Onderwijs

38 urenweek en bonus voor leraars in moeilijke scholen: zo wil commissie van wijzen onderwijs hervormen

© Ramon van Flymen/belga

De fundamenten van het Vlaamse onderwijs zijn dringend aan een grondige herziening toe. De commissie van wijzen, aangesteld door Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA), stelt in haar rapport een blauwdruk voor die ons onderwijs de 21ste eeuw moet binnenbrengen. Versobering en meer vertrouwen staan daarbij centraal.

Klaas Maenhout

Van de Pisa-resultaten tot de hoge uitstroom van startende leerkrachten. Van de verouderde infrastructuur tot de hoge uitval bij het personeel. Er zit heel wat scheef in het Vlaamse onderwijs. Veel van de problemen waarop leerkrachten en directies botsen, komen voort uit de invulling van het personeelsbeleid en het lerarenberoep. De commissie van wijzen, aangesteld door bevoegd minister Ben Weyts (N-VA), kreeg daarom de opdracht een hedendaagse visie te ontwikkelen die scholen krachtiger moet maken en leraren meer vrijheid moet geven.

Het resultaat is een uitvoerig document – zo’n 184 pagina’s lang. Dirk Van Damme, voormalig topman van de Oeso, en Paul Yperman, voormalig hoofd van de jezuïeten, hebben samen met experts, directeurs en leerkrachten een coherent verhaal geschreven, dat zo’n zeventig voorstellen omvat. “Dit rapport is niet te nemen of te laten, maar het is ook geen grabbelton waaruit naar believen de lekkerste brokken gevist kunnen worden”, is de duidelijke boodschap. De commissie schuift zelf wel enkele “brokken” naar voren.

Weg met de vaste uren voor leraars

Vandaag moeten leerkrachten een vast aantal uur voor de klas staan. In het secundair geeft de ene 20 uur, de ander 22 uur en een praktijkleraar 28 uur les. Daarbij komen vaak nog plage-uren, werkgroepen, etc. Dat maakt het complex, weinig transparant en vaak oneerlijk. De commissie pleit daarom voor een eenduidig systeem: de 38 urenweek, “zoals in alle andere sectoren”. In die 38 uur kunnen op een flexibele wijze de lesopdracht en alle bijbehorende taken uitgevoerd worden.

Weg met enkele voordelen van de vaste benoeming

Wie vandaag in het onderwijs stapt, komt terecht in een enorme koterij. Er zijn tig verlofstelsels en complexe voorrangsregels. De commissie pleit voor een verregaande versobering: snoeien in de verlofstelsels, TADD afschaffen (de eerste stap naar een vaste benoeming), het beperken van de terugkeerrechten van vastbenoemde leraren. Daarnaast moeten leraren die deeltijds werken na enkele jaren ook hun vaste benoeming verliezen. De commissie pleit ook voor een mandaatsysteem voor directeurs en leraars die naar inspectie of pedagogische begeleiding trekken. De focus: geef voorrang aan de leraar voor de klas.

Weg met onzekerheid voor starters

De commissie pleit voor een “inductiejaar” voor beginnende leerkrachten. Leraars worden daarbij een volledig schooljaar betaald om een leer-werk-traject af te leggen. Dat staat in contrast met de situatie vandaag, waarbij veel leerkrachten uren bij elkaar moeten sprokkelen. Na dat jaar zou de leraar boven op zijn of haar diploma ook de beroepslicentie als leraar krijgen.

Weg met de pedagogische studiedagen

Vandaag heeft iedere school enkele pedagogische studiedagen. Tegelijkertijd is de professionalisering van de leraar al decennialang een pijnpunt in het Vlaamse onderwijs. De commissie pleit daarom vor een opleidingsplan per leraar. Daarin staan onder meer de opleidingen die de leraar zou volgen.

Weg met de bekwaamheidsbewijzen

Vandaag worden directeurs geconfronteerd met een zeer ingewikkelde regelgeving over welk diploma voor welk vak kan geworven worden. In het onderwijs heet dat een “bekwaamheidsbewijs”. De commissie pleit voor een verregaande versobering. Schoolleiders moeten zelf kunnen beslissen over het profiel van de leraar die ze willen aanwerven – meer dan de administratieve rompslomp doorlopen.

Weg met gekleurde middelen

Vandaag krijgen scholen uit heel wat verschillende potjes middelen. Soms is dat in punten, dan weer in uren. De commissie pleit voor één enveloppe met personeelspunten, waarbij de directie een grote vrijheid heeft om die middelen in te zetten. De middelen worden zo “ontkleurd”. Met die vrijheid komt wel een verantwoordingsplicht: waaraan zijn de middelen besteed?

Een bonus voor lesgeven in moeilijke scholen

Een laatste opvallend voorstel: de commissie pleit voor een “arbeidsmarkttoelage” om te werken in scholen die het extra moeilijk hebben. Dat betekent een extra stukje loon voor leraren die werken op scholen die aan bepaalde criteria voldoen – zoals veel kansarme leerlingen hebben.

De ambitie van het rapport reikt ver. In eerste instantie moet het een maatschappelijk en politiek debat losweken. “Het debat over de leraar, de lerarenloopbaan en het personeelsbeleid zit al jaren muurvast”, aldus de commissie. Via de politiek en het sociaal overleg moet er sowieso niet snel op een doorbraak gehoopt worden, schat de commissie in.

Minister Weyts reageert dat hij “op korte termijn al enkele maatregelen wil uitrollen”. “Ik denk dan aan de aanzet voor het individueel professionaliseringsplan voor elke leerkracht, de certificering van de nascholingstrajecten en een vernieuwde rol voor de Onderwijsinspectie, maar ik wil ook bekijken of we de vereisten voor schooldirecteurs kunnen moderniseren.”

Als het van Weyts afhangt, verdwijnt het rapport niet snel in een lade. “Wat mij betreft, leggen we hiermee de basis van een fundamentele onderwijshervorming met een concrete vertaalslag in het Vlaamse regeerakkoord.”