Sinds 15 april nemen de opperbevelhebber van het leger, generaal Abdel Fattah al-Burhane, en zijn rivaal, generaal Mohamed Hamdane Daglo, die de paramilitairen leidt van de Rapid Support Forces (RSF), de wapens weer tegen elkaar op. Sindsdien zijn “ongeveer zeven miljoen personen ontheemd, het hoogste aantal ter wereld”, zegt Nkweta-Salami. De Verenigde Naties schatten het aantal dodelijke slachtoffers op 12.000, een cijfer dat ongetwijfeld een onderschatting is omdat hele delen van het land afgesneden zijn van de wereld. 

Maar ondanks de crisis moeten de VN het stellen met “beperkte middelen”. Nkweta-Salami zegt dat ongeveer 2,6 miljad dollar nodig is, maar dat daarvan nog maar minder dan 40 procent ontvangen werd. “Op een gegeven moment, zelfs al zullen we toegang krijgen, zullen we zonder middelen vallen.” Ze spreekt van “een rampzalige situatie na acht maanden conflict”.

Jan Egeland, hoofd van de Norwegian Refugee Council, de internationale ngo die vooroploopt in steun aan Soedan, treedt haar bij. “Na jaren van humanitaire hulp heb ik nooit zo’n vreselijke megaramp gezien die zo weinig aandacht en middelen kreeg.” Egeland beschrijft het etnisch geweld en bombardementen, en zegt dat de Soedanezen door hun donkerste tijden gaan. “En wij zijn er niet.”