© Kris Van Exel

Zitten we in een depressiepandemie? “Voor de meeste mensen moet er niet veel bijkomen of ze gaan onderuit”

“We zijn fundamenteel vervreemd van wie we zijn als soort. Onze ‘alleenleving’ maakt mensen ziek.” Psycholoog Jan Celie (60) neemt in zijn boek We worden er allemaal beter van geen blad voor de mond. Maar hij ziet ook oplossingen. “Als je aan mij vraagt: ‘Hoe word je gelukkig’, is mijn antwoord simpel.”

Annelies Rutten

Wie is Jan Celie?

Jan Celie is klinisch psycholoog en doctoreerde in 2019 aan de Universiteit Gent met een kritische studie over de wetenschappelijke benadering van depressie. Hij lanceerde een nieuw begrip: de depressiepandemie. ‘We worden er allemaal beter van’ is zijn eerste boek, uitgegeven bij Horizon.

“Dit boek wordt een bestseller.” Niemand minder dan professor emeritus Paul Verhaeghe voorspelt in zijn voorwoord het debuut van Jan Celie een grote toekomst. Celie, een man die pas op latere leeftijd gehoor gaf aan zijn roeping om psychologie te studeren, weet niet goed wat hij van de voorspelling moet denken. “Een bestseller? Dat durf ik niet te zeggen. Maar ik hoop natuurlijk dat mijn boodschap aankomt.” Die boodschap is simpel, en gedurfd: we beleven een depressiepandemie. En de maatschappij is daarvoor verantwoordelijk.

Het lijkt alsof u een grote drang voelde om dit verhaal te vertellen. Klopt dat?

“Zeker. Ik praat veel met mensen die het moeilijk hebben. Ik zie die groep ook toenemen. Mijn overtuiging is: als we doorgaan met mensen individueel te diagnosticeren en behandelen, zal de depressiepandemie – want dat is het – alleen maar groter worden.”

U zegt: we kennen de oorzaak van depressie, en de behandeling. En toch gaat het aantal omhoog. Dat klopt niet.

“Dat noem ik het depressiemysterie. Ieder statistisch model zegt dat, als je de oorzaak kent van een probleem, en de behandelingswijze, de prevalentie moet dalen. Bij depressie is het omgekeerd. We beweren de oorzaak te kennen - een onevenwicht in de hersenen - en de behandeling - pillen en psychotherapie - en toch zal het in 2030 de meest voorkomende ziekte ter wereld zijn. Eén op de drie krijgt er ooit mee te maken. Voor de meeste mensen hoeft er niet zoveel bij te komen of ze gaan onderuit. Dat is de realiteit waarin we leven.”

(lees verder onder de foto)

© Kris Van Exel

U introduceert het begrip ‘alleenleving’, een samenleving waarin we fundamenteel vervreemd zijn van wie we zijn als soort.

“Gedurende 95 procent van onze geschiedenis zijn we heel anders met elkaar omgegaan. Uit antropologische studies weten we dat onze soort altijd gefloreerd heeft als er verbondenheid was, en gelijkwaardigheid. Maar precies die warmmenselijke verhoudingen staan vandaag onder druk. We leven allemaal op ons eilandje. We hebben wel een partner en kinderen, maar de meeste andere contacten zijn bijzonder oppervlakkig.”

Er zijn toch veel mensen met veel vrienden, die zorgen voor elkaar?

“Gelukkig wel. Maar mijn punt is: we worden daar niet toe gestimuleerd. De meeste contacten verlopen inmiddels virtueel. Social distancing? Ik heb mij een breuk gelachen toen die term werd gelanceerd tijdens corona. We doen dat al jaren vrijwillig. We worden ook voortdurend aangemoedigd om in concurrentie te gaan. Onze samenleving is niet individualistisch, maar hyperindividualistisch. Wanneer ze geconfronteerd worden met een persoonlijk probleem, hebben veel mensen het gevoel alleen op de wereld te staan. Bizar toch als je met 7,8 miljard op de wereld bent? Maar wij hebben daar natuurlijk niet bewust voor gekozen. De grote boosdoener is voor mij ons economisch systeem. De ‘Heilige Markt’, die als een nieuwe religie ons doen en laten reguleert. Tot heil van één kleine groep die er beter van wordt.”

“Social distancing? Ik heb mij een breuk gelachen toen die term werd gelanceerd tijdens corona. We doen dat al jaren vrijwillig”

Jan Celie

Psycholoog en auteur

De nieuwe religie zegt: koop nog even dit en je bent in het paradijs?

“Ik ken nog wat mensen die er niet in geloven, maar de meerderheid stelt zich geen vragen bij shop till you drop. Elk jaar een nieuwe gsm? Om de vier jaar een nieuwe auto? We vinden het allemaal normaal. En om het allemaal te kunnen betalen, moeten we ons te pletter werken. En gelukkig zijn er containerparken en kringloopcentra om al die spullen weer kwijt te kunnen, zodat we verder kunnen kopen. De focus op het wezenlijke – wie ben ik als mens? – komt nauwelijks nog aan bod.”

U vergelijkt de samenleving met een kippenhok. Leg eens uit.

“Ik stel mij de mensen graag als kippen voor. Ooit waren we kippen die in grote groepen vredig rondscharrelden. Het was niet erg als iemand eens geen ei legde omdat die geen zin had of zich niet lekker voelde. Vandaag zie ik een kippenhok met drie soorten kippen. Je hebt de kippen zonder kop, de middenklasse die het systeem draaiende houdt. Dan zijn er de kale kippen, de gepluimde mensen die uit het systeem zijn geduwd, of gestapt, omdat ze niet naar behoren functioneerden. En bovenaan staan de haantjes, die steeds luider kraaien.”

En jongeren moeten zo snel als ze kunnen meedraaien met de kippen zonder kop?

“Ja. Ze worden massaal in de richting geduwd van de studierichtingen die functioneel zijn binnen het neoliberale denken. Andere richtingen worden scheef bekeken. Of zelfs geschrapt. Ik mis aandacht voor die zaken waar ze inwendig rijker van worden: een passie beleven. Of warme contacten met leeftijdsgenoten. Het is toch gek? Als kind word je keihard gestimuleerd om je verbeelding te gebruiken, maar eens je een puber bent, wordt de boodschap: Loop maar in het gareel. Ik krijg veel mails van jongeren die zich vastrijden. Die zeggen: Ik doe veel dingen die niet sporen met wie ik ben. En het zal alleen maar toenemen. Als we nu al denken dat het aantal jonge mensen met mentale problemen groot is, zullen we nog vreemd opkijken. Ook sociale media spelen een rol. Omdat ze een eenheidsdenken suggereren en ons voortdurend zeggen hoe we moeten denken, kijken, eruitzien.”

“Ziek worden is bijna de enige manier geworden om te kunnen zeggen: Ik wil dit niet meer. Maar de maatschappij houdt daar niet van. Want de boodschap die je vervolgens krijgt, is: Jij hebt een probleem, je zult het moeten oplossen”

Jan Celie

Psycholoog en auteur

Ook volwassenen vallen uit. U zegt: door de hoge druk is de taal van de ziekte bijna de enige die we nog hebben om te protesteren of om tijd te nemen voor onszelf. Ziek worden is eigenlijk logisch?

“Voor mij is het de normaalste zaak van de wereld dat mensen ziek worden. Het is bijna de enige manier geworden om te kunnen zeggen: Ik wil dit niet meer. Maar de maatschappij houdt daar niet van. Want de boodschap die je vervolgens krijgt, is: Jij hebt een probleem, je zult het moeten oplossen. Ik hoor mensen vaak zeggen: Het is alsof ik ervoor kies om ziek te zijn. Ik vind dat pervers. Ik vind dat we in een ziekmakende maatschappij vertoeven. Maar in plaats van dat die maatschappij haar verantwoordelijkheid neemt, word je nog eens geculpabiliseerd. Als het te lang duurt, ben je een profiteur.”

Wat is uw kritiek op klassieke behandelingen zoals antidepressiva?

“Er is geen wetenschappelijk bewijs voor hun effectiviteit. Antidepressiva zijn symptoomdempend. Ze zorgen ervoor dat je de pieken en de dalen niet meer voelt. Maar genezen doen ze niet. Aan depressie liggen fundamentele oorzaken ten gronde, die vaak – natuurlijk niet altijd – te maken hebben met die maatschappelijke druk. Ik moet perfect zijn. Maar ik ben niet perfect.”

We komen aan bij het hoopvolle gedeelte. U zegt: we zijn niet machteloos.

“Gelukkig.” (lacht)

U noemt in de eerste plaats individuele zaken: probeer minder te werken, minder te bezitten, minder online te zijn.

“Het is van cruciaal belang dat mensen hun kop opnieuw gaan zoeken zodat ze weer als kip mét kop door het leven kunnen gaan. Door kritisch naar de maatschappij te kijken en te beseffen: Ik hóéf niet aan alles mee te doen. Structurele veranderingen kunnen er pas komen als voldoende mensen kritisch zijn. Vraag je maar eens af: hoe kan het dat een meerderheid van de mensen snakt naar meer gelijkheid en verbondenheid en het toch zo radicaal de andere richting uitgaat?”

Wat zeg je als iemand zegt: “Ik moet mijn huis afbetalen, ik kan niet minder werken?”

“Dat die misschien op een andere manier moet nadenken. Stel je de vraag: Heb ik echt twee auto’s nodig? Of dat grote huis? Kan ik niet beter meer tijd steken in mijn gezin, mijn relatie, mijn buurt, dan mijn tijd integraal aan het werk te geven? We geven er ons geen rekenschap van, maar door continu online te zijn, zijn velen van ons bijna hun jaarlijkse vakantie kwijt.”

U gaat de politieke toer op door te pleiten voor basisinkomen en een burgerparlement.

“Ik begeef mij misschien op glad ijs, maar dit zijn twee zaken die volgens mij een groot verschil kunnen maken. In de academische wereld groeit de consensus dat het basisinkomen de ultieme manier is om gelijkheid en de hunker naar verbinding te stimuleren. Níét als een ‘overheidsuitkering’, maar als een soort dividend op alle geproduceerde goederen en diensten. Het zou een enorme druk wegnemen, de daily struggle for life. Ik geloof niet in communistische toestanden, maar als wereldwijd meer mensen een voldoende ruim inkomen zouden hebben, zou dat leiden tot een veel grotere verbondenheid en welbevinden.”

LEES OOK. Burn-outs loeren achter elke kantoorkast: “De werkvloer zit vol verborgen ‘dark sides’”

Wie zal dat betalen?

“Wie zegt dat het niet betaalbaar is, weet niet waar hij het over heeft. Met een beperkte vermogensbelasting voor de allerrijksten, is het basisinkomen betaalbaar. Houd er ook rekening mee dat veel ‘alleenlevingsfacturen’ zouden wegvallen.”

Waarom is een burgerparlement een goed idee?

“Omdat zo’n raad van burgers zich zou kunnen buigen over thema’s op lange termijn, los van de waan van de dag. Onderzoek heeft aangetoond dat 85 procent van de mensen voorstander is van meer gelijkheid en verbondenheid. Het kan niet anders of dat zou zich vertalen in de beslissingen van zo’n burgerraad, toch? Ik spreek wel over een burgerparlement volgens de regels van de kunst: representatief gekozen en met bindende adviezen. Als ze het advies niet kan of wenst te volgen, zou de regering zich moeten verantwoorden.”

Het is moeilijk om te geloven dat zulke omwentelingen er echt gaan komen. Of ben ik te negatief?

“Neen. Jij bent zoals de meeste mensen. (lacht) Ik vermoed dat wel wat mensen die mijn boek gaan lezen, dit utopisch zullen vinden. Maar dat is juist het probleem. Hoe langer we dat zeggen, hoe langer alles bij het oude blijft. De particratie zal nooit zelf met nieuwe ideeën komen. De marktelites al helemaal niet. Ze hebben er alle baat bij dat de verdeel- en heersstrategie blijft bestaan. Hoewel ze zelf nochtans alle belang hebben bij veranderingen. Het is wetenschappelijk bewezen dat ook het geluksniveau van de elite zou stijgen in een meer gelijkwaardige samenleving. Vandaar de titel van mijn boek. We worden er allemaal beter van.”

Een bedenking: is de mens niet gewoon egocentrisch en per definitie vooral bezig met zijn eigen welzijn?

“Stond dit in de sterren geschreven? Neen. De mens als soort heeft nooit zo in elkaar gezeten. Hij heeft juist altijd grote baat gehad bij gelijkwaardigheid en verbondenheid. Het is de moderne samenleving die voor de shift gezorgd heeft.”

Wat doet u zelf om aan de druk te ontsnappen?

“Ik zorg ervoor dat ik dagelijks in verbinding sta met mensen, liefst ook met onbekenden. Ik ga drie keer per week joggen. Als ik iemand tegenkom, stop ik altijd om een praatje te slaan. Mijn toer duurt daardoor vaak langer, maar die momenten zijn mij heel veel waard. Als je aan mij vraagt: Hoe word je gelukkig, is mijn antwoord simpel: door de mens op te zoeken en het wantrouwen achterwege te laten.”

‘We worden er allemaal beter van’ van Jan Celie is uitgegeven bij Overamstel.
Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Lees meer