Direct naar artikelinhoud
InterviewMila Braeckman (18)

Mila, dochter van Freek Braeckman: ‘Van alles wat mijn papa al heeft gedaan, is zijn rol als dragqueen me het meest bijgebleven. Die jurk stond ’m beeldig’

‘Ik zou mezelf niet echt woke noemen, maar ik stel wel vast dat veel mensen energie verspillen aan wat anderen doen en laten. Dan denk ik: laat iedereen toch gewoon doen waar hij of zij gelukkig van wordt!’Beeld Titus Simoens

Laat het woord ‘paard’ vallen in de nabijheid van Mila Braeckman (18), en haar ogen beginnen te stralen. Van jongs af was ze niet bij de dieren weg te slaan, op haar 10de kreeg ze haar eerste pony, en nu rijdt ze op haar 18de voor de Belgische nationale ploeg – ze heeft net haar eerste Europees kampioenschap achter de rug. Anders dan vader Freek (44) is ze niet dol op de camera’s, maar als kersverse ambassadrice van het paardenspektakel Cavalluna wilde ze een uitzondering maken. ‘Ik ben nogal hardcore als het op paarden aankomt.’

Zoals het een goeie ambassadrice betaamt, wil Mila het graag eerst over Cavalluna hebben. Ze was compleet starstruck toen ze haar vroegen, zegt ze. “Ik ben zo’n fangirl! Ik ga al naar Cavalluna kijken van toen ik een klein meisje was – toen heette de show nog Apassionata. En dan bellen ze mij met die vraag. Ongelooflijk!”

Wat houdt je rol als ambassadrice juist in?

Mila Braeckman: “Dat ik erover vertel, zoals nu (lacht). Er komen vooraf ook twee momenten waarop ik zelf iets toon, met m’n eigen paarden. Ik heb al veel wedstrijden gereden, maar deze keer is het grondwerk: ik zal dus naast mijn paard staan. Ik kijk er geweldig naar uit, want het geeft me de kans om weer eens nieuwe dingen te leren.

“Die afwisseling vind ik ook zo mooi aan Cavalluna: in hun shows komen alle facetten van de paardensport aan bod. En het is ook een spektakel dat iedereen aanspreekt, hè. Als kind ben je betoverd door het sprookje dat wordt verteld, en zodra je wat ouder bent, raak je vooral onder de indruk van de enorme kunde van de ruiters – wat ze tijdens de shows moeten doen, is echt héél moeilijk.

“Valt het op dat ik enthousiast ben? (lacht)”

Een beetje maar. Zelf rij je al sinds je 6de, heb ik me laten vertellen?

Braeckman: “Volgens mijn ouders had ik het de hele tijd maar over één ding: paarden, paarden, paarden. Geen idee waar dat vandaan kwam, we zijn eigenlijk niet echt dierenmensen. Maar ik zeurde mijn ouders de oren van het hoofd, en op m’n 6de mocht ik eindelijk een eerste paardrijlesje volgen. Ik was meteen verkocht.

“Grappige anekdote: ik droomde van een eigen paard, zoals elk paardenmeisje, maar ik kreeg er geen. Dus vroeg ik een hamster, om toch maar een dier te hebben. We hadden op school met PowerPoint leren werken, en ik had een hele presentatie voorbereid om mijn ouders duidelijk te maken waarom ik die hamster écht verdiende. Mijn ouders waren niet te vermurwen: ‘Geen dieren!’ Intussen hebben we vier paarden en een hond. Misschien hadden ze beter gewoon ja gezegd op die hamster (lacht).”

Je rijdt wedstrijden in de eventingcompetitie: dat is naar verluidt de moeilijkste discipline in de paardensport.

Braeckman: “Eventing is een meerkamp met drie onderdelen: dressuur, jumping en cross. Of het de moeilijkste discipline is, weet ik niet – het hangt ervan af aan welke ruiter je het vraagt, denk ik. Maar voor mij is het in elk geval de leukste.”

Wat spreekt je er zo in aan?

Braeckman: “Alles! Dressuur is de basis van de hele sport. Puzzelen en sleutelen: heel fijn, maar als ik énkel dat deed, zou ik te perfectionistisch worden. Idem voor jumping: je moet de tijd nauwgezet in de gaten houden, en de volgorde van je hindernissen. Crossen is dan weer pure vrijheid. Gewoon gáán.

“Ik ben eigenlijk toevallig in de eventing gerold. Bij de ponyclub kregen we les in de verschillende disciplines: ik vond ze allemaal tof, dus ben ik ze gewoon allemaal blijven doen.”

En hoe! Afgelopen zomer nam je met de Belgische nationale ploeg deel aan het Europees kampioenschap in Italië.

Braeckman: “Ik vraag me nog altijd af hoe dat is kunnen gebeuren (lacht). Nu ja, ik weet het natuurlijk wel: ik heb er héél hard voor gewerkt. De paardensport is onderverdeeld in drie kaders (een soort klassement, red.): A, B en C. Als je in het A-kader zit, kun je geselecteerd worden voor de nationale ploeg – tenminste, als bondscoach Janus Archie je uitkiest.”

‘Ik werk meestal één-op-één met mijn coach, maar ik heb me nog nooit onveilig gevoeld. Ik heb in de paardenwereld nog geen grensoverschrijdend gedrag ervaren.’Beeld Instagram

Wat gaat er door je heen als je op je 18de met je paard de EK-ring betreedt?

Braeckman: “Dat is moeilijk te beschrijven. De openingsceremonie vond ik haast surrealistisch. En om er dan zelf te mogen rijden… Ik heb vooral geprobeerd om te genieten, om niet te veel te stressen. Dat is me gelukt, denk ik: het waren fantastische dagen in een erg gemoedelijke sfeer. Normaal gezien rij ik wedstrijden bij de volwassenen, maar op het EK reed ik bij de junioren – we waren allemaal tussen de 16 en 18 jaar oud.”

Je werd 49ste. Was je tevreden?

Braeckman: “Het was mijn doel om met een goed gevoel uit de ring te komen, en dat is gelukt. Hopper, mijn wedstrijdpaard, heeft vaak een beetje stress in de dressuurring: dat heeft me een paar punten gekost. Maar we hebben foutloos gecrost en ook de jumping is – op één foutje na – prima verlopen. Ik was heel tevreden.”

Eventing heeft niet de beste reputatie: de hindernissen op het parcours staan vast, waardoor de paarden zich ernstig kunnen blesseren. Soms breekt een paard een been en moet het ter plekke worden geëuthanaseerd.

Braeckman: “Dat gebeurt nog maar héél zelden. Niemand wil blessures, maar het kan helaas wel gebeuren. We werken met levende wezens, daar is altijd een risico aan verbonden. Maar dat geldt voor alle disciplines van de paardensport. Nu, ik vind het wel goed dat er soms kritiek komt: dat verplicht ons om te blijven nadenken, om erop toe te zien dat we onze sport op de juiste manier beoefenen.

“Nu, eventing is wel veiliger dan veel mensen denken. En hoe hoger je klimt in de kaders, hoe veiliger het wordt. Ook voor de paarden. Alles wordt heel strikt gecontroleerd. Vóór mijn paard naar het EK in Italië mocht, moest hij verscheidene keren worden gekeurd – en dat was enkel om te checken of hij fit genoeg was. Tijdens de reis naar Italië had hij maar liefst drie begeleiders: zijn veearts, zijn osteopaat en mijn trainer.”

Eerder deze maand doken schokkende beelden op van een paardrijleraar die een pony mishandelde in een Limburgse manege. Zulk wangedrag doet het imago van de sport geen goed.

Braeckman: “Verschrikkelijk! En wat ik ook jammer vind, is dat zulke toestanden een vertekend beeld geven: de slechte voorbeelden halen de pers, de goeie niet. Er zijn natuurlijk ruiters die met een verkeerde mentaliteit in de sport stappen, die een paard louter als een voorwerp beschouwen, maar die zingen het meestal niet lang uit. Je mag niet onderschatten hoeveel inbreng de paarden zélf hebben: als ze iets niet willen doen, doen ze het niet.

“Toen ik de beelden van die Limburgse leraar zag, dacht ik: voor mensen als jij zijn er betere sporten, waarin je géén rekening hoeft te houden met een dier. En dat is voor mij net het allerbelangrijkste: het welzijn van mijn paarden komt altijd op de eerste plaats.”

TOPSPORTGENEN

In juni heb je je middelbaar diploma behaald, maar je hebt geen klassiek schoolparcours afgelegd.

Braeckman: “Tot het tweede middelbaar ging ik gewoon naar de les, daarna ben ik overgestapt op thuisonderwijs. Ik trainde toen al heel veel, en de combinatie met het reguliere dagonderwijs werd te zwaar. Ik heb mijn diploma behaald via de examencommissie: ik moest de leerstof thuis verwerken, en dan examens afleggen. Ik krijg vaak te horen dat het een krachttoer is om op die manier af te studeren, maar voor mij was een ‘normaal’ traject veel moeilijker geweest. Dan had ik pas écht moeten puzzelen om het allemaal gecombineerd te krijgen.

“Mijn broer doet nu ook examencommissie, trouwens – hij rijdt eventing, net als ik. En hij wil voldoende tijd hebben voor zijn sport, net als ik. Ja, we zijn nogal hardcore (lacht).”

Ging dat niet ten koste van je sociale leven als puber?

Braeckman: “Nee, dat leed er niet echt onder. Ik ging elke week lunchen met mijn beste vriendin, en in de paardenwereld leerde ik geregeld nieuwe mensen kennen.

“De waarde van een vrienschap is voor mij veel belangrijker dan de omvang van je vriendenkring. Ik heb een paar heel goede vriendinnen aan wie ik veel heb: zij staan altijd voor me klaar, en ik voor hen. Dat is voor mij genoeg.”

Topsport zit in je genen: je vader is 25-voudig Belgisch kampioen schermen.

Braeckman: “Het gaat zelfs nog een generatie verder terug: mijn oma heeft op hoog niveau gezwommen. Ik krijg veel steun van hen, omdat zij weten hoe de topsportwereld in elkaar zit. Ze prenten me ook altijd in dat sporten in de eerste plaats leuk moet blijven. Resultaten op papier? Die hebben maar zoveel waarde als jij eraan hecht. Die les heb ik dankzij papa en oma geleerd, net zoals zij decennia geleden dankzij hun ervaringen in de topsport tot dat inzicht zijn gekomen.

“Papa schermt intussen niet meer, maar hij heeft nooit spijt gehad van de tijd die hij eraan heeft besteed. Ik weet zeker dat het voor mij ook zo zal zijn. Als ik ooit uit de competitie stap, neem ik die lessen en ervaringen mee in de rest van mijn leven.”

Intussen studeer je psychologie aan de UGent. Is die combinatie wel werkbaar?

Braeckman: “Ja, maar ik volg een aangepast programma: anders zou het niet lukken. Bovendien heb ik een topsportstatuut, omdat ik bij de nationale ploeg zit. Als de deadline van een opdracht bijvoorbeeld samenvalt met een wedstrijd, mag ik altijd vragen om de taakplanning een beetje aan te passen.

“Eigenlijk was ik na het middelbaar van plan om een tussenjaar in te lassen, om na te denken: heb ik wel genoeg tijd om verder te studeren? En zo ja: welke richting wil ik uit met mijn studies? Uiteindelijk heb ik spontaan beslist om dat idee van een gap year te laten vallen, en heb ik me ingeschreven voor psychologie. Ik voelde dat ik klaar was om mijn wereld weer wat te verbreden, en ik was ook gewoon heel benieuwd naar de unief.”

Is de druk om goed te studeren hoger als je een vader hebt die zichzelf in 2009 ‘De slimste mens ter wereld’ mocht noemen?

Braeckman (lacht): “Nee. Mijn ouders huldigen het principe ‘Doe wat je graag doet’: negatieve druk, dat bestaat niet bij ons thuis. Ik wilde graag unief proberen en dat vonden ze oké. Maar als ik op een gegeven moment zou voelen dat hogere studies toch niet aan mij zijn besteed, zullen ze dat óók oké vinden. Dat betekent natuurlijk niet dat we nooit nadenken over de toekomst: onze ouders moedigen ons altijd aan om het onderste uit de kan te halen, zónder ons extra druk op te leggen. Er zijn nul verwachtingen, en dat is heerlijk.

“Onze thuis is een veilige haven. Mijn broer en ik hebben altijd de vrijheid gekregen om dingen te proberen, we mochten onze eigen weg zoeken en zelf ontdekken waar we uitkwamen. Ging het eens mis, dan konden we sowieso bij onze ouders terecht. Dat is een ongelooflijk fijn gevoel.”

Vanwaar je keuze voor psychologie?

Braeckman: “In het middelbaar heb ik humane wetenschappen gevolgd, en psychologie heeft me altijd geïnteresseerd. Het academiejaar is nog niet zo lang bezig, maar ik heb het gevoel dat het een goeie keuze is geweest. Het is heel boeiend.”

Heb je niet overwogen om naar de sportschool te gaan?

Braeckman: “In de paardensport zijn er weinig mogelijkheden. Er bestaan paardenscholen, maar enkel voor middelbaar onderwijs. Het is ook niet evident om van de paardensport je broodwinning te maken. Ik weet zelfs niet of ik dat zou willen, omdat het mijn blik zou veranderen, denk ik – de manier waarop ik naar mijn paarden kijk. De druk zou veel hoger zijn, ik zou móéten presteren. Nu werk ik in alle rust samen met mijn trainer, zoveel mogelijk één-op-één: ik ben ervan overtuigd dat ik op die manier veruit het meest leer.”

‘Soms moet ik erop letten dat ik niet te veel opga in mijn sport. Er is ook nog een wereld naast de paardenpiste.’Beeld Titus SImoens

De voorbije jaren zijn veel verhalen opgedoken van één-op-éénrelaties in de sport die gaandeweg waren ontspoord tot grensoverschrijdend gedrag.

Braeckman: “In alle eerlijkheid: daar heb ik zelf nooit iets van gemerkt. De paardenwereld is doorgaans een respectvolle wereld. Paardenmensen zijn vaak een beetje op zichzelf: het is geen ploegsport, we doen allemaal ons eigen ding, maar we hebben wel respect voor de anderen. Ik kan alleen voor mezelf spreken, maar ik heb me nog nooit onveilig gevoeld in de paardensport.”

In zijn studententijd was je vader praeses. Heb jij tijd voor zulke dingen?

Braeckman: “Weinig: het niveau waarop ik nu rij, valt moeilijk te combineren met uitgaan – zeker tijdens het wedstrijdseizoen. Maar ik ben sowieso geen uitgaanstype, ik ben liever met mijn sport bezig. Ik moet een beetje opletten dat ik er niet te véél in opga, want er is natuurlijk ook nog een wereld naast de paardenpiste.

“Die genen heb ik dus niet van papa meegekregen. Ik kom ook graag eens buiten, hoor, ik spreek geregeld af met vrienden. Maar ik voel niet de drang om me aan te sluiten bij een studentenvereniging.”

Je hebt je niet laten dopen?

Braeckman: “Oei nee, da’s niks voor mij. Tof voor wie het wel doet, daar oordeel ik niet over. Maar mij zou het niet liggen. Als ik de verhalen van mijn ouders hoor, zijn die dopen nu ook veel harder dan vroeger. Je hoort toch vrij vaak dat het uit de hand loopt.”

Door de alcohol?

Braeckman: “Dat zal er wel mee te maken hebben, maar ik denk dat het effect van de groepsdruk ook niet onderschat mag worden – en die is er natuurlijk, tijdens een doop.

“Eigenlijk is het jammer dat veel studentenverenigingen zo gesloten zijn, dat je je móét laten dopen om erbij te mogen horen. Maar nogmaals: dat moet iedereen voor zichzelf bepalen. Niemand is verplicht om mee te doen.”

Volg je de actualiteit?

Braeckman: “Ja, maar niet via het nieuws (lachje). Daar kijk ik bijna nooit naar. Niemand van mijn leeftijd doet dat, en ik ben geen uitzondering – ook niet als mijn papa de uitzendingen presenteert. Wij blijven vooral op de hoogte via de sociale media, dat is veel sneller en makkelijker. Al besef ik wel dat er veel onzin de ronde doet: als je iets ziet op het nieuws, of hoort op de radio, weet je dat het klopt. Online zegt en schrijft iedereen wat hij of zij wil.”

Er valt de laatste tijd weinig goed nieuws te rapen. Houdt dat je bezig?

Braeckman: “Als je de beelden ziet van de oorlog in Gaza of in Oekraïne, kun je moeilijk zeggen dat het je níét bezighoudt. Ik krijg er altijd een schuldgevoel van: wij leiden hier een luxeleven, terwijl de mensen daar zo’n gruwel meemaken. Ik probeer daaruit te onthouden dat wij ons gelukkig mogen prijzen met wat we hebben.

“Ook over het klimaat maak ik me zorgen. Het gaat niet goed – en hoe ouder ik word, hoe meer ik dat besef. Het is confronterend om te zien hoe snel het evolueert. Die overstromingen in West-Vlaanderen, dat is niet normaal. Ik probeer mijn steentje bij te dragen: ik let op wat ik eet, ik recycleer zoveel mogelijk en ik neem het openbaar vervoer. Ik zou vast nog meer kunnen doen, maar ik doe mijn best.

“Wat me wel opvalt, is dat er een mentaliteitswijziging aan de gang is bij mijn generatie. Zomaar een plastic verpakking op straat gooien: dat wordt niet meer getolereerd, je wordt er meteen op aangesproken. Dat heeft vast ook te maken met de hoeveelheid informatie die wij online ter beschikking hebben: we wéten dat het nodig is om zorg te dragen voor het milieu.”

ZWART GAT

In september ruilde je vader zijn nieuwsankerkostuum even in voor een dragqueenoutfit, toen hij deelnam aan het VTM-programma Make Up Your Mind.

Braeckman: “Ik vond dat supercool! Van alle dingen die hij al heeft gedaan, is Make Up Your Mind misschien wel het meest bij mij binnengekomen. Hij heeft er een geweldig statement mee gemaakt: hij is geen andere persoon geworden omdat hij een keertje een jurk heeft aangetrokken. Dat zegt niks over hem, over hoe hij zijn werk doet of over wie hij is als vader. Ik vond trouwens dat hij verrassend goed stond met die jurk (lacht).”

Hij zei over zijn deelname: ‘Ik vind het fantastisch om mijn kinderen te laten opgroeien in een wereld waarin mensen zich durven boos te maken over armoede, honger en klimaatproblemen. Maar er zijn mensen die zich boos maken om wie anderen zijn, om wat ze willen dragen, om hun voorkeuren in de liefde.’

Braeckman (knikt): “Eigenlijk is het simpel: niemand heeft het recht iemand anders te vertellen wat die wel of niet mag zijn – zeker niet als dat ‘zijn’ geen kwaad berokkent. Als iemand zich graag identificeert als wat dan ook: waarom niet? En waarom zouden de anderen daar dan niet in meegaan? Voor die persoon betékent dat iets, en voor de anderen is het een kleine moeite.

“Veel mensen lijken nogal wat energie te verspillen aan wat anderen doen en laten. Dan denk ik: laat iedereen toch doen waar hij of zij blij van wordt!”

‘Van alles wat mijn papa al heeft gedaan, is zijn rol als dragqueen me het meest bijgebleven. Die jurk stond ’m beeldig.’Beeld VTM

Ben je een fan van woke?

Braeckman: “Woke maakt alles een beetje te eng, vind ik. Te beperkt. Je kunt amper nog een bedenking formuleren, want je wordt meteen in een hokje geduwd, met een label op je voorhoofd. Dat vind ik niet oké. Het is goed om mensen op foute uitspraken te wijzen, maar het mag ook niet te ver gaan.”

Van jou mag Zwarte Piet zwart blijven?

Braeckman: “Het is niet aan mij om daarop te antwoorden: ik ben niet zwart. Die kwestie heeft geen impact op mijn leven. Als er mensen zijn die zich wél gekrenkt voelen door die figuur, dan is het goed om die bedenking uit te spreken. En dan wordt daar, in een ideale wereld, ook rekening mee gehouden.”

Mooi gezegd! Je zou een goeie politica zijn.

Braeckman: “O nee! (lacht) In de politiek is er zoveel druk, je moet voortdurend verantwoording afleggen aan de buitenwereld... Dat zou niets voor mij zijn.”

In 2024 mag je voor het eerst gaan stemmen.

Braeckman: “Ja, en dat vind ik best eng. Het is leuk dat ik een stem krijg, maar ik ervaar het ook als een verantwoordelijkheid. Je wil toch op de juiste stemmen, hè (lacht).

“Ik heb lang gedacht: als ik 18 ben, zal alles me wel duidelijk zijn. Zo is het natuurlijk niet. Stemmen, dat is nadenken over de richting waarin je de wereld wilt sturen – terwijl ik nog niet eens weet welke richting ik zélf uit wil!

“Ik vond 18 jaar worden op veel gebieden een grote stap. Ook door de overgang van middelbaar naar unief: het treintje waar je al zo lang op zit, valt stil en plots moet je zélf over alles beslissen. Welke richting wil ik volgen? Ga ik naar de les, of ga ik werken? De vrijheid waarnaar je jarenlang hebt uitgekeken, brengt ook verantwoordelijkheden met zich mee – en die worden al te vaak onderschat. Voor mij voelde het een beetje als een zwart gat. En dan viel het voor mij eigenlijk nog mee: ik had thuisonderwijs gevolgd, dus moest ik me – in tegenstelling tot de meeste leeftijdsgenoten – niet losmaken van het vaste stramien van een lessenrooster.”

DE ENE WARE

Je ouders zijn nu 22 jaar samen. Bepaalt hun relatie jouw kijk op de liefde?

Braeckman: “Ik geloof niet in De Ene Ware. In je leven zijn er mensen met wie het klikt, vriendschappelijk of in de liefde, en anderen met wie het niet klikt. Ik denk wel dat die mensen kunnen veranderen, naargelang de levensfase waarin je je bevindt. Nu, het is natuurlijk wel heel mooi om een voorbeeld te hebben zoals mijn ouders. Ze zijn samen geëvolueerd, gegroeid. Daardoor staan ze nu zo sterk. De warme thuis die mijn broer en ik kennen, hebben zij voor ons gecreëerd.”

Heb jij een partner?

Braeckman: “Nee, en dat is op dit moment ook niet aan de orde. Ik zou gewoon geen tijd hebben voor een relatie. Ik weet ook niet of het zo nodig hoeft voor mij. Ik hoor soms meisjes die dromen van een huis en drie kindjes: zo ben ik nooit geweest. Als het op mijn pad komt, zal ik dat fijn vinden. En als dat niet zo is ook. Het is iets waar ik gewoon niet echt mee bezig ben.”

Stel dat je De Ene Ware tóch tegen het lijf loopt. Na verloop van tijd vraagt hij: ‘Mila, we zien elkaar te weinig. Wil je stoppen met paardrijden?’

Braeckman: “Oei! (lachje) Ik zou met plezier compromissen sluiten, maar als iemand me ooit vraagt om totáál uit de paardenwereld te stappen... Tja, dan is die persoon wellicht niet de juiste voor mij. Dingen uit m’n leven verbannen om iemand anders een plezier te doen: dat ligt niet in mijn aard, vrees ik.”

Tot slot: weldra presenteert je vader traditiegetrouw het VTM-nieuwsjaaroverzicht ‘Uw film van het jaar’. Wat mag niet ontbreken in jouw terugblik op 2023?

Braeckman: “Het was een heftig jaar. Er is veel gebeurd, waardoor sommige dingen al veel langer geleden lijken. De kaap van 18 ronden mag zeker een plaatsje krijgen. Maar de opener van ‘Mijn film van het jaar’, hét hoogtepunt, is zonder twijfel het EK in Italië. Wat mij betreft, mag die film zeker een paar sequels krijgen (lacht).”

VTM NIEUWS, VTM, elke dag, 13 en 19 uur.

© Humo