blog uit het hart

Een goede cafébaas maakt dat zijn klanten niet dronken worden, toch?

© Johan Dockx

Conner Rousseau had beter moeten nadenken voor hij zich een stuk in de kraag dronk en dingen zei waar hij zijn leven lang spijt van zal hebben. Maar moeten cafébazen niet ook verhinderen dat hun klanten te dronken worden? Eigenlijk wel, al weet ik uit ervaring dat dit niet makkelijk is.

Daphne de Roo

Eerlijk toegegeven, het was een lezer die me erop wees. ‘Ik vraag me al van bij het begin af hoe het mogelijk is dat een partijvoorzitter zich niet kan beheersen en zoveel glazen achteroverslaat’, mailde Patric Gorrebeeck, als reactie op een artikel over Conner Rousseau (Vooruit). ‘Maar ik denk ook steeds: moeten cafébazen niet verhinderen dat hun klanten te dronken worden? Ik herinner me toch dat er “iets” is, een wet of protocol, om dit soort excessen te voorkomen.’

De lezer heeft een punt. Zelfbeheersing is een lastig beestje. Bij de ene gaat dat van nature makkelijker dan bij de ander. Zo’n 60 procent van de verschillen in zelfcontrole is herleidbaar tot verschillen in genen, blijkt uit recent onderzoek. En sommigen kunnen zich prima beheersen, tot ze onder (te) grote druk komen te staan. Rousseaus moeder linkte de dronken avond bijvoorbeeld aan de gedwongen coming-out van haar zoon. Ik kan me voorstellen dat hij zich opgejaagd voelde en even alles wilde loslaten voor één nacht. Enter onze vriend alcohol.

Dat is een foute vriend, natuurlijk, en het maakt de racistische en seksistische ‘zattemansklap’ niet goed. Maar zelf herinner ik me nog al te goed hoe zo’n zatte avond zich voltrekt. In mijn eerste jaren als student werd ik meermaals laveloos in bed gestoken door vrienden. Je drinkt een pintje, of twee, om de sociale angst te bezweren. Plots ben je in de greep van vloeibare overmoed, en denk je dat je lijf een onbeperkte hoeveelheid alcohol aankan. De volgende dag word je wakker met intense koppijn en een kookpot naast je bed.

Goede gastheer

Je zou denken dat je al na één nacht een degout hebt van alcohol en dat je dat café nooit meer bezoekt. Helaas, ik durf het aantal nachten niet te tellen dat ik met een dubbele tong vrienden probeerde te maken. En als ik niet dronk, stond ik achter de bar in hetzelfde café, waar ik vanop de eerste rij kon zien hoe medestudenten hun remmingen verloren. Om dan de avond erna zelf weer in de drank te vliegen. Begrijp jij dat? Ik niet, eerlijk gezegd.

Nu ja, alcohol is natuurlijk een verslavende stof, en heel gek is het niet dat ik het verdovende effect ervan opzocht. Het is daarom ook niet vreemd dat er maatregelen bestaan om mensen te beschermen tegen overmatig drinken. ‘Er bestaat absoluut een juridisch kader,’ verzekert Tom Evenepoel van de Druglijn mij, ‘al oogt het misschien wat oubollig.’ Het gaat om de Besluitwet betreffende de beteugeling van de dronkenschap uit 1939. In volkse kroegjes zie je soms nog een plakkaat met daarop de regels. Zo is het verboden om ‘dronkenmakende’ dranken te serveren aan iemand die dronken is. Ook is het verboden om iemand te doen drinken tot hij dronken wordt.

‘Die wet is oud, maar allesbehalve passé’, zegt Evenepoel. In 2021 werd nog een cafébaas veroordeeld vanwege de dood van zijn dronken klant. Daar ging het natuurlijk wel om een extreem geval. Dat Rousseau de eigenaar van café ‘t Hemelrijk straks succesvol aanklaagt voor zijn dronkenschap, lijkt dus onwaarschijnlijk. Ook al omdat het zijn gemoedsrust en populariteit wellicht geen goed zou doen.

Vrienden om ‘nee’ te zeggen

Een cafébaas verantwoordelijk houden, is altijd lastig. Er zijn grenzen aan wat iemand achter de toog kan doen en vooral zien. In mijn eigen zatte nachten bestelde ik zelden zelf de drank. Vrienden gaven rondjes, iemand gaf een gratis vat … de barman had pas door dat ik te veel op hadwanneer het te laat was. Ook als ik achter de toog stond, had ik vaak te laat door dat iemand van ’t padje was. Dan kun je alleen nog remediëren met glazen kraanwater, de persoon laten thuisbrengen door vrienden, of de hulpdiensten bellen.

Wat niet helpt, is dat dronken worden niet zo geleidelijk gaat als we hopen. Als je enkele shotjes drinkt in een halfuur tijd, sla je het stadium over waarin je vrolijk aangeschoten bent. Je gaat dan in een klap van nuchter naar bezopen. En als je toevallig weinig hebt gegeten, kan het eerste glas al verkeerd vallen.

Goed, maar hoe voorkom je dan dat iemand zichzelf en/of zijn carrière schaadt door alcoholgebruik? Moet de vriendenkring eerder ingrijpen? Persoonlijk vind ik van wel, al moest ik eerst volwassen worden voor ik mijn vrienden durfde aan te spreken op hun drinkgedrag. Gezellig is het niet om iemand een drankje te weigeren. Je zet even een streep door de feeststemming, en met een beetje pech is de avond om zeep. Maar ik verkies een verstoord feestje boven brokken die niet te lijmen zijn.

Misschien moeten we zelfbeheersing sowieso minder als individuele verantwoordelijkheid zien, maar als ploegsport. Als je de neiging hebt om bij stress je toevlucht te zoeken tot verdovende middelen, helpt het als je omringd bent door mensen die ‘nee’ durven te zeggen. Dat kunnen vrienden zijn, dat kan de barvrouw zijn, dat kan zelfs een onbekende caféganger zijn. Dat is ook de hoop van Patric Gorrebeeck, dat we allemáál ons best doen om uitgaan leuk te houden. Wat, wil dat zeggen dat we ook een partijvoorzitter — iemand met een voorbeeldfunctie — moeten bijstaan als samenleving, opdat hij niet te veel drinkt? Ja, ik vind van wel, al begrijp ik dat sommige groepen uit onze samenleving daar na zijn uitspraken even geen oren naar hebben.

Geheelonthouding

Heb je sowieso geen zin om te ruziën over of iemand nog een volgend pintje mag? Dan is er nog de volgende oplossing van moraalfilosoof Stijn Bruers. Tien jaar geleden schreef hij een blogpost waarin hij redeneert dat cafébazen of drankproducenten geen alcohol zouden mogen verkopen aan onbekenden, omdat ze niet weten of die persoon gevoelig is voor drankmisbruik. Bruers staat daar nog steeds achter. ‘Ook als je alcohol schenkt aan een nuchtere volwassene, kan diegene verslaafd raken of daarna thuis meer drinken en schade toebrengen. Dat valt ook onder jouw verantwoordelijkheid als cafébaas. Je kunt dus eigenlijk alleen drank serveren aan klanten die je er volledig mee vertrouwt.’

Dat klinkt niet als een geweldig businessmodel, geeft Bruers toe. Hij legt daarom een grote verantwoordelijkheid bij de consument. ‘Koop geen alcohol bij cafés die drank schenken aan iedereen, want dan moedig je die verkoop aan.’ In de praktijk komt dat erop neer dat je geen alcohol koopt. Bruers drinkt al zeker tien jaar niet meer.

Zelf drink ik veel minder dan in mijn studentenjaren, maar Bruers’ aanpak gaat me toch te ver. Gelukkig staan we als maatschappij wel verder dan tien jaar geleden, merkt Evenepoel op. ‘Veel mensen pikken het niet meer dat iemand dronkenschap inroept als excuus, en ze pikken het ook niet meer dat mensen überhaupt zo veel drinken.’ Ik vind dat bewustzijn heel mooi, maar ik hoop ook dat we die verontwaardiging omzetten in daden tijdens de volgende caféavond. Als we allemaal een keer ‘nee’ zeggen, wordt het voor iedereen wat makkelijker.