Brusselse beurs onder druk: ‘Er zijn nog parels, het is nog niet te laat’

BENOÎT VAN DEN HOVE “Men mag de beurs niet altijd vanuit een negatieve hoek belichten.” © BELGA MAG/AFP via Getty Images
Jef Poortmans
Jef Poortmans redacteur bij Trends

De teloorgang van de Brusselse beurs is al vaak aangekondigd, zowat na elke beursexit. Het aantal beursbedrijven in ons land daalt jaar na jaar, maar op andere gebieden doet België het als beursland dan weer goed. “Er zijn nog parels op de Brusselse beurs. Het is nog niet te laat.”

De Brusselse beurs heeft de afgelopen jaren een aantal vaste waarden zien verdwijnen, zoals de textielfabrikant Sioen, de vastgoedspeler Befimmo en onlangs de telecomspeler Telenet. Daarnaast gaan er ook steeds minder bedrijven naar de beurs. Sinds 2018 zijn er dat in België zestien (zie grafiek hieronder). Samen waren die goed voor 14 miljard euro beurswaarde op hun eerste noteringsdag.

© National

In vergelijking met de noteringen op de andere markten van de beursuitbater Euronext komt België er schijnbaar als kleinere speler uit. Tegenover de zestien Brusselse beursgangen in de afgelopen zes jaar, staan er 47 in Amsterdam, 181 is Oslo, 189 in Parijs en 199 in Milaan. “Daar moeten we de kanttekening bij plaatsen dat in Parijs, Oslo en Milaan vooral kleinere bedrijven naar de beurs gaan. In Amsterdam zijn het middelgrote en grote ondernemingen. Bij ons is het een mix”, zegt Benoît van den Hove, de CEO van Euronext Brussels.

Meer dan alleen beursgangen

Men mag zich niet blindstaren op het aantal nieuwe noteringen, voeg Van den Hove toe. “Dat geeft maar een gedeeltelijk beeld van het dynamisme van een beurs. Er zijn nog andere activiteiten”, klinkt het. De beurs is er niet alleen voor nieuwe bedrijven die voor het eerst kapitaal ophalen, maar ook voor bestaande bedrijven die zich bijkomend financieren met tussentijdse kapitaalophalingen.

Sinds 2018 zijn er op de Brusselse beurs meer dan 190 kapitaaloperaties geweest, waarbij bedrijven 17 miljard euro vers kapitaal hebben opgehaald (zie grafiek hieronder). “Vorig jaar is er 2,8 miljard opgehaald. Dit jaar zijn we goed op weg om dat te evenaren”, zegt Benoît van den Hove, verwijzend naar recente kapitaalverhogingen van Aedifica, argenx en Shurgard.

© National

Als men kijkt naar het aantal beursbedrijven per miljoen inwoners, doet België het helemaal niet slecht (zie tabel). Het moet enkel Zweden en de Verenigde Staten voorlaten. De bedrijven die noteren, zijn ook gemiddeld een pak groter. De totale waarde van de wereldwijde beursgenoteerde bedrijven is alleen maar gegroeid. Ze zijn dus met minder, maar gemiddeld meer waard.

Die trend van groot, groter, grootst speelt ons land evenwel niet in de kaarten. “Wij zijn een land van kmo’s en hebben niet veel multinationals. In dat opzicht is de Brusselse beurs een weerspiegeling van de Belgische economie, die uitblinkt in sectoren als life—sciences en vastgoed. Vroeger bestond de Belgische beursindex vooral uit banken en verzekeraars. Nu is die veel gediversifieerder”, zegt de Belgische Euronext-CEO.

Verdienmodellen onder druk

Niet alleen de Belgische beurs heeft het moeilijk om nieuwe bedrijven aan te trekken of beursbedrijven aan te houden. “Het is een wereldwijd fenomeen”, zegt Benoît van den Hove. De Verenigde Staten telden midden jaren negentig rond de 8.000 beursbedrijven. Dat is ondertussen gehalveerd. De Europese beurzen vertonen eenzelfde trend.

Koen Hoffman, een voormalige zakenbankier bij KBC en nu de CEO van de vermogensbeheerder Value Square, wijst op een aantal ontwikkelingen waar de beurzen mee worstelen. “Het verdienmodel van een aantal beursspelers is de jongste jaren opgeschud”, zegt hij. “Vroeger waren er veel meer kleine beursmakelaars die de beurshandel draaiende hielden en daarbovenop betaald werden voor hun aandelenresearch. Dat laatste is nu verboden, waardoor zij plots een groot gat in hun inkomsten hadden. Een aantal van hen is daardoor verdwenen.”

Daarnaast speelt de almaar prominentere rol van indexfondsen de beurs parten. “Indexfondsen doen niet mee aan kapitaalverhogingen”, zegt Koen Hoffman. “De beurs is bedoeld om transparant en snel geld op te halen, maar via indexbeleggen gaat dat niet. De regelgeving stuurt omwille van de transparantie en de kosten steeds meer op indexbeleggen en -producten aan. Maar niemand betaalt voor indexen, daar zit een veel beperkter verdienmodel achter.”

Ook bepaalde wetgevende tendensen maken het de beurs niet makkelijk. “Er wordt te veel gemorreld aan de fiscaliteit rond beursinvesteringen, waardoor die soms minder interessant zijn dan private investeringen”, zegt de CEO van Value Square. Hij verwijst onder meer naar de gestrande fiscale hervorming, waarin een aantal veranderingen rond de beleggingsfiscaliteit zaten.

Omgekeerd zou een aantal fiscale hervormingen de beurs een zetje kunnen geven, denkt Hoffman. “Een lagere roerende voorheffing op dividenden of een lagere effectentaks kan een belangrijke prikkel voor beleggers zijn. Beleidsmakers moeten de beurs opnieuw stimuleren als een investeringsbron voor de lange termijn”, zegt hij. “Er moet opnieuw een mentaliteit gekweekt worden dat investeren op de beurs niet gelijkstaat aan speculeren.”

Al is Hoffman niet wanhopig of pessimistisch. “Er zijn nog veel parels te vinden op de Brusselse beurs. Het is nog niet te laat om daar nieuw leven in te blazen, maar er moet werk van gemaakt worden.”

Meer concurrentie

Het ecosysteem rond de beurs is danig veranderd, zegt ook Raphaël Abou, een zakenbankier en de oprichter van Allyum. “Er zijn regels bij gekomen, waardoor het voor banken minder makkelijk en minder interessant is bedrijven naar de beurs te brengen en hun klanten te adviseren over die beursgangen”, zegt Raphaël Abou. “Dat maakt dat ook de banken minder appetijt hebben voor die zaken.”

Verder zag hij in de afgelopen decennia de beurs een dubbele slag toebedeeld krijgen. “Enerzijds zijn er voor beursbedrijven veel meer juridische verplichtingen rond rapportering bij gekomen. Daarnaast is private equity als financieringskanaal uitgegroeid tot een te duchten concurrent voor de beurs”, zegt hij. “Er is almaar meer kapitaal via private equity beschikbaar en het is ook veel eenvoudiger om via die weg geld op te halen.”

Die evolutie is te betreuren. “Een dynamische beurs, waar lokale bedrijven zich lokaal kunnen financieren, is in zekere zin meer democratisch dan private-equityfinanciering, waar enkel heel vermogende partijen toegang tot hebben. Particuliere spaarders kunnen daar niet terecht”, zegt hij. “Als de beurs verdwijnt, verliest het bredere publiek ook voeling met het bedrijfsleven en gaat er een heleboel intellectueel kapitaal verloren, zoals beurswerknemers, aandelenanalisten en zakenbankiers.”

Volgens Henk Vivile, een zakenbankier bij Kumulus, heeft private equity een aantal voordelen tegenover de beurs. “Het reikt bedrijven financiering en liquiditeit aan, maar er zijn geen rapporteringsverplichtingen”, zegt hij. “Ze moeten dus niet alles publiek bekendmaken, waardoor concurrenten niet kunnen meekijken en de bedrijfsleiding haar verloningspakketten niet open en bloot op tafel moet leggen.”

Die rapporterings- en transparantielasten moeten niet worden overdreven, volgens Euronext-CEO Benoît van den Hove. “De kleinere beursgenoteerde biotechspelers hebben geen leger aan juristen, maar slagen er toch in aan al die verplichtingen te voldoen”, zegt hij. Een beursnotering kan ook positief bekeken worden. “Het is een transformatief project. Het versterkt je bestuurlijke capaciteiten en vergroot je geloofwaardigheid als bedrijf”, voegt Van den Hove toe.

Vallen of groeien

De beurs is maar interessant vanaf een bepaalde bedrijfsomvang, stelt Henk Vivile nog. “Je moet als bedrijf voldoende groot zijn, zodat er genoeg handel in je aandelen is en er een goede prijszetting is, die de werkelijke waarde van je bedrijf weerspiegelt in de koers”, zegt hij. “Je moet ook groot genoeg zijn om institutionele beleggers aan te trekken. Als je onvoldoende liquiditeit in je aandeel hebt, houd je institutioneel kapitaal af. Je bent dan misschien wel genoteerd, maar er is geen handel. Dan is er ook geen voordeel meer van genoteerd te zijn en heb je alleen maar de nadelen inzake rapportering.”

Euronext-CEO Benoît van den Hove nuanceert dat kleinere bedrijven er ook nog hun plaats hebben. “Kijk naar de recente noteringen van medtech- en biotechbedrijven als Hyloris, Onward en Biotalys. Zij moeten nog belangrijke mijlpalen in hun ontwikkeling zien te financieren. Een beursnotering is op een gegeven moment een logische stap in hun financieringstraject. Voor dat type bedrijven is de beurs wel nog aantrekkelijk”, zegt hij.

Ook voor toegang tot buitenlands kapitaal speelt de Brusselse beurs nog altijd een rol. “Onder de institeerders die er actief zijn, staan de VS op nummer 1 met 30 procent van de activiteit. Daarna komt het Verenigd Koninkrijk met zo’n 10 procent. En dan heb je grote Europese partijen, zoals de Nederlandse pensioenfondsen en de Franse vermogensbeheerders. De Brusselse beurs geeft dus toegang tot een brede groep investeerders en fungeert als een toegangspoort naar de grootste liquiditeitspool”, zegt Van den Hove nog.

De Euronext-CEO waarschuwt tot slot voor overdreven doemdenkerij, die zich in de hoofden nestelt. “Na elke beursexit volgen telkens dezelfde doemberichten over een zogenoemde leegloop. Men mag de beurs niet altijd vanuit een negatieve hoek belichten. Een boom die valt, maakt meer lawaai dan een bos dat groeit.”

Het geheim van de Zweedse beurs

Eén land steekt er in Europa bovenuit met het aantal beursgangen en beursgenoteerde bedrijven: Zweden. Sinds 2018 zijn daar 274 bedrijven naar de beurs gegaan, goed voor 123 miljard euro beurswaarde op de eerste noteringsdag. Met het aantal beursbedrijven per miljoen inwoners steekt Zweden met 34 mijlenver boven de rest uit. Dat voor een land met een economie zo groot als de Belgische. Trends vroeg aan Adam Kostyal, de verantwoordelijke voor de beursgangen bij de Zweedse beursuitbater Nasdaq Nordic, wat het Zweedse geheim is. “Daar spreek je mee”, grapt hij aan het begin van het interview.

“We hebben een heel sterke aandelencultuur”, gaat hij verder “De Zweden zien de beurs als iets van betekenis, als een middel voor welvaartsopbouw, onder meer voor hun pensioenen, en voor welvaartsherverdeling. In de meeste Europese landen ligt de focus op sparen in plaats van op beleggen, hier is dat omgekeerd.”

De Zweedse overheid beheert een aantal pensioenfondsen, waar alle werkende Zweden aan deelnemen. “Zo is elke Zweed indirect belegd op de beurs. Daarmee zijn mensen gaan inzien hoe de beurs over de lange termijn alleen maar groeit. Steeds meer Zweden zijn rechtstreeks gaan beleggen. Ze begrijpen de voordelen van beleggen en beseffen welke rol ze kunnen spelen in de financiering van onze bedrijven. De financiële geletterdheid van de Zweden is daardoor zeer hoog”, legt hij uit.

De Zweedse overheid stimuleert dat met wet- en regelgeving. “De beleggingsfiscaliteit is heel eenvoudig en transparant. Daarnaast heeft de overheid er via digitalisering en een speciale spaar- en beleggingsrekening voor gezorgd dat de aangiftes zeer makkelijk verlopen”, legt de beursuitbater uit. “Mensen worden aangemoedigd via de beurs deel te nemen aan de economische groei en de financiering van bedrijven. De overheid emancipeert daarmee haar bevolking.”

Dat alles maakt de Zweedse beurs ook aantrekkelijk voor bedrijven. “Omdat er zoveel professionele en particuliere beleggers actief zijn, vinden bedrijven het waardevol om naar de beurs te gaan. Het geeft hen toegang tot een brede schare aan investeerders en verhoogt hun zichtbaarheid en geloofwaardigheid”, zegt de beursuitbater.

De extra regels voor beursgenoteerde bedrijven zijn volgens hem een groter probleem in de perceptie dan in de werkelijkheid. “Zodra bedrijven de nodige bestuurlijke structuren en rapporteringsprocessen hebben opgezet, hebben ze daar niet veel extra werk meer mee. Tegenover die verplichtingen staat de grote meerwaarde van de beursnotering”, zegt Kostyal. “Ze kunnen er een grotere groep investeerders mee bereiken. Ze kunnen makkelijker overnames financieren en doen. Ze kunnen ook obligaties uitgeven. En ze kunnen hun werknemers laten deelnemen in het aandeelhouderschap en daarmee talent aantrekken en aanhouden.”

© National

16 beursgangen

waren er sinds 2018 in België. Samen waren die goed voor 14 miljard euro aan beurswaarde op hun eerste noteringsdag.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content