me op dat Ferry een heel aparte manier van eten heeft. Hij schrokt het gewoon naar binnen. Heb je daar eigenlijk bewust over nagedacht?

(enthousiast) “Ja, zeker. In films vind ik dat zo stom. Als mensen dan moeten acteren dat ze aan het eten zijn, doen ze dat zo. (neemt een framboos en knabbelt er zuinig aan) Dan zijn ze bang dat ze te veel moeten eten. Ik vind dat niet geloofwaardig. ‘Dikke lul, je moet gewoon eten.’ Alleen heeft Ferry inderdaad wel een heel eigen stijl.

“Ik vind dat grappig. Tenminste, voor de eerste drie takes is dat grappig, want daarna kun je niet meer terug. Dus dan zit je plots kilo’s bami naar binnen te werken. Da’s best zwaar. Maar kijk, het is je opgevallen, dus die kilo’s waren niet voor niets. Plus: ik vind het ook wel bij zijn karakter passen. Ferry is niet iemand die ­bewust kleine hapjes neemt, hij is een levens­genieter. Dat eten moet naar binnen. Lekker.”

Dus hoe empathischer je bent, des te makkelijker het is om te acteren?

“Ik denk dat empathie binnen het acteren enorm belangrijk is. Ik geloof ook niet in ­methodacting, waarbij je buiten de set in je rol blijft en je naar dat karakter gaat gedragen. Dat kan helemaal niet. Dat is een misvatting.

“Daniel Day-Lewis (Engels-Ierse acteur die drie Oscars won, red.) staat daarom bekend. Maar wanneer ik zo’n film of serie bekijk, zie ik daar altijd heel ongelukkige acteurs bijstaan. ­Logisch, want zoiets heeft natuurlijk niets met andere mensen te maken. Die methode zorgt ervoor dat je alleen maar met jezelf bezig bent. Ik vergelijk acteren liever met voetbal: dat is pingelen en samenspelen. Zo kom je volgens mij tot het beste resultaat.”

Wat blijft je zo aantrekken in Ferry om hem te blijven spelen?

(lacht) “Zelf sla ik ook graag mensen in elkaar, heerlijk. Ik las laatst een quote van Milan ­Kundera: ‘Geluk is het verlangen naar her­haling.’ Daar kan ik me helemaal in vinden. Normaal zou ik je een antwoord moeten geven wat me aanspreekt in de rol. Maar waar het mij eigenlijk echt om gaat zijn de omstandigheden, de mensen en het plezier die ik ervaar tijdens het creëren van vier series lang, plus een film.

Ik denk dat ik met deze mensen heel lang veel dingen kan blijven maken, en niet per se in deze rol. Die rol staat daar eigenlijk los van.”

‘Ik vind België heel fijn om te zijn en Antwerpen is top, maar jullie land is ook echt wel lelijk, hè. Iedereen bouwt maar raak.’Beeld Hilde Harshagen

Na Undercover bleef er bijna niemand meer over. Iedereen was vermoord, weggegaan of zat in de gevangenis. Met Ferry springen we terug in de tijd. Hoe was het om de cast terug te zien?

“Het is altijd lastig om jonger te worden. Dat is vrij ingewikkeld. (lacht) Nee, ik vond het juist heel leuk om die tijdsprongen te kunnen ­maken. Je weet al wat er daarna gebeurt, dus je kunt ermee spelen. Zo wordt het een soort Star Wars-achtig epos, dat je ook in verschillende volgordes kunt kijken. Ik heb er bewust voor gekozen om nog eens in de huid van Ferry ­Bouman te kruipen, want net als Ferry ben ik eigenlijk een trouw hondje. Wanneer ik ervoor kies om een film of serie te doen, kies ik altijd op basis van het verhaal en de mensen.

“Mijn medeacteurs en crew zijn dan ook ­familie geworden. Wat ik eerder zei over ­gemeenschap en over samenklonteren: dat ­gevoel hebben we hier ook. We werken al best lang met ongeveer hetzelfde team. Daardoor is het altijd heel prettig om iedereen terug te zien en gewoon weer een nieuw stuk aan dit verhaal te breien. Je moet met zo’n heel team weer een volgend seizoen maken. En dan is het belangrijk dat iedereen oké is. Juist daar probeer ik altijd op te letten.

“Ik investeer er veel energie in opdat iedereen optimaal kan functioneren. Wanneer ik zie dat een crewlid of medeacteur ongelukkig is, probeer ik daar wat aan te doen. Johan Cruijff zei weleens dat je ook moet weten wanneer de koffiedame jarig is. Daar geloof ik heilig in. Want ook zij maken deel uit van het team. En datzelfde team bepaalt of je uiteindelijk weer iets moois kunt maken.”

Seizoen twee van Ferry komt er met andere woorden snel aan?

“Nee joh, ik kruip eerst eens in de huid van de Kerstman. Met een groot orkest spelen we filmmuziek van kerstfilms in de Amsterdams Ziggo Dome op 23 en 24 december. Er zijn nog tickets, dus kom af.

“Over de toekomst: die ziet ernaar uit dat ze zich veel in België zal afspelen. Meer kan ik daar nog niet over zeggen. Ik vind het alleszins een heel geruststellende, prettige gedachte. ­Hopelijk vinden de Belgen dat ook. Voorlopig zijn jullie nog niet van me af.” (lacht)

Ferry is nu te zien op Netflix.