© BELGA

Pensioenregeling voor Vlaamse parlementairen vanaf 2019 aangepast

Vlaamse parlementairen kunnen straks niet meer voor hun zestigste met pensioen gaan. De pensioenleeftijd voor parlementairen wordt in 2019 opgetrokken tot 65 jaar en tot 67 jaar in 2030.

tg

Het Uitgebreid Bureau van het Vlaams Parlement heeft maandag een nieuwe regeling van de parlementaire pensioenen aangenomen. Daarmee bekrachtigt het Vlaams Parlement zijn intentie van 16 januari, toen er bij de fracties eensgezindheid bestond rond een nieuw pensioenreglement voor het Vlaams Parlement.

Voorzitter Jan Peumans is tevreden met deze beslissing: “Dit is een logische aanpassing. Het is maar normaal dat de parlementaire pensioenen dezelfde evolutie volgen als de pensioenen van alle andere burgers. Wij werken dus ook naar een pensioenleeftijd van 67 jaar in 2030.”

Loopbaan van 45 jaar

Net als ambtenaren en werknemers zullen parlementsleden, die na de verkiezingen van 2019 voor het eerst in het Vlaams Parlement beginnen zetelen, tot 65 moeten werken voor een volledig pensioen. In 2025 schuift de pensioenleeftijd op naar 66 jaar, in 2030 naar 67 jaar. Zij zullen dan een - al dan niet gemengde - loopbaan van 45 jaar moeten kunnen voorleggen voor een volledig pensioen, momenteel is dat 36 jaar. De regeling voor vervroegd pensioen is ook een doorslag van de regeling voor de ambtenaren en werknemers.”

Voor de rechten uit het verleden wordt een overgangsmaatregel voorzien waarbij men ten vroegste op 62 jaar, of 60 voor de 50-plussers, van deze rechten kan genieten.

De nieuwe aanpassing van de parlementaire pensioenen is niet de eerste in haar soort, want in 2014 vond een eerste pensioenhervorming plaats. Sindsdien ligt de pensioenleeftijd op 62 jaar, met een volledig pensioen na een parlementaire carrière van 36 jaar. Vóór 2014 hadden parlementariërs al recht op een volledig pensioen na 20 jaar zetelen, met een minimumleeftijd van 52 jaar.

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Beste van Plus

Lees meer