Direct naar artikelinhoud
AnalyseLopende zaken

Wie zal uiteindelijk de kosten van de energietransitie moeten betalen?

De federale en de Vlaamse ministers van Klimaat, Zakia Khattabi (Ecolo) en Zuhal Demir (N-VA). Het wordt een uitdaging om de stijgende kosten van het klimaatbeleid rechtvaardig te verdelen.Beeld rv

Terwijl de wereld zich opmaakt voor nog maar eens een klimaattop van de waarheid, dreigt de steun voor klimaatbeleid verder weg te smelten. En dan moet het gesprek over de verdeling van de kosten eigenlijk nog beginnen.

Het is nieuws waarvan je wist dat het zou komen. Eerder deze maand kreeg energienetbeheerder Elia de toestemming om de transmissiekosten voor elektriciteit te verhogen. Zo wil Elia de loodzware investeringen in het stroomnetwerk bekostigen. Die zijn noodzakelijk om het tempo van de groene transitie en de elektrificatie van de energievoorziening te kunnen volgen. Het betekent dat elektriciteitsfacturen vanaf 2025 gaan stijgen: een beetje voor een gemiddeld gezin, een stevige hap voor grootverbruikers in de industrie.

Zullen de kosten van die ene tariefverhoging nog wel meevallen voor een doorsneegezin, dan is de symboliek wel belangrijk. De stijgende kosten zouden weleens de voorbode kunnen zijn van een toekomst waarin elektriciteit/energie veel duurder wordt. Een schril contrast met de optimistische boodschappen over een vrolijke wereld die draait op goedkope, hernieuwbare energie – want de zon schijnt gratis voor iedereen, nietwaar? Die rooskleurige horizon is nog niet weg, maar om daar te raken zal toch eerst fors geïnvesteerd moeten worden in wind­energie-eilanden, hoogspanningskabels of gascentrales. Om nog te zwijgen over het adem­benemende kostenplaatje van adaptatie en bescherming tegen het veranderende klimaat.

Het noopt tot de pijnlijke en niet eens zo fel overdreven conclusie dat de discussie over hoe de enorme kosten van de klimaattransitie fair verdeeld kunnen worden, eigenlijk nog moet beginnen.

In de Europese Unie ging de baanbrekende Green Deal-klimaatwet gepaard met de oprichting van een Sociaal Klimaatfonds dat de omwenteling verteerbaar moet maken voor kwetsbare gezinnen en kleinere bedrijven. Maar in het binnenland draaien politici om de hete brij heen. De bezorgdheid bij een deel van de bevolking daarover is reëel. Mensen zijn er beducht voor dat zij de factuur zullen mogen oprapen, zonder baten te zien.

Het besef dat het noodzakelijke klimaatbeleid ook een belangrijke sociale impact heeft, is pas vrij laat bij de politieke beslissers doorgedrongen. Wellicht mede om de bittere pil van de klimaat­crisis wat te verzachten, was de sfeer er tot vrij onlangs eentje van economisch ‘yes we can’-optimisme. De verandering zou vooral gelegenheid bieden tot innovatie en vooruitgang.

Die gedachte werd brutaal gesmoord in het protest van de Franse ‘gele hesjes’, vanaf 2018, tegen het beleid van president Macron om de verbruiker de rekening van de fossiele verbranding te laten betalen. Hun verzet wierp een hard licht op de asociale kanten van ongecorrigeerd klimaatbeleid, waarbij de rekening naar verhouding zwaarder uitvalt voor wie een kleinere beurs heeft.

Klimaattwijfel

De oorlog in Oekraïne gaf het voluntarisme een tweede tik. Het in klimaatopzicht sowieso ietwat hypocriete idee dat goedkoop en makkelijk verkrijgbaar (Russisch) gas de transitie een betrouwbaar fundament zou geven, viel plots weg.

Zeker sinds de oorlog is de klimaattwijfel weer opgerukt. Die ‘Green Deal’, moet dat nu allemaal wel? De elk seizoen wat prangender wordende impact van extremer weer geeft het bevestigende antwoord. De klimaatverandering is echt en ze laat zich ook hier al voelen. De kwestie of mitigatie (uitstoot verminderen) dan wel adaptatie de voorrang moet krijgen, is daarbij stilaan futiel. Het zal allebei nodig zijn, en het zal geld kosten.

De oorlog deed wel nog een ander idee sneuvelen: de aanname, impliciet of zelfs expliciet aanwezig bij ecologische partijen en activisten, dat mensen wel vrede hebben met wat minder, als dat hen weer in harmonie doet leven met de planeet.

Mensen willen helemaal niet ‘ontgroeien’, en zeker niet structureel. “Filosofisch is het een begrijpelijke gedachte, maar economisch en maatschappelijk is dat desastreus”, oordeelde de Franse gezaghebbende econoom Jean Pisani-­Ferry over ‘degrowth’ in mei in Le Monde. “Het zou neerkomen op het annuleren van de vooruitgang van de voorbije decennia, en we zouden aan mensen die moeite hebben om rond te komen moeten vragen om de broekriem nog wat harder aan te spannen ten dienste van een hoger doel.”

Pisani-Ferry is een van de opstellers van het rapport Les incidences économiques de l’action pour le climat (‘De economische gevolgen van het klimaatbeleid’) dat in het voorjaar aan de regering-Macron bezorgd werd. De tekst is niet geschikt voor gevoelige lezers. De experts schatten dat aanpassing aan de nieuwe klimaatrealiteit Frankrijk een verbijsterende 250 tot 300 miljard extra gaat kosten tegen 2030, met een investeringstempo van 34 miljard per jaar. Het is lastig om die cijfers zomaar naar België te vertalen, maar het is een veilige gok dat ons land bovenop de toenemende vergrijzingskosten (25 miljard erbij tegen 2050) ook nog een gelijkaardige groene schok zal mogen verwerken. Er is zelfs geen begin van een debat over hoe we dat gaan betalen.

Politiek explosief gevoel

Nochtans liet ook federaal minister Zakia Khattabi (Ecolo), binnen haar beperkte federale bevoegdheid over Klimaat, onlangs een rapport opstellen over ‘Een rechtvaardige transitie voor België’. Ook lectuur van dat openbare document, van de hand van de hoogleraren Bea Cantillon en Marek Hudon, loont de moeite.

Het neemt tal van asociale aspecten van het lopende klimaatbeleid in het vizier. ‘Wie minder welvarend is, draagt minder bij aan de klimaatverandering, is er meer kwetsbaar voor, heeft meer kans om zijn job te verliezen, profiteert minder van milieubeleid, draagt zwaardere lasten, heeft minder toegang tot financiële steun en wordt minder gehoord bij de besluitvorming’, stellen de auteurs scherp. Ze werpen ook op dat de urgentste klimaatrisico’s bij de minder gegoede klasse zitten, dat de economische transitie vooral banen voor hogeropgeleiden zal creëren, dat hogere klassen meer profijt halen uit het bestaande klimaatbeleid en dat milieuvriendelijk gedrag de statusverschillen tussen sociale groepen nog accentueert.

Het Vlaamse klimaatbeleid is alvast een illustratie van die asociale keuzes. Goedkope leningen voor isolatie, fiscale stimuli voor elektrische auto’s: ze komen alleen ten goede aan wie een huis kan verbouwen of een nieuwe auto kan kopen. In combinatie met een lokaal lage-emissiebeleid in de steden dat alleen nog dure, nieuwe wagens tolereert, leidt dat vanzelf tot een politiek explosief gevoel van onrechtvaardigheid.

Die revolte probeert bevoegd Vlaams minister Zuhal Demir (N-VA) te counteren door in het structurele klimaatbeleid op de rem te gaan staan. Dat bleek ook weer in de aanloop naar de klimaattop in Dubai: Demir boycot de top, stelt een veto tegen een eenduidig Belgisch standpunt en wil zich zelfs terugtrekken uit het internationale solidariteitsfonds.

Haar keuze voor “haalbaar en betaalbaar” beleid klinkt electoraal kansrijk. In werkelijkheid betekent uitstel van noodzakelijk adaptatie­beleid dat de onvermijdelijke aanpassing uiteindelijk alleen maar duurder zal uitvallen, bijvoorbeeld door de onderschatting van extreem weer. Opnieuw zullen de kwetsbaarste gezinnen de zwaarste prijs betalen.

Over hoe klimaatbeleid dan wel concreet rechtvaardig gemaakt kan worden, spreken de auteurs van het Belgische rapport zich niet uit. De Franse econoom Pisani-Ferry noemt wel drie denksporen: zet de fossiele subsidiemiljarden om in sociaal beleid, bouw schuld op voor investeringen en hef een tijdelijke klimaatcrisisbelasting op kapitaal die alleen de 10 procent hoogste vermogens treft. Controversiële ideeën, maar ze hebben de verdienste dat ze het debat in gang zetten.

Hier zijn we zover nog niet. Om de stijgende vergrijzingskosten te controleren en op de politieke agenda te houden, richtte de overheid een Vergrijzingscommissie op. Als de klimaatcrisis tot een vergelijkbare budgettaire schok kan leiden als de vergrijzing, is het misschien een goed idee om ook een Klimaatcommissie op te richten.