Direct naar artikelinhoud
NieuwsWielrennen

UCI-baas krijgt veeg uit de pan van Belgische wielerbond: ‘België zal zijn cyclocross niet opgeven voor een prestigeproject’

Thibau Nys tijdens de wereldbekercross in Troyes.Beeld BELGA

Voorzitter Tom Van Damme van Belgian Cycling heeft een duidelijke mening in het wereldbeker- en kalenderdebat. ‘De UCI moet de ontwikkeling van de cross laten primeren op haar commerciële belangen.’

Ook de bondsvoorzitter zaten de uitspraken van UCI-frontman David Lappartient niet lekker. Dreigen met een WK-ban voor hen die het aandurven om wereldbekermanches te schrappen: het sloeg nergens op, vond hij. “Terwijl op het recente WK mountainbiken, tegen alle bondsreglementen in, 48 uur voor de start nog juist werd gezorgd voor een bevoorrechte startpositie voor Tom Pidcock en Mathieu van der Poel. Die logica ontgaat me.”

Ook de rechtstreekse aanval op Thibau Nys vond Tom Van Damme onrechtvaardig. “We spreken hier over een talent van amper 21, in volle evolutie. Zeker zo iemand verdient toch vrijheid in zijn programmakeuze?”

Dat WK- en EK-selecties de verantwoordelijkheid en eigenheid zijn van nationale federaties, werpt Van Damme verder op. “Om het even in het extreme te trekken: beslissen wij om vijf wegrenners naar het WK cyclocross te sturen, dan is dat ons goed recht. Als de UCI ons dat ontneemt, dan mag ze wat mij betreft ook al onze kosten dragen ten overstaan van de organisatoren.”

Internationalisering

Hij benadrukt dat hij de wereldbeker geen kwaad hart toedraagt. “Van een compactere versie die bijdraagt tot de mondiale ontwikkeling van het veldrijden zijn we absoluut voorstander.”

Maar net daar wringt het schoentje. “Ik heb de indruk dat de UCI en de wereldbeker in zijn huidige formule die wereld net inkrimpen. Dat kan niet de bedoeling zijn. Een ernstige evaluatie, los van elk commercieel belang, dringt zich op. Daarbij moeten we ons de vraag stellen: waar willen we naartoe? Eén ding is zeker. België zal zijn cyclocross, die teert op een gezond economisch evenwicht, niet ten koste van alles opgeven voor een prestigeproject.”

Van Damme klinkt rustig en beheerst, maar in zijn stem zindert ook teleurstelling. Niet het minst omdat de UCI de federaties als rechtstreeks betrokken partijen lijkt te negeren. “We hebben onze mening al vaker geformuleerd richting UCI. Toenmalig bondsdirecteur Jos Smets is ze enkele jaren geleden eens persoonlijk gaan voorleggen aan de cyclocrosscommissie. Maar tot dusver heb ik er Lappartient nooit over gehoord. Ja, dat vind ik bijzonder ontgoochelend. Omdat we toch al hebben bewezen dat we van het veldrijden een leefbaar model kunnen maken.”

Bredere ontwikkeling

Daarbij kijkt Van Damme verder dan het wereldbekercircuit. “Het moet zeker blijven bestaan. Manches in Italië, Ierland, Spanje en de Verenigde Staten: ik vind het een prima zaak. Wat mij betreft mag er worden teruggeschroefd naar acht à negen stuks met hooguit één of twee Belgische topcrossen. Maar het stopt niet bij het invliegen van het hele circus naar alle hoeken van de wereld. Ook andere, individuele organisatoren moeten hun kansen krijgen. Er is jeugdwerking nodig. En ruimte voor bijkomende investeringen. Alleen zo ontwikkel je onze sport.”

Vraag is, tot slot, of de cross anno 2023 wel nood heeft aan die waaier aan klassementen. Van Damme: “Ik ga daar niet ja of neen op antwoorden. Maar ik vind het wel de discussie waard, met als uitgangspunt wat het publiek en vooral de renners en organisatoren willen. Mensen zetten hun tv aan, kijken naar de startinterviews, genieten van de wedstrijd en klaar. Al de rest interesseert hen niet.”