Volgens directeur-generaal Lieven Boeve kraakt het leerplichtonderwijs in zijn voegen, zowel door het toenemende lerarentekort als door de teruglopende werkingsmiddelen en verouderde gebouwen. De topman van het Katholiek Onderwijs wil het schoollandschap herbekijken om ‘op een efficiëntere manier voor elke leerling kwaliteitsvol onderwijs te blijven bieden in de eigen regio.’ De bedoeling is om mensen, middelen en infrastructuur beter in te zetten.

Boeve ziet zelf een aantal oplossingen. Voor het basisonderwijs pleit de katholieke koepel voor ‘voldoende leerlingen en omkadering om nabij kwaliteitsvol onderwijs te bieden’. De overheid zou daar een minimale schaalgrootte of indicatoren voor een school of vestigingsplaats kunnen vastleggen. Dat ‘garandeert niet alleen een duidelijk kader voor de besteding van middelen, maar ook de onderwijskwaliteit’, meent Boeve. Dat zou wel flankerende maatregelen vereisen, zoals onder meer collectief busvervoer voor leerlingen uit dunbevolkte gebieden.

In het secundair onderwijs moet er iets gedaan worden aan de versnippering van richtingen. Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) liet eerder al weten dat te willen aanpakken met strengere regels, maar het probleem van ‘spookrichtingen’ blijft bestaan. Daarom vraagt het katholiek onderwijs om de opsplitsing van studierichtingen terug te draaien.

Daarnaast zou de programmatie van een nieuwe richting per ‘onderwijszone of regio’ bekeken moeten worden, maar wel met respect voor de onderwijsvrijheid. Zo kunnen ouders en leerlingen blijven kiezen voor het vrij (bijvoorbeeld katholiek) of officieel onderwijs (zoals het gemeenschapsonderwijs).

Grote school? Meer geld

Ook de financiering moet daarvoor anders. Het katholiek onderwijs pleit ervoor om grote scholen meer geld te geven. Nu krijgen grote scholen in verhouding minder middelen, waardoor ze vaak kunstmatig klein blijven, meent de onderwijskoepel.

Tot slot wil de koepel opnieuw grotere, slagkrachtige schoolbesturen. ‘Zo kunnen zij zelf de concurrentie tussen kleine studierichtingen op korte afstand inperken’, klinkt het. Daarvoor zijn aanpassingen aan de regels nodig. Boeve erkent dat het bijzonder is dat het vrij onderwijs zelf de overheid vraagt om het speelveld van scholen te verkleinen, maar de situatie is volgens hem te nijpend om niets te doen.

Lees ook

Weyts maakt komaf met ‘spookrichtingen’