© BELGA

Tom Dumoulin kan nu pas trots zijn op z’n wielercarrière: “Ik was bang om in een zwart gat te vallen”

Toen hij ruim een jaar geleden definitief stopte met topwielrennen moest Tom Dumoulin zichzelf opnieuw uitvinden. Wat wilde hij met zijn nieuwe leven? Inmiddels begint de Nederlander steeds beter zijn draai te vinden. Waar hij tijdens zijn bewogen en imposante carrière soms hevig twijfelde over de betekenis van zijn prestaties, voelt hij nu vooral trots. “Plots werd mijn droom de droom van velen, dat vond ik moeilijk.”

Serge Sekhuis Roel Wiche
Bron: De Telegraaf

Terwijl zijn voormalige ploegmaten alweer naar Zuid-Europa zijn uitgevlogen voor de eerste winterse trainingskampen, wandelt Tom Dumoulin over Plein 1992 in Maastricht, aan de oevers van de Maas. Hij torst een goed gevulde rugzak mee, de telefoon is voortdurend aan zijn oor gekluisterd. Stipt op tijd stapt hij het grand café binnen waar het interview zal plaatsvinden. Zijn eerste jaar als ex-wielerprof heeft allesbehalve de contouren gekregen van een zwart gat. Dumoulin maakte een veelbelovend debuut als wieleranalist bij de NOS, werd mede-eigenaar van een bedrijf in duurzame wielerkleding en verbaasde vriend en vijand met een scherpe tijd op de halve marathon.

Als je je gemoedstoestand in deze fase van je leven op een schaal van 1 tot 10 zou leggen: welk punt zou je dan geven?

“Een negen.”

Is dat hoger dan afgelopen jaren?

“Ik voel me wel heel gelukkig nu.”

Gelukkiger dan tijdens je wielercarrière?

“Dat is lastig vergelijken, maar ik zou mijn carrière voor geen goud gemist willen hebben. Daar zit ‘m ook het geluk in, dat ik iets heel bijzonders heb opgebouwd en nagestreefd. Dat is keihard werken geweest. Altijd op de grens van je fysieke en mentale kunnen presteren, dat is niet altijd leuk. Maar het is achteraf wél heel bijzonder. Er zijn fantastische momenten geweest.”

Tijdens je carrière leek je altijd maar bezig met presteren. Het moest altijd nóg beter. Pas nu je bent gestopt, kun je ook trots zijn op jezelf?

“Dat klopt wel, ja. Ik was altijd bezig met het volgende doel, stond nooit stil om eens te relativeren: wat is er allemaal aan het gebeuren, wat ben ik aan het doen? Ik maakte het ook altijd vrij klein, zo van ‘wat kan ik nu eigenlijk? Ik kan toevallig hard fietsen, daar heb ik mijn beroep van gemaakt en er zijn mensen die dat bijzonder vinden, maar eigenlijk vind ik het zelf helemaal niet bijzonder’.”

Waar kwam die neiging vandaan om het kleiner te maken dan het is?

“Schaamte is een groot woord, maar misschien was het dat wel, een soort schaamte: wat draag ik nu eigenlijk bij aan de maatschappij? Dat harde fietsen, het leek heel betekenisloos voor me, toen. Omdat ik het vooral voor mezelf aan het doen was.”

© Bram Berkien/Jumbo Visma

Bij veel mensen heb je een snaar geraakt, iets losgemaakt. Dat is toch ook waardevol?

“Ja, dat realiseer ik me nu veel meer. En dat is op die manier ook heel betekenisvol. Nu ik ben gestopt, kan ik het in een groter en breder perspectief zien. Daarom ben ik ook in groeiende mate trots op wat ik heb gedaan: het is wel degelijk gaaf, de Giro winnen, twee olympische medailles en wereldkampioen tijdrijden. Ik mag er best even bij stilstaan en van genieten. En dat doe ik nu dus ook.”

Tijdens je beste jaren als wielrenner zei je vaker dat het je benauwde, al die aandacht, de drukte.

“Als topsporter ben je voortdurend op de toppen van je kunnen bezig. Dan is alles wat erbij komt vooral ballast. Het leidt af van je doel: zo hard mogelijk fietsen. Daar deed en liet ik alles voor en dat wilde ik liefst zoveel mogelijk in eigen hand hebben. Soms vond ik het wel moeilijk dat zoveel mensen begonnen mee te leven met wat ik aan het doen was. Plots werd mijn droom de droom van velen.”

Dat was ook letterlijk zo. Mensen begonnen zich Dumoulist te noemen.

“Opeens voelde ik ook de verantwoordelijkheid voor die droom ten opzichte van de mensen thuis, de sponsoren, de ploeg. Eerst had ik dat verantwoordelijkheidsgevoel alleen voor mezelf, daarna voelde ik me verantwoordelijk voor zoveel mensen: dat benauwde me. Hoe meer ik aan de top raakte, hoe meer ik ook als persoon mezelf ging identificeren als wielrenner. Op een gegeven moment wordt dat je eigen identiteit. Wat je doet, wordt wie je bent. Ik was altijd en 24/7 wielrenner, bij alles wat ik deed, hoe laat ik naar bed ging, bij alles wat ik at. Daar had ik moeite mee, want: wie ben jij?”

Dat gewicht op je schouders is nu weg. Voelt dat als een opluchting?

“Het is heel erg veranderd. Ik word nog steeds vaak herkend, maar nu draag ik die verantwoordelijkheid niet meer. Ik kan, vanuit de trots die ik nu voel, juist blij worden van mensen die naar me toe komen en zeggen ‘ik heb van je genoten, mogen we een foto of een handtekening?’.”

In interviews ging het vaak over Tom de twijfelaar. Als we dat nu zeggen, denk je dan: hoepel toch op met dat gezeik?

“Ergens klopt dat beeld toch? Ergens bevestig ik dat ook. Maar inderdaad, tijdens mijn carrière, had ik daar op een bepaald moment wel helemaal de schijt van. Ik had vooral zoiets van ‘laat me nou maar’. Ik denk dat ik toch moeite had om mijn kop boven het maaiveld uit te steken.”

Kon je niet goed omgaan met de roem?

“Ik heb dat nooit nagestreefd, beroemd worden. Het was nooit mijn ambitie. Ik ken veel jongeren die opkijken naar hun helden, of het nu een sporter is of een acteur. Mensen die roepen ‘ik zou eens graag Brad Pitt willen zijn’, of wie dan ook. Ik heb dat nooit gehad, als kind al niet. Alsjeblieft, juist niet.”

Nadat je in 2017 de Giro had gewonnen, zei je: ‘Mijn idee was dat er een pot met goud lag, maar die was er niet.’ Was dat een grote teleurstelling?

“Ergens weet je als mens écht wel dat als je iets gaafs bereikt, dat je daar maar even blij mee bent en het dan snel weer vervaagt. Realistisch gezien wist ik dat, maar onrealistisch gezien hield mijn brein me toch een beetje voor de gek: ik doe en laat er heel veel voor om straks die Giro te winnen, of de Tour, of om wereldkampioen te worden. En dat is het allemaal waard. Maar dan ben je er, sta je op dat podium. Twee dagen intens geluk, maar op dag drie was het alweer: wat is eigenlijk het volgende? Dat was wel een harde landing. Was dit nou zo zaligmakend? Ik realiseerde me steeds meer dat het eigenlijk gaat om het plezier op de weg ernaartoe. Ik begon me ook af te vragen: die weg ernaartoe, is het me dat nog wel waard? Op zeker moment woog het een niet meer op tegen het ander.”

Was in die zin het winnen van de Giro, emotioneel en in je hoofd een keerpunt in je carrière?

“Ja. Toen wist ik dat nog niet, maar achteraf gezien, ja ik denk wel dat dat klopt. Ik denk dat ik toen onbewust uit het wielrennen had gehaald wat ik eruit wilde halen. Ik had, voor mijn gevoel, al mijn lessen uitgespeeld. Ik ben nog naar Jumbo-Visma gegaan, echt nog wel met de droom om de Tour te gaan winnen. Maar ik denk dat ik toen in Italië, zonder het op dat moment te beseffen, iets had afgemaakt waar ik enorm trots op was. En dat was goed zo.”

Je reed in drie Giro’s opgeteld zeventien dagen in de roze trui. Heb je ze nog?

“Zijn het er zeventien? Dat wist ik niet eens. Ik heb er een hoop weggeven. Aan mijn ploegmaats van toen en ook een aan koning Willem-Alexander, kort na de finish in Milaan. Dé trui, die laatste van 2017, heb ik bewaard. Hij ligt ergens te slingeren, misschien op zolder. Ik moet hem inderdaad eens gaan inlijsten, voordat ik hem kwijt ben.”

Terugkijkend met de kennis van nu: had je de overstap naar Jumbo-Visma moeten maken?

“Met de kennis van nu, nee. Maar met de kennis die ik toen had: ja. Het was toen een fantastische move.”

En waarom zeg je nu nee?

“Omdat het gewoon niet goed is uitgepakt. Ik had behoefte aan vrijheid en autonomie en deze ploeg stond juist voor structuur. Niks slechts over die ploeg, want ze doen het fantastisch en ze hadden het, ook in mijn jaren, op en top voor elkaar. Maar dat stukje waar ik juist behoefte aan had, die autonomie, raakte ik daar nóg meer kwijt. Niet met verkeerde bedoelingen, want de ploeg had het beste met mij voor, maar ik raakte het wel kwijt. Ik raakte een stuk van mezelf kwijt, waardoor het geen gelukkig huwelijk werd.”

De documentaire ‘Code Geel’, over de Tour de France 2020 waarin Jumbo-Visma zich op dramatische wijze de winst laat ontglippen, laat duidelijk zien dat er geen goede match is tussen jou en de ploeg. Heb je die docu ooit gezien?

“Nee, daar heb ik geen behoefte aan.”

Te confronterend?

“Dat zal sowieso confronterend zijn. Dat ik helemaal niet goed in mijn vel zat toen en heel ongelukkig was, dat zie je heel duidelijk in die film, dat is tenminste wat ik heb gehoord. Ik was er zelf bij, ik weet hoe het was, ik heb helemaal geen zin om dat nog eens terug te kijken.”

Vind je het moeilijk dat het allemaal openlijk is getoond?

“Ja, ik denk ook niet dat ze (Jumbo-Visma, red.) dat nog eens zullen doen op die manier. Natuurlijk, het raakt me. Je ziet me worstelen. Ik hoef dat niet te delen met de rest van de wereld. Ik heb sowieso niet de behoefte om dingen te delen met de rest van de wereld. En al helemaal niet als het heel slecht gaat.”

Na je afscheid vorig jaar zei je in een interview: ‘Ik wil anders in het leven staan, liever zijn voor mezelf en voor mensen om me heen. Meer verbinding maken.’ Is dat gelukt?

“Het is vooral aan anderen om dat te beoordelen, maar als ik zo vrij mag zijn er zelf iets over te zeggen, dan denk ik dat het wel gelukt is.”

Waar stoel je dat op?

“Ik merk dat ik, omdat ik niet elke dag meer mijn fysieke maximum hoef te geven, meer te geven heb. Méér energie heb om een écht gesprek te voeren en ook geïnteresseerd te zijn in anderen. Hoezeer ik het ook wilde tijdens mijn carrière, ik merkte toch dat mijn gedachten werden opgeslokt door alles wat met wielrennen te maken had. Nu heb ik daar meer ruimte voor.”

Hoe zou je jezelf omschrijven, qua karakter?

“Ik denk dat ik, over het algemeen, wel vriendelijk ben. Ik ben best perfectionistisch, dat gaat er waarschijnlijk ook nooit meer uit. Ik weet goed wat ik wil en laat niet zomaar over me heen lopen. Ik ben conflictmijdend, maar als het conflict er is, dan durf ik ook wel duidelijk te zijn.”

Om de top te bereiken moet je egoïstisch en meedogenloos kunnen zijn. Was je daartoe in staat?

“Soms had ik het idee dat ik wat weg moest bij mijn eigen karakter. Dat was wel moeilijk. Ik denk dat ik iets zachter ben qua karakter, terwijl ik als kopman soms echt keihard moest zijn, richting wie dan ook. Ik ben heel blij met die lessen, het heeft me heel veel wijzer gemaakt, maar ik denk wel dat het soms niet helemaal matchte met wie ik eigenlijk diep van binnen echt ben. Daarom ben ik ook blij nu dat dit niet meer hoeft.”

© BELGAIMAGE

Heb je je daarom ook wel eens eenzaam gevoeld als topwielrenner?

Volmondig: “Ja, ja.”

Vorig jaar werd je ook op jezelf teruggeworpen. Je zette een punt achter je carrière en kort daarna strandde je relatie. Je zei toen: het gaat goed met mij. Was dat ook écht zo?

“Ik was bang om in een zwart gat te vallen, maar dat is niet gebeurd. Mijn leven heeft behoorlijk op z’n kop gestaan: ik stopte met wielrennen en mijn relatie stopte. Ineens sta je in een totaal andere wereld. Maar dat stukje vrijheid, dat stuk opnieuw ontdekken, echt met een hele schone lei beginnen, dat heeft me enorm goed gedaan.”

Je bent wekenlang alleen op reis geweest, naar Costa Rica en de Fiji-eilanden. Was dat om jezelf terug te vinden?

“Ik wilde gewoon even mijn leven resetten. Even helemaal weg van de realiteit die je zo gewend bent. Dat voelde heerlijk, om de wereld vanuit een ander perspectief te kunnen bekijken, om leuke dingen te doen en nieuwe mensen te leren kennen. Een week of zeven ben ik weg geweest. De laatste anderhalve week had ik met familie afgesproken in Australië, waar het WK plaatsvond. Aanvankelijk had ik daar nog willen meerijden, het seizoen afmaken. Maar het was me te veel geworden, fysiek én emotioneel. Dat harde fietsen, het lukte gewoon niet meer. Mijn familie had de tickets al geboekt om mij in Wollongong te komen aanmoedigen. Dat was heel fijn, om daar samen met hen mijn carrière af te sluiten.”

Die weken alleen op reis: was dat niet ook een confrontatie met je eigen ik?

“Ja, het was confronterend. Maar wel op een leuke manier. Ik was eigenlijk prima tevreden. Tevreden met mijn eigen ik, en dat is lang niet altijd zo geweest. Zeker in mijn laatste jaren als prof, toen ik merkte dat ik zo vastliep. Op die reis liet ik dat allemaal los en voelde: ik heb het eigenlijk wel goed naar mijn zin zo. Of er een last van mijn schouders was gevallen? Ja.”

Toen je hemelbestorming naar de wielertop begon, tijdens de Ronde van Spanje in 2015, schreef wieleranalist Michel Wuyts in een lyrische column: ‘Tom heeft meer persoonlijkheid dan tien andere sporters bij elkaar.’ Zat daar iets in?

“Mooi om dat terug te lezen. Zoiets zou ik niet snel over mezelf zeggen. Ik probeerde het wielrennen altijd in perspectief te zien, hoe moeilijk dat soms ook was. Ik denk dat ik daarmee wel afweek van de standaard wielrenner, die vooral weinig moeite heeft met de zingevingsvraag. De meeste wielrenners zijn daar helemaal niet mee bezig. Die redeneren vooral: ik doe wat ik leuk vind, jaag mijn dromen na en krijg er nog goed voor betaald ook. Ik dacht meer na over dingen.”

© Sirotti / Icon Sport

Houdt de huidige staat van Nederland je dan ook bezig?

“Ja, de samenleving is verhard. Gepolariseerd. Links en rechts staan grote groepen mensen tegenover elkaar. Mensen die niet meer met elkaar praten, elkaar niet meer begrijpen, niet willen begrijpen. Dat is een beetje van alle tijden, maar je ziet het wel verharden de laatste jaren.”

Wat vind je daarvan?

“Dat baart me zorgen. Ik heb een idee over hoe wij de samenleving zouden moeten invullen, iedereen heeft daar een idee bij. Ik denk dat het sterk is als je naar mensen luistert die daar verschillend over denken en dat je met elkaar in gesprek blijft. En dat is niet meer het geval.”

Vind je het lastig om daar in alle openheid je mening over te geven?

“Mijn woorden worden nog steeds graag opgeschreven en overgenomen. Blijkbaar is de publieke figuur Tom Dumoulin nog altijd interessant genoeg. Dus ik ga nu ook niet vertellen hoe ik over de samenleving denk, want daar is meer dan de helft van de lezers het waarschijnlijk niet mee eens. Die helft is vaak ook niet meer in staat om te denken van: o, dat is interessant, hij denkt er anders over, hoe zou dat komen: waarom? Nee, het is ‘dan hoor je niet bij mijn kamp’.”

Geen fraaie schets van de maatschappij waarin we nu leven.

“Nee, ik denk ook niet dat het op alle vlakken even fraai is. Op sommige wel, op andere niet. Over het algemeen is het een mooie wereld waarin we leven, maar deze verkiezingsstrijd en de verharding van de samenleving, die had voor mij niet gehoeven, op deze manier.”

Je bent nu analist voor de NOS, dat lijkt je als gegoten te zitten. Hoe kijk je van de andere kant naar dat hele wielercircus?

“Weer een beetje als een kleine jongen, het gevoel dat je hebt als je zelf langs de kant staat, zoals vroeger. Ik was als kind niet zo geïnteresseerd in wielrennen, maar als we gingen kijken naar de Amstel Gold Race, dan maakte dat toch wel indruk. En dat stukje indruk, dat heb ik nog steeds als ik daar in Frankrijk ben. Dat vind ik dan toch wel gaaf en bijzonder. Ik kan dat helemaal los zien van mij als gestopte prof en ik kan het ook los zien van de vervelende kanten. Ik kan dan écht weer genieten van het mooie van wielrennen.”

Wat is dat toch, die magie van het fietsen?

“Het gevoel van vrijheid, ik vind de natuur heel mooi, daar geniet ik zelf van. De charme zou helemaal weg zijn als we rondjes om de kerk gaan maken, als we elke dag in de Tour een ander criterium zouden doen. De ene dag in Parijs, de volgende in Carcassonne. Dan mis ik dat stukje avontuur. Want dat hoort bij wielrennen, avontuur.”

Zie je, als analist, ook een mogelijk nieuwe Nederlandse Giro-winnaar? Jouw opvolger?

“We hebben wereldtop in Nederland. Mathieu van der Poel is absolute klasse, Dylan van Baarle doet het heel goed en Wout Poels niet te vergeten. Niets te klagen dus, maar voor specifiek het grote rondewerk, zie ik nog even geen nieuwe Giro-winnaar rondrijden. Wie weet wat er nog komt.”

© Bram Berkien/Jumbo Visma