Direct naar artikelinhoud
ConcertrecensieQueens of the Stone Age

Queens of the Stone Age in het Sportpaleis: eerste hulp voor het publiek op het middenplein bleek geen overbodige luxe ★★★★☆

Queens of the Stone Age in het Sportpaleis: eerste hulp voor het publiek op het middenplein bleek geen overbodige luxe ★★★★☆
Beeld Koen Keppens

Hoe ongenadig, de statistiek. Queens of the Stone Age speelde in het Sportpaleis één helft van een driesterrenoptreden, en één helft van een concert dat er altijd vijf zou moeten krijgen. Dan geldt de wet der gemiddelden. Het belangrijkste: ze speelden het halve vijfsterrenconcert als laatste. Dat zijn dan weer de regels van de showbizz.

Hitkikkers genoeg in het Sportpaleis − die van Studio Brussel waren er ook − maar voor beslagen royaltywatchers met verstrekkende staat van dienst had Josh Homme nog eens per uitzondering oud werk meegebracht voor zijn ouverture: ‘Regular John’ uit zijn titelloze debuut, dit najaar al dan niet toevallig een kwarteeuw oud, en dus uit de tijd dat Homme nog onbesuisd affirmatief antwoordde op de doorgaans retorische vraag of er nog zand moest zijn.

Homme woont al heel zijn leven in de woestijn, maar in die jaren, misschien als wederdienst, logeerde de woestijn ook soms in Hommes liedjes. Eén rammelend akkoord met een lange adem, een drumstel dat een bestofte snelweg opdraaide, en akke akke, tuut tuut: we bleven hoegenaamd niet waar we waren. Naarstig ging ik op zoek naar een pen, want wie onder zo’n offerte niet terstond zijn krabbel neerpoot, die verdient alleen maar meewaren.

Net ervoor was Homme en band het betrekkelijk krap opgestelde podium bestegen op de tonen van Peggy Lees ‘Smile’: net zoals ze dat al de hele tour doen, en dus ook in Werchter deze zomer. Wie er toen bij was, kon bevroeden wat zou volgen: ‘No One Knows’, toen nog als eerste gespeeld, maar ook nu in alle vroegte ingezet. Ik zou in uitvoerig detail kunnen treden over wat daarop volgde, maar laten we elkaar geen Linda van Milk Inc. noemen: deze avond in het Sportpaleis hield veel minder verrassingen in.

De eerste aanwezigen hingen in de nok, enkelingen op het middenplein lanceerden hun pint in een baan om de aarde, en ik was van de weeromstuit al aan mijn bericht naar huis begonnen: ‘Schat, breng kinderen naar je moeder, kom thuis met stuk in mijn broek en kraag vol goesting.’

Queens of the Stone Age in het Sportpaleis: eerste hulp voor het publiek op het middenplein bleek geen overbodige luxe ★★★★☆
Beeld Ben Houdijk

Sambaballen

En toch niet op ‘verzenden’ gedrukt. ‘Smooth Sailing’ nadien deed wat het altijd doet − gezapig brallen, of brallerig zapen, ik wil ervan af zijn − maar na zo’n entree is het nu eenmaal moeilijk terugschakelen. ‘My God is the Sun’ was intussen blijkbaar oud genoeg geworden om her en der in het publiek met een klassieker vergist te worden. Mogelijke antwoorden daarop: ‘goh’, ‘mja’, en ‘hmm’.

Anderzijds: gadeslaan hoe Troy van Leeuwen − de best geklede gitarist sinds Bobbejaan Schoepen − hart, ziel, en laconisme investeert in het sambaballen spelen, is altijd een genoegen. ‘It’s been too long’, zei Homme in zijn eerste bindtekst. Dat was relatief, want Rock Werchter lag nu ook weer niet zodanig ver achter je dat je van de weeromstuit omstanders moest lastigvallen met de vraag ‘Wie is die rooie?’ Mocht u het nog niet doorhebben: we zitten al eventjes in driesterrenland.

Met ‘Emotion Sickness’ werd nieuweling In Times New Roman aangesneden: een plaat met een bijsluiter, want je moet weten wat voorafging. In het kort: verliefd, verloofd, getrouwd, gescheiden, ontriefd, verdoofd, gerouwd, bevrijd. Goede plaat, veel en graag gehoord de voorbije zomer, maar in het Sportpaleis deed ze het tegengestelde van wat gebruikelijk is. Je hebt nummers die iemand op plaat tot niets bewegen, maar die op een podium een extra veranda of andere uitbouw meekrijgen, en als dusdanig weer het bekijken waard worden.

De nummers op In Times New Roman − nog eens: goede plaat − die in het Sportpaleis werden opengesteld voor het publiek, deden me daarentegen zelden iets. Opvallend genoeg ontbrak ‘Straight Jacket Fitting’, waardoor Homme dus ook geen wandeling in het publiek maakte. Een avondje eerder, in Duitsland, was hij nochtans zelfs tot crowdsurfen overgegaan. Hier niets daarvan.

Sambaballen
Beeld Koen Keppens

Meligste Sportpaleis-bindtekst van de maand

Wel ‘Negative Space’, waar ook bij nader inzien weinig over te vertellen valt. ‘Time & Place’ en ‘Carnavoyeur’ bleven vooral bij door Hommes atypische bindtekst tussenin. “Ik heb graag lief, maar ik ben er niet goed in. Ik zou het graag beter kunnen, maar het is moeilijk. Ik weet niet welke dag het vandaag is, maar laten we afspreken dat het zaterdag is. Aan iedereen die deze zaterdag iemand heeft om lief te hebben: moge jullie liefde zolang duren als menselijk mogelijk.” Twee keer Metejoor gehad, maar de meligste Sportpaleis-bindtekst van de maand gaat zowaar naar Josh Homme.

Wél lachen: het moment waarin Homme tienduizend man tot vijftien seconden doodse stilte probeerde te overhalen. Twee seconden kreeg hij vooraleer de eerste lapzwans zich liet kennen. Homme: ‘There always one cunt in the room, isn’t there?’ Dan maar schreeuwen. Iedereen wakker, iedereen klaar. Maar het nummer erna was het nieuwe ‘Made to Parade’. Voelde aan als een stevige handdruk aan het eind van een Thaise massage: ‘t is aardig, maar niet waar je op gehoopt had.

En toch. Tussenin sloop de balsturigheid binnen in de vorm van een duo geplukt uit Rated R, met voorsprong de dementste Queens-plaat van allemaal. ‘Better Living Through Chemistry’ groeide dankzij de instrumentale expeditie in het midden uit tot iets waar, mocht het elders in Antwerpen gesignaleerd worden, Bart de Wever doorgaans met zweterige handjes zijn favoriete Bearcat op afstuurt, en het nog een stuk zeldzamere ‘Leg of Lamb’ was net als vroeger weer trots standhouder op de neuroticabeurs. En dan, de verzoening: ‘Make it Wit Chu’ deed het ‘m, alweer, net als in Werchter toen daar de verbinding verbroken dreigde te worden. Op slag werd er een humanitaire corridor aangelegd tussen publiek en podium, waarna ‘Little Sister’ dankzij het ontstane tweerichtingsverkeer aan hooguit vier tellen weer genoeg had om voluit groots te zijn.

Meligste Sportpaleis-bindtekst van de maand
Beeld Koen Keppens

Drumsolo van het zeldzame slag

‘Bis!’, zei u. ‘Kies maar uit’, zei Homme. ‘God is in the Radio’ of ‘I Sat By The Ocean’. Geen echt dilemma, want als een van de twee uit Songs for the Deaf komt, vervalt de vraag natuurlijk. Maakte niet uit: u kreeg ze allebei. De eerste in een marathonuitvoering met een drumsolo van het zeldzame slag; dat soort dat mensen net doet terúgkeren van de bar. Drummer Jon Theodore was het enige groepslid dat Homme gedurende de hele avond bij naam voorstelde. Het kan ook pochen geweest zijn.

En zeggen dat het altijd ziedende ‘Go With the Flow’ nog moest volgen. Apart beeld: na de eerste maten was te zien hoe uit de coulissen plots enkele medewerkers van het Rode Kruis op een drafje naar de zaal kwamen gesneld. Mogelijk op bevel van welingelichte hogerhand, die al wist wat er zou volgen, en dat eerste hulp daarbij geen overbodige luxe zou zijn. ‘A Song for the Dead’: in een ommezien werd het middenplein bloedlink, iets concentrisch begon zich te roeren op de parterre, en tickethouders die voorheen geen bloeddonor waren, gingen na afloop als een ander mens naar huis. Vijf sterren!

Homme, aan het eind: “We bestaan als groep 27 jaar. Dat jullie hier nog altijd zijn, betekent alles voor ons.” Een simpele optelling; misschien wel de enige wiskunde die ertoe doet.

Drumsolo van het zeldzame slag
Beeld Koen Keppens