Direct naar artikelinhoud
De vragen van ProustMarie Vinck

Marie Vinck: ‘Dat wurgende keurslijf dat het leven nu vaak is, dat kan toch niet de bedoeling zijn?’

‘Wat ik erotisch vind? Het ­wederzijdse verlangen dat je kunt lezen in elkaars ogen, zonder daar daadwerkelijk meteen iets mee te doen.’Beeld Stefaan Temmerman

Schrijver Marcel Proust beantwoordde ze ooit in een vriendenboekje, nu geeft De Morgen er een eigenzinnige draai aan. Drieëntwintig directe vragen, evenveel openhartige antwoorden. Vandaag: actrice Marie Vinck (40). Wie is zij in het diepst van haar gedachten?

1. Hoe oud voelt u zich?

“Het eerste wat in me opkomt is 33, de leeftijd waarop ik zwanger werd. Nu ben ik 40, dus dat is toch al even geleden. Ik denk 33, omdat ik op die leeftijd bepaalde keuzes heb gemaakt waaraan ik me nog heel erg kan relateren, omdat ik nog steeds het leven leid waar ik toen aan ben begonnen. Grosso modo lijkt mijn leven nu nog op dat van toen. Ik zou niet kunnen zeggen dat ik me 28 voel, want dat is een Marie die ik niet meer ben. De Marie van 33 ben ik wel nog. En 40 vind ik zo absurd klinken, dat klopt gewoon niet.

“Op 33 heb ik een dochter gekregen, dat is de grootste verandering die een mens kan meemaken, denk ik. Ik kan mezelf nooit meer als niet-moeder zien. Dus daarom kan ik mentaal niet meer terug naar wie ik daarvoor was. Rond mijn dertigste was mijn biologische klok aan het brullen, zeg maar. Het was echt vreselijk hoe intens en fysiek mijn kinderwens was. Stef (Aerts, AJ) wist niet wat hem overkwam. (lacht) Hij was op dat moment 26 en nog lang niet klaar voor het vaderschap, wat ik achteraf wel snap. Daarom heb ik gewacht en gewacht, tot ik 33 was en de gynaecoloog zei: op jouw leeftijd duurt het gemiddeld een jaar om zwanger te raken. Twee weken later was het zo. Dat was schrikken voor iedereen, maar ik was zo blij. Terwijl ik nu denk: ik had evengoed nog vijf jaar kunnen wachten. De impact die een kind heeft op je leven, is zo groot. Ik had nog vijf jaar rustig mijn leventje zijn gangetje kunnen laten gaan, want het was prima. Er was nog tijd genoeg om aan een nieuw hoofdstuk te beginnen. Maar dat weet je niet vooraf. En die wens was ook zo sterk, het had geen enkele zin om daar rationele overwegingen tegenover te plaatsen. Mensen zeiden dan: vandaag de dag nog een kind op de wereld zetten, dat is toch niet meer geoorloofd. Nu ben ik het daar vaak mee eens. Wat heb ik gedaan, vraag ik me soms af, in wat voor een wereld heb ik een kind gebracht? Maar toen had dat geen enkele impact. Dat moederinstinct is zo sterk dat het je brein volledig over­neemt. Gelukkig is mijn kinderwens nu helemaal vervuld. (lacht)

“Ik hoor vaak van leeftijdsgenoten dat ze die drang opnieuw heel erg voelen. Of dat ze niet om kunnen gaan met het idee dat ze geen kinderen meer zouden krijgen. Of dat het toch emotioneel is om te beslissen: oké, dit was het, we nemen niet nog een kind. Bij mij is dat niet aan de hand. Het voelt heel evident aan dat het er maar eentje is.”

BIO

geboren op 3 janu­a­ri 1983 in Antwerpen • studeerde Ger­maan­se talen (UA) en drama (Herman Teirlinck Instituut) • speelde o.m. mee in de films LoftSpra­ke­loos en Ri­tu­eel, en de series Zone Stad, 13 ge­boden en Rough Diamonds • richtte samen met haar partner, acteur Stef Aerts, theater­gezelschap FC Bergman op • heeft een dochter: Gloria (6)  

2. Wat vindt u een kenmerkende ­eigenschap van uzelf?

“Mijn verwondering, denk ik. Ik ben niet goed in dingen weten, wel in dingen te weten komen. (lacht) Je zou het ook nieuwsgierigheid kunnen noemen. Leren vind ik van het leukste wat er bestaat. Nu, vijf jaar geleden zou ik waarschijnlijk iets anders hebben geantwoord. Dat is ook het mooie, dat hoe je jezelf ziet, kan veranderen in het leven. Dus vandaag denk ik: zo ben ik. Maar dat is misschien omdat ik de hele dag heel erg verwonderd ben geweest. Omdat we met FC Bergman een nieuwe voorstelling aan het maken zijn. En in de beginfase kan alles nog. Dan heb je nog de totale vrijheid waarover je het zal hebben.

“Vandaag ging het over metamorfose en over hoe we de connectie verloren zijn met de cycli van het leven, zowel de seizoenen als onze eigen levensprocessen: geboorte, ouder worden, dood. Het vergaan is een deel van het leven dat we in onze samen­leving hard proberen weg te moffelen. In hoeverre dit nu het onderwerp van onze volgende voorstelling zal worden, is te vroeg om te zeggen. Maar dat hele denk­proces maakt mij erg opgetogen. Om met ons vieren rond de tafel te zitten, te lezen, dingen op te zoeken en te filosoferen.”

3. Wat drijft u?

“Een combinatie van nieuwsgierigheid en het zoeken naar schoonheid. Dat geeft zin aan dit zinloze bestaan, denk ik.”

4. Hoe was u als kind?

“Ik was helemaal verknocht aan tekenen. Dat is wat ik hele dagen deed, tot ik daar op een bepaald moment mee ben gestopt en ben beginnen te dansen. Als ik mezelf vergelijk met mijn dochter, heeft zij veel meer fantasie. Zij speelt nooit met speelgoed, maar verzint de hele tijd verhalen en creëert haar eigen imaginaire wereld. Ik had niet dat soort verbeeldings­kracht, terwijl ik van mijn moeder (actrice Hilde Van Mieghem, AJ) hoor dat zij dat wel had. Ik was stiller en rustiger dan mijn dochtertje. Echt een ander temperament. Zij is veel flamboyanter en eigenzinniger.

“In maart moesten we spelen in Australië en we hebben haar toen meegenomen. Het was fantastisch om te zien hoe zij helemaal werd meegezogen in dat theater­universum. Het enige kindje in die grotemensenwereld, dat had iets magisch. En dat herinner ik me ook heel sterk van mijn kindertijd, die magische wereld. Heel onstuimig en avontuurlijk. Overweldigend ook. Al die mensen die bij ons over de vloer kwamen. Vrienden van mijn ouders die uren, dagen, soms maanden bleven plakken. Super­boeiend. Wij hadden echt een levendig huis vol volk. Jammer genoeg lijkt zoiets niet meer van deze tijd. Dat bestaat gewoon niet meer. En daar heb ik vaak heimwee naar. Het leven was zoveel spontaner. Misschien waren er ook minder verwachtingen en liet men alles meer zijn gangetje gaan, ik weet het niet. Ik vind het alleszins heel vermoeiend hoe mijn leven nu geregeld is en hoe weinig ruimte er nog is voor spontaniteit. Soms denk ik: is dat nu een mindset? Kan ik dat niet gewoon veranderen? Of heb ik mijn leven op die manier vormgegeven en zit ik daarin vast? Of zitten we collectief vast? Want er is zo weinig lege tijd. Er kan zo weinig ontstaan. Maar misschien werk ik gewoon te veel. (lacht)

“Als kind speelde ik op straat. Nu vinden wij dat onverantwoord, maar dat was zo leuk. Met de kinderen van de buurt op een werf gaan spelen, een kamp bouwen in de bomen op een pleintje. Gewoon hier midden in de stad. Naar links en rechts kijken bij het oversteken, met niemand meegaan en tijdig thuis zijn voor het avondeten, dat waren de regels. Klaar. Ik wil niet de nostalgicus uithangen, maar er was gewoon meer vrijheid. Mensen waren minder gecrispeerd. Dat wurgende keurslijf dat het leven nu vaak is, dat kan toch niet de bedoeling zijn?”

5. Is het leven voor u een cadeau?

“Ja, absoluut. Anders had ik toch geen kind gemaakt? Ik vind het leven een enorm cadeau. Maar soms ook een vergiftigd geschenk. In deze tijd toch, nu er geen geloof meer is, geen gemeenschap waar tegenover je je moet verantwoorden. Je moet je alleen nog verantwoorden tegenover jezelf. Dat verantwoordelijk­heids­gevoel ervaar ik soms als enorm drukkend. Doe ik het wel goed, dit leven vormgeven, dit ene leven dat er nog maar is? Want je gelooft niet in een hiernamaals. Dus dit is het. En hierbinnen moet het gebeuren. Vul ik het wel waardevol genoeg in?

“Tegelijkertijd is het leven een enorme rijkdom. En ik hoop dat ik er steeds beter in word om het ook te beschouwen als een bron van plezier.”

6. Hoe voelt u zich in uw lichaam?

“Aan details begin ik toch te merken dat ik verouder. Ineens zie ik cellulitis, hoe kan dat? (lacht) De aftakeling is echt begonnen, en dat vind ik wel confronterend. Ik zie ook enorm veel grijze haren die er vrolijk uitspringen. Die ik alleen zie? Nee, mijn lief ziet die ook. (lacht) ‘Grijsaard’ noemt hij mij tegenwoordig. Terwijl ik natuurlijk geen recht van spreken heb. Over vijftien jaar zal ik denken: hoe durfde je dat toen te zeggen. Als je dan later foto’s van jezelf terugziet, begrijp je echt niet wat het probleem was. Eigenlijk zit je je hele leven te sakkeren op je uiterlijk. Dat is echt zonde. Dus ik moet mij nu voornemen: stop met sakkeren en kijk naar de mooie dingen. Want ik zit goed in mijn vel. Het is niet dat ik ongelukkig ben over mijn lichaam, maar de vergankelijkheid is onweerlegbaar. Eigenlijk is het schaamtelijk dat ik dat een issue vind. Ik zou op dat vlak wat onthechter moeten zijn.”

‘Wat heb ik gedaan, vraag ik me soms af, in wat voor een wereld heb ik een kind gebracht?’Beeld Stefaan Temmerman

7. Welke kleine alledaagse dingen kunnen u blij maken?

“De geur van mijn dochter haar haartjes, daar kan ik een dag op teren. Vannacht is ze bij ons in bed beland. En als we dan samen wakker worden, kan ik zo mijn neus achter haar oortje duwen. Dat geeft mij zo’n warm gevoel.”

8. Wat biedt u troost?

“Vriendschap. Met mensen praten die mij begrijpen, mij begrepen voelen. Vriendschap is het enige buiten mijn werk en mijn gezin waar ik structureel best veel tijd voor vrijmaak. Ik zie ze nog altijd te weinig, vind ik, maar de paar vrienden en vriendinnen die ik heb, zijn voor mij eten en drinken. Ik zou echt niet zonder hen kunnen.”

9. Wat was de moeilijkste periode in uw leven?

“Ik denk aan twee periodes. Ik denk aan een liefdesbreuk die tegelijk een nieuwe liefde inluidde. Een soort vreemde overgangsfase, met nog veel verdriet over wat voorbij was, en tegelijk ook heel veel verliefdheid voor Stef.

“En exact twee jaar geleden een fase waarin ik de balletjes niet meer in de lucht kon houden, waarin alles gewoon te veel was en ik in een soort crash terechtkwam. Tegelijk: mijn werk is het allerliefste wat ik doe. Niet meer werken omdat ik rust nodig heb, voelt als een straf, want net dat werk geeft mij energie en voldoening. Dus dat vond ik een zware mindfuck. Wat was nu het beste voor mij? Stoppen met werken of blijven doen wat ik graag deed? Maar er was geen plezier meer in te vinden. Het was gewoon klote. Nu, als ik mensen met een echte burn-out hoor, denk ik wel dat ik die dans ben ontsprongen door tijdig in te grijpen. Ik hoop ook dat ik de signalen nu wel zal herkennen.”

10. Wat is uw zwakte?

“Dat ik een ontzettende controlefreak ben, dat vind ik echt een vervelende eigenschap van mezelf. Waarmee ik mezelf veel ontneem, vind ik. Heel veel spontaniteit, heel veel plezier. Ik ben te hard bezig met orde en structuur. Dat gaat over de opvoeding van mijn kind, dat gaat over het banale huishouden. We wonen al twee weken op een werf, omdat we het plafond vernieuwd hebben en wat geschilderd. Als ik nu thuiskom, word ik gewoon gek. Ik kan dat niet aan. En dan vind ik mezelf zo zwak, dan denk ik: ‘Marie, meen je dat nu, dat je je gemoed laat afhangen van zoiets stoms als rommel in je huis?’ Maar dat is kennelijk toch iets waar ik rust in vind. Visuele orde, duidelijkheid, structuur. Ik ben echt niet iemand die om zes uur ‘s avonds denkt: ik heb geen eten in huis, is de winkel nog open? Ik heb een onnodig groot verantwoordelijk­heids­gevoel. Dat helpt mij in mijn werk, maar privé remt mij dat af. Mijn dochter zegt nu al: ‘Mama, het moet toch niet altijd perfect zijn.’ Hoe confronterend is dat.”

11. Wanneer bent u ooit door het lint gegaan?

“Toen een jongetje van mijn klas zei dat hij mijn mama op tv had gezien en dat hij haar stom en lelijk vond. Ik ben hem beginnen slaan, sjotten, beuken, met alle kracht die ik in mij had. Omdat ik het zo vreselijk vond dat mijn moeder een soort openbaar bezit was waar mensen zomaar een mening over konden ventileren. Ik wou haar verdedigen, maar voelde mij machteloos. Omdat ze, doordat ze op tv kwam, een beetje van iedereen was. Ik vond haar zo kwetsbaar daardoor.”

12. Waar hebt u spijt van?

“Ik heb misschien wel spijt dat ik geen wilde jaren heb beleefd. Ik was een heel braaf meisje. Geen drank, geen drugs. Dat totale losgaan als je jong bent, heb ik nooit gesavoureerd. Nooit een liefje gehad tot mijn zeventien. Daarna alleen vaste relaties gehad. Flierefluiten ken ik niet. Nooit alleen gewoond. Dus misschien is dat iets wat ik gemist heb. Maar heb ik daar spijt van? Ja en nee. Ik was wie ik was.”

13. Wanneer hebt u het laatst ­gehuild?

“Een onnozel voorval, nog niet zo lang geleden. De reden waarom ik huil, heeft toch vaak te maken met het machteloze gevoel ontoereikend te zijn. Het was een dag dat ik én gedoe had bij het regelen van opvang voor Gloria, én Stef een première had waarvoor ik nog kleren moest zoeken, én ik nog een hoop te lezen had tegen de dag daarna. Alles kwam samen en ik kon niets waarmaken. Niet een goede moeder zijn, niet een goede werkkracht zijn, niet een goede vrouw zijn. Het enige wat ik wist was: ik schiet tekort.”

14. Wat is uw vroegste ­herinnering?

“Dat ik op vakantie in Tenerife op een dekentje geplast had. Dat moet de tijd zijn geweest dat ik op een potje begon te gaan, maar dat blijkbaar nog niet goed onder controle had. Ik herinner me vooral het gevoel van schaamte.”

15. Wat hing er aan de muur van uw tienerkamer?

“Een mooie blauwe affiche van John Coltrane. Waarschijnlijk ergens in huis gevonden en opgehangen om die mooie kleur. Verder niets.”

‘Ik ben echt niet iemand die om zes uur ‘s avonds denkt: ik heb geen eten in huis, is de winkel nog open? Ik heb een onnodig groot verantwoordelijk­heids­gevoel.’Beeld Stefaan Temmerman

16. Waarover bent u de laatste tijd dieper gaan nadenken?

“Ik vrees voor de toekomst van onze planeet. Maar dat vind ik zo’n vreselijk deprimerende gedachte dat ik ze zo veel mogelijk tracht te bannen. Soms kan ik in bed beginnen door te denken en dan wordt dat één groot zwart doembeeld. Zelf ecologisch verantwoorde keuzes maken, troost mij ook niet. Dat voelt zinloos, waardoor ik het niet doe, waardoor ik weer voel dat ik tekortschiet. Heel dat thema verlamt mij dus, hoe laf ik dat zelf ook vind.”

17. Welk boek heeft een speciale betekenis voor u?

“Mijn bijbel is Een korte geschiedenis van de tijd van Stephen Hawking, waarin hij het ontstaan van het heelal beschrijft. Wat ik er zo zalig aan vind, is het gevoel dat ik mijn brein stretch als ik dat lees. Ongrijpbare concepten als oneindigheid en onmetelijk­heid kan hij op zo’n bevattelijke manier uitleggen dat je het snapt terwijl je het leest, maar als je het boek uit hebt, vervagen die begrippen weer meteen. Ik kan het dus oneindig blijven herlezen. Dat boek is voor mij een onuitputtelijke bron van aha-­erlebnissen.

“En op een heel ander gebied, Brieven aan een jonge dichter van Rainer Maria Rilke, waarin de oudere kunstenaar de jongere mens rigoureus advies geeft. Als jong meisje vond ik dat ongelooflijk troostrijk.”

18. Hoe definieert u liefde?

“In theorie of in praktijk? Want dat is toch iets helemaal anders. (lacht) Ik bedoel: we modderen allemaal maar wat aan, we proberen maar een beetje. En dus ja, in theorie kan je zeggen dat liefde een onbaat­zuchtige vorm van respect is voor de ander. Waarbij je de ander geluk en groei gunt en blij bent dat je dat vanaf de zijlijn mag meemaken. Maar of je op elk moment van je leven sterk genoeg bent om dat principe na te leven, durf ik zeker niet te zeggen. In de praktijk is liefde, denk ik, elke keer opnieuw zoeken wat je voor de ander kan betekenen en wat je van de ander nodig hebt om het beste van jezelf te kunnen geven. Een zoektocht dus.

“Wat mij zo aantrok in Stef? Zijn hartstocht. De totaal ongenuanceerde romantische ziel die hij was. Het zal er wel iets mee te maken hebben dat mijn ouders heel vroeg uit elkaar zijn gegaan, maar ik ben altijd heel nuchter en zelfs cynisch over liefdesrelaties geweest. Stef daarentegen was daar zo onvervalst rechtdoor in: ‘de liefde van mijn leven’, ‘jij en ik, voor altijd’. Ondertussen kijkt hij daar ook wel met meer nuance naar, denk ik. Maar ik viel daar heel erg voor. Het was boven alle twijfel verheven dat wij samen moesten zijn. Stef voerde mij mee in een sprookje en dat had ik nog nooit meegemaakt.

“Ik ben natuurlijk ook gevallen voor hem als mens. Ik vond hem grappig en intelligent. En hij voelde mij heel erg aan. We leken heel verwant, leken elkaar zeer goed te begrijpen. Maar dat sprookje was toch doorslaggevend.”

19. Wat vindt u erotisch?

“Het wederzijdse verlangen dat je kunt lezen in elkaars ogen, zonder daar daadwerkelijk meteen iets mee te doen. Bijvoorbeeld.” (lacht)

20. Wat is de speciaalste plek waar u ooit de liefde bedreven hebt?

“Ik twijfel tussen… een prachtige plek op een rots tussen twee watervallen of de wc van een bruine kroeg. (lacht) Ze waren allebei even bijzonder op een heel andere manier. Misschien toch wel de eerste. Het is toch wel magisch om de liefde te bedrijven, helemaal Adam en Eva-gewijs, één met de natuur, terwijl de vogels en de vlinders om je heen fladderen.”

21. Hoe zou u willen sterven?

“Heel cliché: omringd door familie en vrienden. Pijnloos. Oud. Tevreden. Zonder angst. En plots.”

22. Wat zou u wensen als laatste avondmaal?

“Sashimi, misosoep, tempura. Een Japanse maaltijd vind ik het allerlekkerste wat er is. Samen met anderen natuurlijk. Belangrijker dan wat, vind ik toch het gezelschap.”

23. Welke droom hebt u nog?

“Ik ben nooit goed geweest in dromen hebben. Ik heb dat nooit gehad. Ik voel me een ongelooflijk zondagskind. Ik ben ongelooflijk dankbaar voor het leven dat ik tot nu toe heb mogen leiden. En misschien heeft dat wel te maken met het feit dat ik geen concrete dromen had. Al het moois dat op mijn pad kwam, voelde telkens als een enorm cadeau en niet als iets waar ik al lang op zat te wachten.

“Dus dat is misschien mijn droom, zonder al te grote verwachtingen in het leven blijven staan. Elk cadeau dat je krijgt, is dan een verrassing.”

Ne mobliez mie van FC Bergman gaat in première op 30 november in de Bourla in Antwerpen. Info en tickets: www.toneelhuis.be.

‘Het is niet dat ik ongelukkig ben over mijn lichaam, maar de vergankelijkheid is onweerlegbaar. Eigenlijk is het schaamtelijk dat ik dat een issue vind.’Beeld Stefaan Temmerman