België kan/moet beter

Het optimistische beeld dat sommigen ophangen over de Belgische economie blijkt niet uit internationale vergelijkingen. In een combinatie van tien internationale ranglijsten komt België pas op een 18e plaats, middelmaat onder de industrielanden dus. België moet beter kunnen, maar dat zal niet vanzelf gebeuren.

Premier Alexander De Croo stelde vorige week zijn nieuwe boek ‘Het beste moet nog komen voor’. De onderliggende teneur daarvan, die trouwens ook de rode draad door zijn verkiezingscampagne wordt, is een uitgesproken optimisme over de Belgische economie en de richting die die uitgaat. Daarbij wordt onder meer vlot verwezen naar de recentste groei- en inflatiecijfers, waarop België opmerkelijk goed scoort. Terwijl landen als Zweden, Duitsland, Oostenrijk en Nederland hun economie het voorbije jaar zagen krimpen, liet de Belgische economie een groei van 1,5% optekenen. Dat is bij de sterkste groei in Europa. Tegelijkertijd had België in november de laagste inflatie van Europa. Maar beide zijn eerder een wat vertekende momentopname dan een teken van economische sterkte. 

De inflatiecijfers worden vertekend door de schommelingen in de energieprijzen (die in ons land een vrij groot gewicht krijgen in de index), en de inflatie zal de komende maanden snel terug oplopen. De economische groei is dan weer ‘gedopeerd’ door het budgettaire beleid, wat tot uiting komt in het grote begrotingstekort, en de snellere loonstijgingen door de automatische loonindexering. Beide ‘groeifactoren’ zijn uiteraard niet duurzaam, en zullen de komende periode terug gecompenseerd moeten worden, wat dan zal wegen op de economische activiteit. De relatief sterke groei van het voorbije jaar was dan ook in zekere mate een voorafname op de toekomstige groei. 

Bredere blik op België  

Het heeft weinig zin om een land te evalueren op basis van één indicator. Om een goed beeld te krijgen, kun je beter kijken naar bredere internationale vergelijkingen die rekening houden met een hele reeks indicatoren. Uit zulke analyses komt België zelden als een topland naar voor. In een combinatie van tien internationale rangschikkingen voor 2023 (of het recentst beschikbare jaar) op het vlak van economie/competitiviteit, innovatie/digitalisering, welzijn/geluk, milieu/klimaat en financiën/effectiviteit van de overheid staat België pas op een 18e plaats onder de industrielanden (en dat resultaat wordt beïnvloed door de opmerkelijke sprong vooruit die België in 2023 maakte in de IMD Global competitiveness rangschikking op basis van een aantal bizarre enquêteresultaten, zonder dat op z’n minst twijfelachtige cijfer zou België pas op een 20e plaats komen).

België scoort met een 11e plaats (op de industrielanden in de selectie) nog redelijk op de Human Development index van de Verenigde Naties, die een indicatie geeft van het algemeen welzijn. Anderzijds presteert België ronduit zwak op het vlak van de overheidsfinanciën (25e). Voor de andere 8 indices schommelt België rond die 18e plaats, eerder middelmatig dus onder de industrielanden. België blijft daarmee ruim achter Duitsland (8e) en Nederland (5e), en de Scandinavische landen en Zwitserland die de top 4 uitmaken. Het optimistische beeld van de Belgische economie moet op die manier toch al snel genuanceerd worden.

België moet (veel) beter kunnen

De combinatie van die internationale vergelijkingen wijst op een duidelijke conclusie: het moet en kan beter in België. Verder aanmodderen met een enge focus op het dagdagelijkse crisisbeheer (en de volgende verkiezingen), ondermijnt onze toekomstige welvaart. In die zin houdt het overdreven optimistische plaatje zelfs risico’s in, gezien het de sense of urgency die nodig is om belangrijke hervormingen te ondernemen ondergraaft. Het idee ‘never waste a good crisis’ werd de voorbije jaren vlotjes genegeerd. Per saldo werd allicht zelfs eerder in de verkeerde richting ‘hervormd’, met onder meer structureel zwakkere overheidsfinanciën en een zwaardere vergrijzingsfactuur. De weg om die toekomstige welvaart veilig te stellen en te versterken, loopt via structurele hervormingen van de arbeidsmarkt, de fiscaliteit, de regulering, de pensioenen, de gezondheidszorg… En onze beleidsmakers moeten daarvoor niet op zoek naar spectaculair originele voorstellen, ze kunnen gewoon een voorbeeld nemen aan de best practices in Scandinavië, Zwitserland en Nederland. Wat daar kan, zou hier ook moeten kunnen.


Bart Van Craeynest Is hoofdeconoom bij Voka en auteur van ‘België kan beter’ 

Meer