Zes landen vragen Strafhof om humanitaire interventie in Myanmar wegens genocide

De bekendmaking is de uitkomst van een rechtszaak die Gambia in 2019 tegen Myanmar aanspande op grond van het Genocideverdrag.

Volgens Gambia maken de veiligheidstroepen van Myanmar zich schuldig aan wijdverspreide en systematische “zuiveringsacties” tegen de Rohingya. Ook stelt Gambia dat “genocidale daden gepleegd tijdens deze operaties bedoeld waren om de Rohingya geheel of gedeeltelijk als een groep te vernietigen door massamoord, verkrachting en andere vormen van seksueel geweld.”

Gambia verklaart verder dat de dorpen van de Rohingya systematisch vernietigd worden door brandstichting, waarbij de bewoners vaak opgesloten worden in de brandende huizen. Volgens het Centrum voor Internationaal Recht (CIR) volhardt de Myanmarese regering in haar lezing dat de acties gerechtvaardigd zijn in de strijd tegen terrorisme.

In 2005 gingen de lidstaten van de VN akkoord met het beginsel Responsibility To Protect (R2P), dat de internationale gemeenschap het recht geeft in acute noodsituaties, zoals genocides, tot humanitaire interventie over te gaan. Ook Myanmar behoort tot de VN.