PolitiegeweldRechtszaak

Parket houdt vol: agenten niet schuldig aan dood Sabrina El Bakkali en Ouasim Toumi

Sympathisanten van Ouasim Toumi en Sabrina El Bakkali betuigen hun steun tijdens een manifestatie vorige zondag.© Kristof Vadino

Tijdens een emotionele zittingsdag over het dodelijke ongeval dat het leven kostte aan twee Brusselse jongeren, vroeg het parket opnieuw de vrijspraak van de drie beklaagde agenten. ‘De rechtbank kan niet alles genezen.’

Heleen Debeuckelaere

‘Het recht kan wreed zijn, maar wij vragen de vrijspraak. De drie agenten hebben geen fout gemaakt.’ Het was het einde van een lang, en emotioneel pleidooi van de procureur in de zaak rond Sabrina El Bakkali (20) en Ouasim Toumi (23). Het parket heeft al sinds het onderzoek is afgerond, de buitenvervolgingstelling van de agenten gevraagd. Uiteindelijk verwees de kamer van inbeschuldigingstelling de zaak door naar de politierechtbank. ‘Ik heb goed geluisterd, en het gaat om een menselijk drama. Maar de rechtbank kan niet alles genezen’, besloot hij.

Het koppel stierf op 9 mei 2017, na een politieachtervolging op de Louizalaan in Brussel. Twee politieagenten in een patrouillewagen merkten het duo op de motor op. Toumi, die aan het stuur zat, reed te snel en had zijn richtingaanwijzers niet gebruikt. El Bakkali, die achterop zat, droeg niet de juiste schoenen voor hun Suzuki GSX-R600.

Zowel de politiepatrouille als het jonge koppel wist niet dat aan het einde van de Baljuwtunnel een andere agent meewerkte met de achtervolging. De agent plaatste zijn auto aan het einde van de tunnel, op de rechterrijstrook. Toumi reed op hem in. Zes jaar later moeten de drie betrokken agenten zich verantwoorden voor onopzettelijke doding.

Gedaan wat moest

Volgens het parket kan de politiepatrouille niet worden aangewreven dat ze de motor te allen prijze achternazat. ‘Amper 2 minuten en 22 seconden, zo lang heeft die achtervolging geduurd.’ Er was volgens het parket niet genoeg tijd om te beslissen om de achtervolging te staken. ‘Amper 50 seconden nadat de agenten de info over de nummerplaat hadden ontvangen, reden ze de tunnel in.’ Ook het argument van de burgerlijke partij dat de achtervolging niet nodig was – want ze kenden de eigenaar van de motor – gaat volgens het parket niet op. ‘Zowel de motorrijder als zijn passagier kon niet worden geïdentificeerd, want ze droegen een helm.’

Dinsdag verliep de zitting in het kleine zaaltje van de politierechtbank van Brussel onder hoge emotionele spanning. Naast heel wat persaandacht, waren ook activisten en sympathisanten van de getroffen families El Bakkali en Toumi naar de rechtbank afgezakt. De zaal zat overvol, familieleden moesten op de grond in het gangpad zitten.

Verschillende keren moest de rechtbankvoorzitter tussenkomen wegens lawaai in de zaal. De vader van El Bakkali moest door een van zijn zonen naar buiten gebracht worden, overmand door emotie. Tijdens de pleidooien van de verdediging dreigde de voorzitter de zitting te schorsen door de talloze onderbrekingen. Vooral toen Romain Delcoigne, advocaat van de twee agenten in de achtervolgende auto, verwees naar de aanslagen en zei dat ‘de mensen op de motor evengoed terroristen met een AK-47 konden zijn’, ontstond er tumult.

Delcoigne pleitte dat zijn cliënten gedaan hebben wat ze moesten doen. ‘De rechter moet in deze zaak beslissen over wat wij verwachten van de politie. Als u de agenten veroordeelt, dan geeft u groen licht aan iedereen die een verkeersfout maakt en daarna wegvlucht.’ De advocaten van de burgerlijke partijen dienden hem van antwoord: ‘Als u de agenten vrijspreekt, dan geeft u groen licht aan de politie om te achtervolgen, ook al kost het iemand zijn leven.’

Toen S.K., de bijzitter in de achtervolgende politiewagen, het laatste woord nam, draaide hij zich naar de familie: ‘Mijn oprechte spijt voor wat er is gebeurd. Ik denk elke dag aan die avond, en ik denk elke dag aan jullie.’