Michou in haar iconisch café.© BART DEWAELE

Op bezoek bij Michou in legendarisch Anderlecht-café La Coupe: “Als zijn schoonmoeder onderhandelde ik het eerste profcontract van Luis Oliveira”

Het iconische Anderlecht-café La Coupe – recht tegenover het Lotto Park – viert feest. Cafébazin Michou Dehenain (77) staat er 40 jaar achter de toog. Paars-wit liet haar voor de Clasico de aftrap geven, wij gingen een avondje pintelieren en laafden ons aan een vat vol geweldige verhalen. Over een dolverliefde Luis Oliveira, een tennissende Frankie Vercauteren en brute Brugse hooligans.

Jürgen Geril

Wie na een match van Anderlecht voorbij La Coupe passeert, voelt de voetbalsfeer en ziet de fans tot buiten staan. Wie het café binnenstapt, betreedt precies een museum. De muren zijn behangen met posters van de 34 kampioenenploegen van RSCA. De eerste dateert godbetert van het seizoen 1946-1947, toevallig ook Michou’s geboortejaar. Toch wordt de meeste aandacht getrokken door de persoonlijke foto’s. De uitbaatster met Constant Vanden Stock, met Raymond Goethals, met Pär Zetterberg... De voorbije decennia zijn hier een hele batterij Anderlecht-grootheden gepasseerd. De ene bleef al langer plakken dan de andere.

De Anderlechtse Wall of Fame.© BART DEWAELE

Paars ondergoed

We zetten ons aan een tafeltje tot Michou ons vergezelt. “Daar in die hoek”, wijst ze. “Daar zat Morten Olsen altijd te eten. In de jaren ’80 en ’90 lunchten de Anderlecht-spelers ’s middags op de club. Maar op vrijdag was het visdag en Olsen had een hekel aan vis. Dus kwam hij hier een steak met champignonsaus en rijst eten. Normaal serveerde ik geen rijst, maar Olsen wilde nooit frietjes. Voor hem maakte ik dus een uitzondering. Het duurde niet lang of de hele Deense connectie van Anderlecht kwam hier eten: Morten Olsen, Frank Arnesen, Per Frimann en Henrik Andersen. Frimann zei met zijn Scandinavische accent: Ici, le meilleur spaghetti de Belgique. (grijnst) Terwijl Andersen na verloop van tijd niet alleen meer voor zijn maaltijd kwam. Hier werkte toen een knappe serveuse. Henriks aandacht werd snel verlegd van zijn colaatje en de videospelmachine naar het meisje. Het duurde niet lang voor ze een koppel waren. Nu ja, Henrik Andersen was een mooie jongen, hé. Ze zijn nu niet meer samen, maar die serveuse is wel de moeder van zijn zoon.”

Michou stapt tot achter haar toog. Wat een cultfiguur is ze toch. Ze meet hooguit 1.60 meter, maar is de grootste Anderlecht-supporter ever. Haar haar is paars gekleurd, ze draagt een sweater van RSCA en heeft het clublogo op haar arm getatoeëerd. Volgens de legende is ook haar ondergoed altijd paars, maar dat kunnen we niet controleren. Iedereen noemt haar Michou, maar officieel heet ze Micheline. “Zeg dat nooit”, klinkt het. “Ik haat die naam. Van jongs af noemt iedereen me Michou of Moustique. Mug, ja. Omdat ik hyperactief ben. In 1983 hield ik La Coupe al open op zondag als gerante. Toen gingen de officiële eigenaars scheiden en kreeg ik de kans om deze zaak zelf over te nemen. De fanclub die hier gehuisvest was, kreeg ik erbij, de Duitse herder ook. De vroegere eigenaars konden niet beslissen wie de hond kreeg en lieten het beest dan maar bij mij. Als ik ging wandelen met die hond kruiste ik soms Constant Vanden Stock en de voorzitter riep dan naar mij: Ma petite fleur.” (lacht)

Wijlen voorzitter Constant Vanden Stock.© BART DEWAELE

Onze aandacht wordt getrokken door de bekleding van de muren en de toog. Daaraan hangt exact hetzelfde RSCA-tapijt dat ook gebruikt wordt in de loges van het Lotto Park. “Ik heb dat geregeld met Michel Verschueren”, legt de waardin uit. “Ik vroeg hem 50 vierkante meter tapijt en Michel vroeg me: gaat ge heel uw barak verbouwen? Toch heb ik het gekregen. Mijn liefde voor Anderlecht is enorm. Mijn vader nam me in 1948 voor het eerst mee toen ik twee jaar oud was. Ik was net uit de luiers en kon amper lopen. Tot mijn 16 jaar lieten de poortwachters me zelfs gratis binnen. Zo volg ik de club nu al 75 seizoenen en ik ben fier dat er in dit café zoveel legendes over de vloer zijn gekomen. In de jaren ’80 hield het Anderlecht-elftal zelfs zijn nieuwjaarsdrink in La Coupe. René Vandereycken ging toen eens belletje-trek doen bij de bovenburen. Je geeft het hem niet, maar René is een grapjas.”

Moeder van Anderlecht

Meer nog, Michel Verschueren doopte Michou om tot La maman d’Anderlecht, de moeder van Anderlecht. Dat was vooral omdat ze Luis Oliveira opving. Daar zit – uiteraard – een verhaal aan vast. “Ik ging indertijd op vrijdag kijken naar de reserven”, stelt Michou. “Daar speelde een jonge Braziliaan: Luis Oliveira. Gene slechte, vond ik. Die gast zag ik daarna tijdens de winterstop meermaals per dag passeren langs mijn café terwijl ik papierwerk zat te doen. Het was ijskoud en hij liep op espadrilles naar de bakker. Ik hield hem tegen en zei: Luis, wat steek jij toch uit? Hij gebaarde dat hij honger had. Alle spelers waren naar hun familie tijdens de winterbreak en Oliveira was alleen achtergebleven. De club had hem wel geld gegeven om eten te kopen, maar dat beperkte zich tot boterkoeken. Ik nam hem binnen om iets warms voor hem te maken. Luis sprak alleen maar Portugees en met knor-geluiden maakte ik toen duidelijk dat ik varkensvlees zou bereiden. Sindsdien zat Oliveira meer in La Coupe dan op zijn kamertje in Neerpede. Hij maakte vrienden in het café en we namen hem met onze supportersclub mee naar de uitmatchen van de A-ploeg.”

Met Luis Oliveira.© BART DEWAELE

Verschueren zag dat dit het integratieproces van de Zuid-Amerikaan bevorderde en liet het oogluikend toe. “Michel vond het wel vervelender dat een ander talent zoals Eric Suray, – de broer van Olivier – hier op den duur ook voortdurend zat”, verklapt Michou. “Die lustte het eten in het clubhouse van Anderlecht – soms pilchards of américain – helemaal niet. Verschueren verbood Suray nog te komen waarop die zei: Ik ga in hongerstaking. (lacht). Luis Oliveira is hier wel kind aan huis gebleven. In La Coupe leerde Luis Rami bridgen.”

Alleen bleef het niet bij kaarten. Bijlange niet. Oliveira had al gauw een oogje op Pascale, de dochter van Michou. “Oh la la”, zegt de cafébazin. “Dat was precies Romeo & Julliette. Luis zette wel eens een ladder tegen onze gevel om bij ons binnen te glippen. Pascale en hij zijn toch een aantal jaren samen geweest, ja. Luis deed me voor kerst zelfs een nieuwe Duitse herder cadeau toen die eerste hond oud werd. Het beest heette Ayrton naar zijn tweede naam: Luis Ayrton Oliveira. We zijn zelfs in Brazilië geweest om hun verloving te vieren.”

Met legendes Eddy Merckx en Paul Van Himst.

Michou was plots niet alleen de moeder van Anderlecht, ze was tevens de schoonmoeder. “Ik heb zelfs het eerste profcontract van Oliveira onderhandeld. Luis was doorgebroken in de A-ploeg en Anderlecht wilde hem en Gert Verheyen vastleggen. Ik kende via mijn zaak gelukkig Vladimir Pavkovic, een Joegoslaaf en de makelaar van trainer Aad de Mos. Pavkovic had mij een lijstje met eisen meegegeven naar het bureau van Michel Verschueren en ik had Oliveira opgedragen geen woord te zeggen. Verschueren ging uit zijn dak: Pour qui vous me prenez? Weten jullie wat we Verheyen maar aanbieden? Hij verscheurde het voorstel. Ik repliceerde aan Mister Michel: Ik ben nu de schoonmoeder van Luis en behartig de familiebelangen. (lacht) Luis was bang, maar een week later werden al onze eisen ingewilligd. Alleen is het niet blijven duren tussen Luis Oliveira en mijn dochter. Tja, zo is het leven.”

Steen in de ruit

De fanion van Anderlecht-West Ham – het officiële vlaggetje van de Europa Cup II-finale van 1976 – bengelt boven haar hoofd. De sfeer is hier niet altijd zo vreedzaam geweest. Een supporterscafé deelt soms in de klappen. “La Coupe staat nochtans voor fair-play”, gaat Michou verder. “De eerste van onze fanclub die zijn middenvinger opsteekt, gooi ik eruit. Iedereen is hier welkom. Zelfs een Standard-man als Dominique D’Onofrio kwam vroeger wel eens een pint drinken. Vriendelijke mens. Dat kan helaas van de Standard-fans niet altijd gezegd worden. Na onze 0-6-overwinning in 1999 kwamen ze een steen door mijn ruit gooien. De hooligans van Club Brugge braken ook eens de boel af. Ze stapten hier met elf binnen en het werd muisstil. Die bruten bestelden een pint, dronken die op en klopten het glas kapot op de vensterbank. Wat overbleef gooiden ze in de ruit en ze staken er een klant mee. Toen heb ik hard geroepen en enkele stamgasten hebben het ene meisje dat erbij was kunnen pakken. Haar compagnons wilden haar net redden toen de politie als Starsky and Hutch arriveerde. Met sirenes en blaffende honden: ze hebben iedereen kunnen oppakken.”

Michou, gehuldigd in het Lotto Park.© BELGA

Gelukkig bleven die zwarte bladzijden in haar 40-jarige loopbaan beperkt. Michou pronkt naast haar toog en denkt liever terug aan de mooie momenten. “Alex Czerniatynski gaf hier tournées générales, terwijl ook Enzo Scifo en Frankie Vercauteren vrienden zijn geworden. Scifo liep ik trouwens – letterlijk – tegen het lijf in de thermen van Dilbeek. Ik ging daar indertijd naar de sauna met mijn copain Lange Jojo, de zanger. Daar botsten we op Enzo die lag te zonnebaden. Hij had een badjas aan, hoor. Scifo was schuchter en ging nooit bloot in die thermen, maar hij noemde mij toen al een icoon van Anderlecht. Enzo verraste me ook eens op een etentje met al het personeel van La Coupe en schonk me daar de grootste ruiker bloemen ooit. Ja, die man kende zijn wereld. Frank Vercauteren overigens ook, hoor. Toen Frankie nog speler was, ging hij op zijn congédag altijd tennissen. Hij zocht eens een sparringpartner omdat Frimann geblesseerd afhaakte en mijn toenmalige man tenniste soms op vakantie. Een half jaar lang was ik daarna toeschouwer bij al hun tenniswedstrijden.”

Emotionele aftrap

De jaren kun je niet verstoppen en de vraag is hoelang de 77-jarige Michou nog voortdoet met La Coupe. Als Anderlecht niet verhuist naar een ander stadion blijkbaar voor altijd. “Ik hou het café alleen nog open bij thuiswedstrijden”, eindigt ze. “De tijd dat het alle dagen open was en er dagschotels aangeboden werden is voorbij. Tegenwoordig woon ik op Tenerife en vlieg ik op en af voor elke thuiswedstrijd. Zot, hé. Ondertussen is Théo Leoni de peter van onze supportersclub en Benito Raman komt hier geregeld ene drinken na de match. Wat een schat, die Benito. Joviaal en niet pretentieus. Jammer dat hij niet bij Anderlecht zal blijven. Zelf hou ik dit café zeker open zolang mijn gezondheid het toelaat. Mijn vader zou zo fier zijn. Daarom was ik zo emotioneel toen ik afgelopen zondag tegen Standard de aftrap gaf. Ik dacht aan mijn pa en huilde op het veld. Op de koop toe riep Paul Van Himst op de eretribune daarna mijn naam en wilden Popol en Eddy Merckx met mij op de foto. Beeld je dat in. Zo’n twee sporticonen die mij – Michou – bij hen riepen. Jongens, beter wordt het niet meer.”