Oekraïense soldaten woedend: “Deze zomer weinig verschil tussen onze orders en die van Wagnerstrijders die Bachmoet moesten bestormen”

Al 21 maanden strijdt het Oekraïense leger tegen Russische troepen. Die vielen op 24 februari vorig jaar Oekraïne binnen. En hoewel het Oekraïense leger veel steun kreeg van het Westen en al enkele mooie overwinningen kon behalen, lopen er toch ook heel wat dingen niet zoals het moet, volgens de vijf geïnterviewde militairen.

KIJK. President Zelenski spreekt zijn manschappen moed in nu Oekraïne kampt met winterweer

Zo klagen de soldaten dat de Oekraïense regering graag uitpakt met de tanks die ze van haar westerse bondgenoten kreeg, maar dat ze zelf in vijftig jaar oude Lada’s naar het front moeten rijden, omdat er een gebrek is aan gepantserde voertuigen. Een van de soldaten getuigt zelfs dat hij en zijn makkers benzine en reparaties uit eigen zak moeten betalen. De meest voorkomende schade daarbij is die aan banden.

Ze geven toe dat ze met een loon van 3.000 euro per maand veel verdienen naar Oekraïense maatstaven, maar daar moeten ze zelf ook hun uitrusting van betalen. Net als de drones en sommige wapens die ze gebruiken op het slagveld en die zo belangrijk zijn voor verkenningsmissies en aanvallen op Russische linies.

“We betalen ook voor de gebouwen waarin we slapen en voor ons eten", klinkt het. “Het maakt me boos. De Russen investeren alles wat ze hebben in de oorlog en wij moeten onze plan trekken.”

Ook aan de manier waarop er gevochten wordt aan het front, blijkt een en ander te haperen. Volgens één van de geïnterviewde soldaten zijn de Oekraïense bevelhebbers ijdel en weinig vooruitziend. “Elke eenheid vecht voor zichzelf. Soms zonder te weten dat er links en rechts van hen nog andere eenheden aanwezig zijn. Er is amper communicatie, ook al zijn eenheden maar enkele kilometers van elkaar gestationeerd.”

Aanvallen met drones gebeuren bijna alleen in de schemering of ‘s nachts en dat heeft grote consequenties voor de gewonden. Zij liggen vaak urenlang in de loopgraven te wachten op medische hulp. En sommigen sterven omdat het Oekraïense leger op veel plaatsen niet beschikt over conventionele of elektronische luchtafweer. “De soldaten lijden, maar de legerleiding moet elke keer de afweging maken of ze het risico neemt om me erop uit te sturen. De drones zijn zo nauwkeurig dat elke trip naar het front mijn laatste kan zijn”, aldus een hospik.

Het maakt dat de onvrede bij sommige militairen groeit. “We verdedigen ons land en riskeren ons leven, maar moeten alles uit eigen zak betalen”, klinkt het. “We voelen ons in de steek gelaten door de overheid.”

Ook de legerleiding ligt onder vuur. “Deze zomer was er weinig verschil tussen onze orders en die van de Wagnerstrijders die Bachmoet en Voehledar moesten bestormen (en daarbij gedecimeerd werden, red.)”, zegt een van de militairen. “Sindsdien wordt er gelukkig wel weer wat beter nagedacht.”

Voor de soldaten aan het front is er dan toch één lichtpuntje: de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Antony Blinken is maandag vertrokken voor een meerdaagse trip naar Europa. Daar zal hij onder meer zijn steun voor Oekraïne uitspreken. Mogelijk staat ook een ontmoeting met zijn Russische evenknie Sergei Lavrov op het menu.

Blinken zakt in eerste instantie af naar Brussel voor een ontmoeting van de buitenlandministers van de NAVO-lidstaten. Verwacht wordt dat hij daar de Amerikaanse steun voor Oekraïne zal onderstrepen. Daarna trekt de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken naar Noord-Macedonië voor een bijeenkomst van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE).