Direct naar artikelinhoud
ReportageBuurtsuper van het jaar

Bij de lokale kruidenier, een uitstervend ras: ‘Hier doen ze tenminste nog een klapje met u’

Miekes Superetje, de winkel van Mieke Peltijn in het Oost-Vlaamse Hansbeke, werd verkozen tot Buurtsuper van het jaar 2023.Beeld Elisa Maenhout

Al eenendertig jaar snijdt Mieke Peltijn schelletjes hesp voor groot en klein uit Hansbeke. Het levert haar Miekes Superetje de titel van Buurtsuper van 2023 op, al behoort ze tot een uitstervend ras. ‘Hopelijk is er iemand zo zot als ik om het hier over te nemen, zodat ik ook nog een winkel om de hoek heb wanneer ik oud ben.’

“Ik ben van carrière geswitcht, ik ben fotomodel tegenwoordig.” Mieke Peltijn (52) heeft een stevige blos op de wangen terwijl ze haar aandacht verdeelt over haar vaste klanten deze zondagochtend, de aangewaaide fotograaf en journalist, en niet te vergeten: de snijmachine waarmee ze een beenham vakkundig tot boterhambeleg verwerkt.

De rode wangen zijn het resultaat van een flinke portie ongemak voor zoveel aandacht, vermengd met minstens evenveel trots. Miekes Superetje kwam vrijdag namelijk als winnaar uit de bus in de verkiezing van Buurtsuper van het jaar in de categorie ‘onafhankelijk’. Een eer waar haar klanten al bijna net zo blij mee zijn als Mieke zelf.

“Ik koop nergens anders. Drie à vier keer per week kom ik naar Mieke. Dat is niet gewoon uit gemak, het is uit principe. Ik vind dat je de lokale economie moet steunen. Ga je dat zeker opschrijven, hoe belangrijk dat is?” Dat Serge daarmee ook voor eigen winkel pleit, geeft hij meteen toe: hij is de plaatselijke visboer, zaakvoerder van ‘Santé, gezond met vis’.

Marie-Paul Moens komt zelfs speciaal uit Aalter, tien kilometer met de fiets. Omdat Mieke voor haar een winkeltas vult met producten die bijna gaan vervallen, tegen verlaagde prijs. En voor de glimlach. “Natuurlijk heb ik supermarkten dichterbij. Maar daar ligt alles in pakjes in een frigo, daar doet niemand een klapje met u.”

Dat laatste is precies waarom Buurtsuper.be, een sectororganisatie van Unizo, de verkiezing jaarlijks organiseert, zegt gedelegeerd bestuurder Luc Ardies. “Buurtwinkels zijn essentieel voor ons sociaal weefsel. We hebben dat wel geleerd tijdens corona. Nu ons leven weer zijn normale gang gaat, is het belangrijk om dat te blijven benadrukken.”

Eigenares Mieke Peltijn (links) en haar collega Pieter Mouton (rechts).Beeld Elisa Maenhout

Winkelloze woestijn

Ardies vreest namelijk het toekomstbeeld zoals dat vandaag in heel wat Franse dorpen al realiteit is: een winkelloze woestijn. “Dat zijn gemeenten waar op slag de dynamiek uit verdwijnt. En wat krijg je dan, volgens onderzoek? Een onpersoonlijke maatschappij, waar de verzuring in toeneemt.”

Want Miekes Superetje mag vandaag dan nog wel floreren, de buurtsupers staan wel degelijk onder druk. Tussen de 1.000 en de 1.200 zijn er nog in Vlaanderen. Ruim 90 procent daarvan zijn winkels die opereren onder de vlag van grote spelers als Spar, Delhaize of Carrefour. De echt onafhankelijke kruideniers, dat zijn er nog enkele tientallen, honderd misschien.

“Tot de jaren zestig was de lokale kruidenier de dominante vorm van distributie”, legt professor retail management Gino Van Ossel (Vlerick Business School) uit. “Vandaag is dat iets uit het verleden. Het aantal migrantenwinkels in steden neemt wel sterk toe, maar die hebben een specifieker publiek. Onafhankelijke kruideniers zoals vroeger, ze zijn met uitsterven bedreigd.”

Snoepjes stelen

“Hem ken ik al van toen hij een klein manneke was”, wijst Mieke naar Kristof Van Den Berghe. Die is nu 39, en komt samen met zijn zonen Jules en August van 9 en 7 de charcuterie voor de week inslaan. “Ge hebt hier voorzekers nog wel snoepjes ‘gepakt’ ook ooit, zeker?” lacht Mieke schalks. Het is Kristofs beurt om rood aan te lopen. “Nooit! Echt niet! Maar ik weet wel wie het wel deden, hoor.”

Mieke ook. Ze vertelt geamuseerd hoe een intussen volwassen man haar vorig jaar bij het dertigjarige bestaan van haar superette schoorvoetend zijn misdrijf van weleer is komen opbiechten. Een andere klant komt tussenbeide. “Mieke weet hier alles, van iedereen.”

Mieke Peltijn glimlacht. “Het is wel zo. Mensen vertellen me vaak hun miserie. Ik weet ook altijd wanneer er iemand jarig is, wie zijn jubilee viert, of wie er ziek is. Soms bellen ze dan: kan je de boodschappen vandaag niet langsbrengen? Dat doe ik dan, natuurlijk, de oudere mensen uit de buurt moet je helpen.”

Snoepjes stelen
Beeld Elisa Maenhout

Het is precies daarin dat de populariteit schuilt van Miekes Superetje. Haar USP – unique sellingpoint – om het in marketingjargon te zeggen: haar vriendelijkheid, haar nabijheid, het feit dat ze voor de klanten aanvoelt als familie. Soms is ze dat ook gewoon letterlijk, geboren en getogen als ze is in dit dorp van tweeduizend inwoners, waar de dichtstbijzijnde supermarkt vier kilometer verderop is.

“Qua prijs kan ik niet met hen concurreren. Maar ik lever wel kwaliteit. Drie keer in de week ga ik mijn groenten en fruit zelf in alle vroegte halen bij de groothandel in Brugge. Ik denk dat mijn klanten dat appreciëren.”

Nog acht jaar zullen ze zeker op Mieke kunnen rekenen. In 2031 loopt haar huurcontract af, het gebouw staat nu al te koop. Niet eens stiekem droomt ze dat met haar afscheid ook de winkel niet zal verdwijnen. “Ik hoop dat er iemand gaat zijn die zo zot is als ik om het hier over te nemen, zodat ik ook nog een winkel om de hoek heb wanneer ik oud ben”, glimlacht ze.

“Het is zwaar werk, twee keer in het jaar neem ik vier dagen vrijaf en op de sluitingsdag van de winkel ben ik er ook mee bezig. Mensen schijnen te denken dat je doodgaat als je niet op verlof kan gaan, dat is niet zo. Volgens mijn moeder schreef ik als kind al in mijn dagboek dat ik later een eigen winkel wilde. Dit was gewoon mijn droom.”