Veel Vlaamse gemeenten hebben nog steeds geen cel die radicalisering opvolgt

De veiligheidscellen werden in het leven geroepen in de nasleep van de aanslagen op de luchthaven en in de metro. Elke gemeente werd gevraagd een overlegplatform op te richten om personen die radicaliseren in een vroeg stadium te detecteren en op te volgen. Onder meer de politie en de welzijnsdiensten kunnen er met elkaar overleggen zonder hun beroepsgeheim te schenden.

Een twintigtal gemeenten heeft echter nog steeds geen LIVC-R opgericht, waaronder ook enkele grotere gemeenten zoals Brugge, bleek woensdag uit een toelichting van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG). In een recente bevraging gaven meerdere gemeenten zelfs aan niet te weten wat een LIVC-R inhoudt. “Elke gemeente zou een LIVC-R moeten hebben”, zei minister van Binnenlands Bestuur Gwendolyn Rutten (Open VLD) in het parlement. “Je moet het niet zo ver laten komen tot het te laat is.”

In de nasleep van de aanslag op Zweedse voetbalsupporters in Brussel, in oktober, werden alle gemeenten nog eens aangeschreven om hen te sensibiliseren.

In gemeenten die wel een LIVC-R hebben, weigeren de socio-preventieve actoren, zoals de welzijnswerkers en de straathoekwerkers, soms om deel te nemen. “Ik vind het heel belangrijk dat zij deelnemen”, zei minister van Justitie Zuhal Demir (N-VA). “Maar het is een vaststelling dat ze dat niet talrijk doen. Ik ben voorstander van een verplichting, maar die is nu niet voorzien.”