Gent boycot Israëlische bedrijven in bezet Palestijns gebied en vraagt onderzoek naar oorlogsmisdaden

Op de gemeenteraad in Gent sijpelde de oorlog tussen Israël en Hamas door. Er was, voor de start van de raad, een protestmars van een 100-tal mensen. Ze eisten maatregelen van de stad én een stellingname. PVDA zette het punt op de agenda van de gemeenteraad. Het oppositievoorstel haalde het niet, maar het bestuur kwam met een licht aangepast alternatief dat wél werd goedgekeurd. 

De stad zelf voert een de facto boycot door. Ze zal niet langer producten aankopen van Israëlische bedrijven die actief zijn in bezette Palestijnse gebieden. Dat moet, volgens Gent, ook in een Belgische of zelfs Europese wet gegoten worden. 

Burgemeester Mathias De Clercq (Open VLD) onderstreept bij de toelichting rond de motie dat hij tegelijk ook wil dat er onafhankelijk onderzoek komt naar oorlogsmisdaden. Ook hiervoor kijkt Gent naar de federale overheid en Europa. "De daders én de politieke verantwoordelijken van deze oorlogsmisdaden moeten door internationale rechtsinstanties vervolgd kunnen worden", stelt de burgemeester. 

Gent had al te kennen gegeven op te roepen tot een staakt-het-vuren. Het geweld, aan beide kanten, wordt in de motie veroordeeld. Gent wil dat het humanitaire recht gerespecteerd wordt en vraagt ook dat alle gijzelaars vrijgelaten worden. Er komt ook een noodhulpbudget voor medische zorg aan de bevolking van Gaza. "Ze is het slachtoffer van disproportioneel Israëlisch geweld", stelt de motie. Een Palestijnse vlag, zoals PVDA voorstelde, komt er niet aan het stadhuis. 

De motie is een vooral een symbolische actie. Gent wil zo een signaal geven en doet een oproep aan de hogere overheden. Of zij het Gentse stadsbestuur op alle vlakken zullen volgen, is nog onzeker.