Direct naar artikelinhoud
EssayJonathan Holslag

Dat een regionale escalatie in de weken na de terreuraanslag is afgewend is vooral de verdienste van de VS

Bewoners verlaten Gaza-stad. Hoewel de gruwel amper te vatten is, is het conflict voorlopig niet ontaard in een wijdverbreider inferno. Met dank aan de VS, schrijft Holslag.Beeld - / ANP / EPA

Jonathan Holslag doceert aan de Vrije Universiteit Brussel. Hij is de auteur van Van muur tot muur: de wereldpolitiek sinds 1989. Vierwekelijks schrijft hij een essay voor De Morgen.

Na de aanslagen van 7 oktober leek het even alsof de Palestijnse terreurorganisatie Hamas de lont van het hele kruitvat van het Midden-Oosten had aangestoken. Israël maakte zich op voor een frontale vergeldingsaanval terwijl Iran dreigende taal sprak. We hebben enkele dagen op het randje van een zware regionale crisis gebalanceerd. Dat was ook het doel van de aanslag: Israël en zijn krijgszuchtige eerste minister, Benjamin Netanyahu, provoceren tot een uitputtend conflict in Gaza en de relaties met buurlanden verstoren.

Hoewel de gruwel sinds die dag zich amper in woorden laat vatten, is het conflict voorlopig niet ontaard in een wijdverbreider inferno. Alle landen beseffen wat er op het spel staat. Maar of dat volstaat voor een soort catharsis, zoals hier en daar in diplomatieke kringen wordt gesuggereerd, blijft twijfelachtig.

Vliegdekschipdiplomatie

Het afwenden van een regionale escalatie in de weken na de terreuraanslag is vooral de verdienste van de Verenigde Staten. Men zou hier kunnen opwerpen dat de VS door hun historische steun aan Israël een stuk mee verantwoordelijk zijn voor de impasse, maar dat is een andere, weliswaar belangrijke discussie. Hier volstaat het om te benadrukken dat de Amerikanen voorlopig erger hebben voorkomen. Washington drong er bij Israël op aan om de vergeldingscampagne te vertragen zodat burgers minstens het Noorden van de Gazastrook konden verlaten. Washington plaatste kanttekeningen bij een onmiddellijk grondoffensief. En Washington remde de Israëlische woede ook enigszins door binnenskamers te wijzen op blunders van de huidige regering.

Het afwenden van een regionale escalatie in de weken na de terreuraanslag is vooral de verdienste van de Verenigde Staten

Bovenal was het Washington dat met een grote vloot oorlogsschepen in de nabijheid van Israël een krachtig signaal stuurde naar eenieder die zich in het conflict mocht menen te mengen: denk twee keer na. De Amerikaanse vliegdekschipdiplomatie blijft een niet te onderschatten factor in het Midden-Oosten. Tezelfdertijd reisde buitenlandminister Tony Blinken de regio af om bij landen zoals Egypte, Saudi-Arabië en Jordanië discreet aan te sturen op terughoudendheid. Daarbij zou hij enerzijds oor gegeven hebben aan de bezorgdheden ten aanzien van burgerslachtoffers in Gaza en anderzijds hebben benadrukt dat de regering-Biden wil nadenken over een oplossing op lange termijn, met inbegrip van de erkenning van twee staten.

De vliegdekschipdiplomatie was uiteraard vooral gericht aan het adres van Iran en diens milities in Libanon, Irak en Jemen. Om die boodschap kracht bij te zetten, werden Iraanse doelen in Syrië aangevallen en een onbemand tuig uit Jemen uit de lucht geschoten. Sprak het Iraanse regime in de dagen na de aanslag nog zeer dreigende taal, dan bedaarde het in de weken nadien en ontkende het iets met de actie van Hamas te maken te hebben. Syed Hassan Nasrallah, de leider van Hezbollah, rolde in een videoboodschap deze week met de spierballen, maar zinspeelde niet op een tweede front vanuit Libanon. Zelfs met 100.000 strijders onder de wapens, beseft Nasrallah goed dat zijn rol is uitgespeeld als de Amerikaanse armada zich tegen hem keert.

Regimeveiligheid

Voor de meeste autoritaire regimes in het Midden-Oosten prevaleert hun overleven op het lot van de Palestijnen

Ontrading door harde militaire macht heeft dus zijn rol gespeeld. Minstens even belangrijk is dat voor de meeste autoritaire regimes in het Midden-Oosten hun overleven prevaleert op het lot van de Palestijnen. Egypte is als de dood voor een scenario waarbij honderdduizenden vluchtelingen de Sinaïwoestijn en steden als Sheikh Zuweid en El Arish overspoelen. De zone tussen de Israëlische grens en de Nijldelta is al jaren een vrijhaven voor terreurbewegingen, waaronder de Islamitische Staat. President Fatah al-Sisi heeft de hulp van Israël hard nodig om terreurbewegingen de pas af te snijden. Bovendien heeft hij de handen vol met inflatie, werkloosheid en zelfs hongersnood. Hij heeft enkele pro-Palestijnse demonstraties toegelaten en die ontaardden meteen in een demonstratie tegen hem. De zenuwen staan strak gespannen in Caïro.

Hetzelfde geldt voor Jordanië, waar al twee miljoen vluchtelingen huizen. Veel Jordaniërs sympathiseren met de Palestijnse zaak, maar huiveren bij de idee dat nog meer Palestijnen naar hun land gedreven zouden worden om daar een nieuw thuisland, al-Watan al-Badil, te stichten. In de jaren 1970 kwam het in dat opzicht al ooit tot een confrontatie met Palestijnse milities. Hamas is hoegenaamd niet populair in Jordanië. Amman erkent het belang van goede relaties met Tel Aviv. De twee werken samen op het vlak van defensie en inlichtingen tegen terreurorganisaties. Even belangrijk is de Jordaanse afhankelijkheid van drinkwater uit Israël.

De leiders in Saudi-Arabië hebben ook strategischere belangen voor ogen dan het wedervaren van de Palestijnen. De dreiging van Iran geldt daarbij als de belangrijkste factor. Hoewel Saudi-Arabië niet wilde toetreden tot de Abraham-akkoorden, met daarin onder andere Israël, Bahrain en de Verenigde Arabische Emiraten, bleven Ryhad en Tel Aviv de voorbije jaren nieuwe pistes openen, vooral op het gebied van inlichtingen, luchtverdediging en investeringen. Tot nu toe heeft kroonprins Bin-Salman zich zeer gematigd uitgelaten over het Israëlische offensief en een groot deel van de verantwoordelijkheid van de crisis bij Hamas gelegd. De regimes in het Midden-Oosten liggen niet wakker van de Palestijnen; de bevolking in landen als Egypte en Jordanië probeert vooral zelf het hoofd boven water te houden.

Kans

Amerikaanse afschrikking en terughoudendheid in de meeste buurlanden helpen voorkomen dat de brand uitslaat. Hier en daar opperen diplomaten dat in de huidige tragedie een kans schuilt. Een eerste reden zou kunnen zijn dat de Israëlische bevolking heeft moeten inzien dat muren niet volstaan om de aversie van de Palestijnen in te dijken en dat zelfs de enorme uitgaven aan veiligheid niet volstaan. Ze lijkt ook in te zien dat een grondcampagne onvoldoende soelaas biedt. Op dezelfde wijze, en dat is een tweede reden, heeft de internationale gemeenschap hardhandig moeten leren dat je niet eeuwig kunt wegkijken van conflictgebieden als Gaza. De derde reden is dat de Verenigde Staten de kwestie opnieuw in handen nemen, hun geduld lijken te verliezen met de hardleerse Netanyahu en willen dat er nu op lange termijn wordt nagedacht: over een tweestatenoplossing, een bestuurlijk alternatief voor Hamas in Gaza, de kolonisatie in de Westelijke Jordaanoever en de economische levensvatbaarheid van de Palestijnse gebieden.

“Als deze crisis voorbij is, moet er een visie komen over de volgende stap”, observeerde Joe Biden, “en naar onze mening moet dat een tweestatenoplossing zijn.” Washington blijft er behoedzaam voor om Israël publiekelijk de mantel uit te vegen en aanvaardt ook het tegenoffensief. Maar Washington beseft ook dat de onbesuisdheid van Tel Aviv bijzonder veel politiek en militair kapitaal eist. De urgentie om de humanitaire toestand van de Palestijnen ernstig te nemen en perspectief te bieden op stabiliteit op de lange termijn is zelden zo groot geweest. Amerika beseft het geopolitieke risico als het verder wordt vastgezogen in het Midden-Oosten terwijl autoritaire rivalen als China, Rusland en Iran de Amerikaanse macht in heel Eurazië proberen te ondergraven.

De vraag blijft evenwel of dit alles volstaat. De Israëlische regering opperde al dat het voor “onbepaalde periode” de verantwoordelijkheid zou nemen voor de veiligheid in Gaza en dat het weinig voelt voor een nieuw Palestijns bestuur in Gaza. Netanyahu mag dan nog maar het vertrouwen van amper 27 procent van de bevolking hebben, hij is een vechter. Bovendien vertolkt Netanyahu in zekere zin een diepere verrechtsing van de Israëlische samenleving en een verharding van diens houding tegenover de Palestijnen. Toen de Palestijnen en Israël in de jaren 1990 de Oslo-akkoorden tekenden, leunde ongeveer 40 procent van de Israëliërs naar rechts; nu is dat meer dan 60 procent. Die verharding bestaat ook bij de Palestijnen. Beide partijen geloven amper in de haalbaarheid van een tweestatenoplossing. Hoe groot de druk van de Amerikanen ook, een duurzame oplossing wordt moeilijk.

Het is al even onwaarschijnlijk dat er in het Midden-Oosten ooit zoiets zal ontstaan als een koelbloedige regionale machtspolitiek, zoals de autoritaire leiders in het negentiende-eeuwse Europa nastreefden, een zogenoemd concert van regionale mogendheden. Net zoals in Europa in de negentiende eeuw wordt die verzuchting van regimes om koelbloedige machtspolitiek boven de hoofden van hun samenleving te voeren gedwarsboomd door de ontevredenheid en de onrust in die samenlevingen. Het is moeilijk om een stabiele machtsorde tussen landen te beogen als de onstabiliteit binnen landen steeds groter wordt.