Komende maand begint de Nederlander van Alpecin-Deceuninck weer aan zijn veldritseizoen. In de Zilvermeercross in Mol opent hij op 22 december de debatten, om begin februari af te sluiten met het WK in het Tsjechische Tabor waar hij zijn titel verdedigt.

Maar hoelang zullen we Van der Poel nog aan het werk zien als crosser? In een interview met RIDE Magazine geeft hij toe dat hij erover nadenkt om zich enkel nog op de weg toe te leggen.

“De gedachte om te focussen op één discipline spookt wel door m’n hoofd”, reageert Van der Poel. “We hebben het er binnen de ploeg ook al over gehad. Ik weet niet hoelang ik nog blijf crossen. Af en toe eens een winter zonder veldrijden zou ook wel aangenaam zijn. Niet alleen om geen risico’s meer met mijn rug te nemen, maar ook omdat ik het crossen eigenlijk puur voor mijn plezier doe. En uiteraard is de wereldtitel (in het veld, red.) nog altijd een belangrijk doel. De rest van het seizoen zie ik eigenlijk meer als een bezigheid voor in de winter. Sportief is daar niet meer veel voor mij te halen.”

Afwachten met rug

De voornaamste factor die over zijn veldrittoekomst zal beslissen, is de toestand van zijn rug. Die speelt hem sinds een val tijdens de olympische mountainbikewedstrijd in Tokio uit 2021 nog steeds parten.

“Mijn rug zal altijd een werkpunt blijven”, legt Van der Poel uit. “Op de weg heb ik die blessure goed onder controle. Eigenlijk heb ik daar nauwelijks nog problemen van ondervonden en kende ik afgelopen jaar mijn beste wegseizoen uit mijn loopbaan (VDP kroonde zich in Glasgow tot wereldkampioen en won bijvoorbeeld Milaan-Sanremo en Parijs-Roubaix, red.). Nu ik weer voor de wintermaanden de focus op het crossen leg, is het afwachten hoe die rug het zal houden. Die onzekerheid zal altijd wel blijven.”