Twintig jaar cel voor fatale steekpartij van vijftien jaar geleden

© BELGA

De correctionele rechtbank van Antwerpen heeft Mohamed B. (42) veroordeeld tot de gevorderde twintig jaar cel voor de doodslag op Mohamed Azami Idrissi (17) uit Moeskroen. De tiener werd vijftien jaar geleden doodgestoken na een fuif. De veertiger heeft zijn betrokkenheid altijd ontkend.

gjs

Zowel het slachtoffer als de beklaagde waren in de nacht van 21 op 22 september 2001 op een fuif in zaal Jacob aan de Sudermanstraat in Antwerpen. Het groepje rond Mohamed B. zocht problemen met het groepje rond het slachtoffer, waarbij er geprobeerd werd een ketting te stelen.

Nadat de fuif werd stilgelegd na verschillende incidenten, wandelde Mohamed Azami Idrissi samen met zijn vrienden door de Lange Gasthuisstraat. Ter hoogte van het Mechelseplein werden ze ingehaald door het andere groepje, dat zich intussen bewapend had. Een man met een petje en een rode trui of jas stak het slachtoffer in de hartstreek. “Hier, dit is voor jou”, zei hij. De tiener overleed kort daarna.

Het groepje aanvallers reed daarna naar een discotheek in de Van Wesenbekestraat. Toen de vrienden van het slachtoffer dat vernamen, gingen ze op zoek naar de dader. Ze confronteerden een man die gelijkaardige kledij droeg, maar die bleek uiteindelijk niets met de steekpartij te maken hebben. De echte dader had intussen van het tumult gebruik gemaakt om te ontsnappen.

Vijf dagen later kwam een getuige naar voren die Mohamed B. aanduidde als de dader. Hij was inmiddels al naar Frankrijk gevlucht en kon pas in 2013 voor deze feiten worden aangehouden. Hij had geen geldige papieren en gebruikte verschillende aliassen. De man heeft een gevuld strafblad met drie veroordelingen in België en twaalf veroordelingen in Frankrijk.

Mohamed B. erkende dat hij op de fuif was en er betrokken was geraakt bij een vechtpartij, maar ontkende dat hij het slachtoffer had doodgestoken. Verschillende getuigen herkenden hem echter op foto als de dader. De rechtbank vond zijn schuld bewezen. Bij de strafbepaling werd rekening gehouden met de verstreken tijd sinds de feiten. “Maar er is geen overschrijding van de redelijke termijn. Dat het proces pas vijftien jaar na de feiten kon plaatsvinden, ligt aan de beklaagde zelf, die zich onvindbaar maakte”, oordeelde de rechtbank.

Mohamed B. moet de nabestaanden van het slachtoffer ongeveer 90.000 euro aan schadevergoedingen betalen.

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Beste van Plus

Lees meer

Meest Gelezen