Aantal geboortes in Vlaanderen daalt opnieuw tot het niveau van 2020

In de periode van 2013 tot 2022 is het aantal geboortes in Vlaanderen gedaald met 7,9 procent, van 67.191 naar 61.872. In 2021 steeg het aantal nog met 4,2 procent in vergelijking met 2020. De opleving in het aantal geboortes was echter van korte duur. In 2022 daalde het aantal immers opnieuw tot het niveau van 2020.

De gemiddelde leeftijd van de moeder bij de bevalling is 31,1 jaar, terwijl dat tien jaar geleden 30 jaar was. De gemiddelde leeftijd van een moeder bij een eerste kind is 29,6 jaar, bij een vrouw die bevalt maar al kinderen heeft, is dat 32,3 jaar.

Bij 5.539 vrouwen, of een op de elf, trad de zwangerschap op na een vruchtbaarheidsbehandeling. Dat leidde bij 236 vrouwen tot de geboorte van een meerling.

Daarnaast blijkt nog dat het aantal moeders met overgewicht en obesitas blijft toenemen. Bij het begin van de zwangerschap hebben meer dan vier op de tien van de Vlaamse vrouwen een ongezonde BMI van boven de 25. Ruim 26 procent kampt met overgewicht en bijna 16 procent heeft obesitas. Volgens het rapport stijgt het aandeel moeders met overgewicht “onrustwekkend snel”. Terwijl het in 2013 nog om 34 procent ging, was dat in 2022 42 procent.

Vrouwen met een te hoge BMI tijdens de zwangerschap lopen een beduidend hoger risico op het ontwikkelen van diabetes of hypertensie en een keizersnede, klinkt het. Het aandeel moeders met diabetes steeg dan ook van ruim 3 procent in 2013 tot bijna 9 procent in 2022, waarbij de toename zich vooral de laatste jaren voordeed. Bij deze stijging spelen wellicht ook de verbeterde screening en diagnose een rol.

Een positieve trend die al jaren aan de gang is, is de daling van het aantal episiotomieën bij vaginale bevallingen, ook wel de knip genoemd. In 2022 werd nog bij 32 procent van de vaginale bevallingen een episiotomie toegepast, tegenover 52 procent in 2013.

“Een van de meest significante voorspellers van het al of niet plaatsen van een episiotomie tijdens een vaginale bevalling is het ziekenhuis waarin de vrouw bevalt”, legt dokter Monika Laubach, voorzitter van de Raad van Bestuur van het SPE, uit. Het is volgens haar niet duidelijk of dat te maken heeft met gewoonten of competenties van individuele zorgverleners, of met de aanwezigheid van een episiotomiebeleid en de visie op zorg. Daarvoor is meer onderzoek nodig.