Mensenrechten

Helft mensenrechten­organisaties geconfronteerd met intimidatie of agressie

Een betoging van klimaatbeweging Extinction Rebellion in Brussel, juni 2019.© Kristof Vadino

Ruim de helft van de Belgische mensenrechten­organisaties kreeg al te maken met intimidatie of agressie. Niet zelden censureren ze zichzelf, en medewerkers zwijgen soms over hun job.

Christoph Meeussen

Een nieuwe studie van het Federaal Mensenrechteninstituut (FIRM) toont dat 55 procent van de 159 ondervraagde organisaties die werken rond thema’s zoals klimaat, gelijke rechten en antiracisme, te maken krijgt met agressie en intimidatie. De antiracismeorganisatie Kifkif heeft er zelf ervaring mee. ‘Leden van ons die bij een actie door extreemrechtse militanten worden weggejaagd met de boodschap dat ze maar beter ophoepelen’, geeft coördinator Nina Henkens als voorbeeld. ‘En op onze site werd een inschrijvingsformulier voor een actie door bots gespamd: 5.000 inschrijvingen in één keer, allemaal op naam van een Vlaams Belang-politicus. Telkens moet je tijd en moeite steken in nieuwe ICT-oplossingen.’

Lastercampagnes

Een kwart van de door Firm bevraagde organisaties krijgt te maken met juridische intimidatie, zoals het aanspannen van processen of dreigen met juridische stappen. Ruim een vijfde ziet lastercampagnes en 19 procent heeft last van cyberaanvallen, gaande van het overbelasten van een website of het gecoördineerd rapporteren van een Facebookprofiel, zodat Facebook de pagina (tijdelijk) blokkeert.

‘Al deze soorten bedreigingen versterken elkaar’, zegt FIRM-directeur Martien Schotsmans. ‘Het leidt ertoe dat medewerkers zich geïntimideerd voelen. Ze passen hun boodschap of discours aan, willen soms niet meer mee betogen, of verzwijgen zelfs deel te zijn van een organisatie, wat psychologisch erg zwaar is. Soms wordt ermee gedreigd dat subsidies teruggeschroefd zullen worden. Dat alles heeft een grote impact op de organisaties, en uiteindelijk ook op de mensenrechten die zij verdedigen.’

Ook Henkens (Kifkif) werd voorzichtiger. ‘Ik heb geen schroom om te praten over onze organisatie, maar ben wel voorzichtiger op sociale media. Op X zit ik niet, dat zou niet verstandig zijn. Vlaams Belang wil besparen door de subsidies van onze organisatie af te nemen. Die partij valt ons telkens opnieuw aan. Worden we geretweet door Tom Van Grieken, dan moeten we wekenlang de socialemediastal uitkuisen. Soms komen mensen over wie verhalen worden gedeeld echt in gevaar.’

Schotsmans wijst op de nakende 75ste verjaardag van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. ‘Voor die rechten zijn waakhonden nodig, anders gaan we erop achteruit. Politici moeten die ruimte beschermen.’ Terwijl die overheid zelf ook in de fout gaat. Het meest stuitend vindt ze dat intussen zo’n 8.500 rechterlijke vonnissen genegeerd worden van asielzoekers die maar geen opvang krijgen. ‘Dat is hemeltergend en onrustwekkend.’

Ook de overbevolking in de gevangenissen en de nakende mogelijke invoering van een betogingsverbod vindt ze onaanvaardbaar. ‘Dat men amokmakers wil weren, snap ik, maar geef Justitie dan voldoende middelen om aan de slag te gaan en mensen te veroordelen.’

‘Wij hopen vooral dat het probleem serieus wordt genomen. Veel onlinehaat wordt niet vervolgd. Ook deze regering maakt daar geen werk van. Die stilstand maakt dat steeds meer groepen mensenrechtenverdedigers gevaar lopen’, besluit Henkens.

Greenpeace niet in beroep in zaak-Fluxys

De veertien actievoerders van Greenpeace, die eind april de Fluxys-gasterminal in Zeebrugge binnendrongen om te protesteren, gaan niet in beroep tegen het vonnis door de correctionele rechtbank van Brugge. De advocaten hadden gepleit voor het onontvankelijk verklaren van de vervolging, omdat de protestactie volgens hen paste binnen de vrijheid van meningsuiting. De rechtbank achtte de activisten wel schuldig, maar legde geen straf op.

‘De kans op winnen in beroep is klein, met ook een risico om alsnog een straf en strafblad te krijgen’, motiveert Joeri Thijs van Greenpeace de beslissing. Hij wijst op een ‘gebalanceerd vonnis’, met dus wel het oordeel van de rechtbank dat een wet werd overtreden, maar tegelijk ook de context van de vrijheid van meningsuiting en het recht op protest.

‘Dat is op zich waardevol’, aldus Thijs. ‘Het had uiteraard nog duidelijker gekund door de actievoerders onschuldig te oordelen. Dat dit niet gebeurde, blijft een kwalijk precedent, maar in beroep gaan zal daar niets meer aan veranderen.’ (cm)